Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.
Boegbeelden
De liberale beweging telt vele gezichten. Hier vind je biografische informatie over mannen en vrouwen die het liberalisme in België vorm hebben gegeven. De namen van de boegbeelden komen naar voren in de Atlas en het Magazine.
.png)
Jacob Heremans
Jacob Heremans, Antwerpen, 28.1.1825 – Gent, 13.3.1884
Hulpbibliothecaris, leraar, hoogleraar Nederlandse Letterkunde; gemeenteraadslid (1875-[1884?]) en schepen (1879-1882) in Gent, provincieraadslid (1870-1876); voorzitter Willemsfonds (1875-1882).
Jacob Heremans is een selfmade man. Hij beëindigt zijn studies aan het Antwerpse atheneum niet, maar klimt via zelfstudie op van hulpbibliothecaris in de Antwerpse stadsbibliotheek tot leraar aan het Gentse atheneum en hoogleraar in de Nederlandse letterkunde aan de Gentse universiteit.
Als overtuigd flamingant en Groot-Nederlander weet Heremans zijn leerlingen te enthousiasmeren voor de Vlaamse strijd. Onder zijn pupillen bevinden zich de latere Gentse liberale voormannen Julius Vuylsteke, Paul Fredericq, Gustave Rolin-Jaequemyns en Julius De Vigne, de Lierenaar Tony Bergmann, de Gentse Bruggeling Julius Sabbe evenals het latere socialistische icoon Emile Moyson. Hij is een actief lid van onder meer De Tael is Gansch het Volk en is medestichter van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen, die hij van 1849 tot zijn overlijden onafgebroken bijwoont. Tezelfdertijd werkt hij mee aan een rist letterkundige tijdschriften, waaronder Het Taelverbond, De Eendragt en Nederlandsch Museum. Hij is betrokken bij de oprichting van het Willemsfonds, waar hij aanvankelijk elke bestuursfunctie weigert, maar in 1875 toch bereid wordt gevonden om Frans Rens op te volgen als voorzitter.
Gezien zijn grote invloed op de Vlaamse liberalen in Gent is Heremans ook politiek incontournable. Via het Vlaemsch Gezelschap dat hij in 1846 mee had opgericht, trekt hij een eerste keer de aandacht van de Gentse Liberale Associatie. Hij begint zijn politieke carrière als provincieraadslid (1870 tot 1876), wordt lid van het partijbestuur en komt aan het hoofd te staan van de Vlaamsche Liberale Vereeniging. Zijn verkiezing tot gemeenteraadslid in 1875 en tot schepen in 1879 komt dan ook niet als een verrassing. Hij krijgt het belangrijke departement Onderwijs toegewezen en profileert zich als een gedreven politicus met een onderwijsproject dat steunt op verdraagzaamheid, gewetensvrijheid, discipline, vaderlandsliefde en, heel belangrijk, een objectieve en degelijke kennisoverdracht. Het bisdom en het Comité der Katholieke Scholen, gesteund door de in 1876 opgerichte Katholieke Schoolpenning, zien het echter helemaal anders en voeren een niet aflatende oppositie tegen zijn ‘wereldlijke scholen zonder God’.
Het antiflamingantisme waarmee hij wordt geconfronteerd binnen de Liberale Associatie en binnen het stadsbestuur, leidt in januari 1882 tot zijn vroegtijdig ontslag als schepen en als voorzitter van het Willemsfonds.
Hij overlijdt in 1884 en wordt begraven op de Westerbegraafplaats. Bij testament schenkt hij zijn rijke bibliotheek aan de universiteit en beveelt hij de verbranding van al zijn persoonlijke archieven, wat zijn weduwe helaas ook plichtsbewust doet.