Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.
Boegbeelden
De liberale beweging telt vele gezichten. Hier vind je biografische informatie over mannen en vrouwen die het liberalisme in België vorm hebben gegeven. De namen van de boegbeelden komen naar voren in de Atlas en het Magazine.
.png)
Marcel-Henri Jaspar
Marcel-Henri Jaspar, Schaarbeek, 23.6.1901 – Elsene, 14.5.1982
Advocaat, diplomaat (1940-1966); gemeenteraadslid van Ukkel (1926-?), volksvertegenwoordiger (1932-1944), minister (1936-1937, 1939-1940).
Marcel-Henri Jaspar studeert rechten en wordt advocaat bij het Hof van Beroep van Brussel in 1923. In 1921 wordt hij lid van de Liberale Partij. In zijn thuisgemeente Ukkel bouwt hij een afdeling van de Liberale Jonge Wachten uit. Hij begint in 1923 als jonge stagiair bij Albert Devèze en in 1926 wordt hij verkozen als gemeenteraadslid van Ukkel. Als boegbeeld van de Brusselse Jonge Wachten behoort Jaspar tot de radicale vleugel van de partij die vasthoudt aan de principiële noodzaak om subsidies aan het vrij onderwijs af te schaffen. Op het partijcongres in juni 1932 stemt hij dan ook tegen een resolutie waarmee zijn gewezen stagementor Devèze als partijvoorzitter probeerde radicaal antiklerikaal engagement rond de schoolkwestie onschadelijk te maken. Niet veel later, tijdens de verkiezingen in november 1932, wordt hij verkozen als volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Brussel. Als spilfiguur van een harde antiklerikale Brusselse kern, gaat Jaspar in december 1932 in tegen de partijdiscipline door tegen te stemmen bij de vertrouwensstemming voor de nieuwe katholiek-liberale regering-Charles de Broqueville. In 1934 wordt hij hoofd van een studiecommissie voor de vernieuwing van het partijprogramma.
In 1936 treedt Jaspar toe tot de tweede regering-Paul Van Zeeland en wordt er minister van Verkeerswezen. Hij manifesteert zich in de heterogene regeringsploeg als een hevig tegenstander van het rexisme. In oktober 1937 biedt de regering-Van Zeeland haar ontslag aan. Na de verkiezingen van april 1939 wordt Jaspar minister van Volksgezondheid in de katholiek-liberale regering-Hubert Pierlot en behoudt deze portefeuille in de loop van verschillende regeringsherschikkingen tot mei 1940.
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in België trekt Jaspar op 18 juni 1940 naar Londen zonder zijn collega’s in de regering te verwittigen. Hij verbreekt zo de solidariteit binnen de derde regering-Pierlot. Enkele dagen later houdt hij, zonder overleg met de achtergebleven regeringsleden in Frankrijk, op de BBC een radiotoespraak met een oproep aan alle Belgen om de strijd voort te zetten. Nadat Paul-Henri Spaak en Pierlot in oktober 1940 in Londen aankomen, wordt snel een Belgische regering in ballingschap gevormd. Jaspar wordt daarbij op een zijspoor gezet en wordt benoemd als ambassadeur bij de Tsjechoslovaakse regering in ballingschap. Na de Tweede Wereldoorlog bouwt hij zijn diplomatieke carrière verder uit als ambassadeur in onder meer Stockholm en Parijs.