Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.
Boegbeelden
De liberale beweging telt vele gezichten. Hier vind je biografische informatie over mannen en vrouwen die het liberalisme in België vorm hebben gegeven. De namen van de boegbeelden komen naar voren in de Atlas en het Magazine.
.png)
Maurice Lippens
Maurice Lippens, Gent, 21.8.1875 – Elsene, 12.7.1956
Advocaat, ondernemer; gemeenteraadslid (1906-1919, 1926-1938) en burgemeester (1906-1919, 1927-1938) in Moerbeke, provincieraadslid Oost-Vlaanderen (1904-1919), gouverneur Oost-Vlaanderen (1919-1921), senator (1925-1939), minister (1927-1934), minister van Staat (1934), gouverneur-generaal Belgisch-Kongo (1921-1923).
Maurice Lippens groeit op als de zoon van de Gentse liberale burgemeester Hippolyte Lippens en Louise de Kerchove de Denterghem, dochter van voormalig Gents burgemeester Charles de Kerchove de Denterghem. Hij studeert rechten aan de Gentse universiteit en volgt postuniversitair onderwijs aan de universiteiten van Bonn en Cambridge. Hij schrijft zich in 1898 in aan de Gentse balie en huwt met Madeleine Peltzer, telg uit een van de belangrijkste Antwerpse liberale families.
In 1904 zet hij zijn eerste stappen in de politiek. Hij wordt provincieraadslid voor Oost-Vlaanderen en behoudt dit mandaat tot mei 1919, wanneer hij benoemd wordt tot gouverneur van deze provincie. Als hij in 1906 ook een gemeentelijk mandaat opneemt in de gemeente Moerbeke, waar zijn familie de grote suikerfabriek runt, lijkt hij helemaal te kiezen voor een lokale politieke carrière, gecombineerd met de zorg voor de zakelijke belangen van zijn familie. Hij zetelt in de Moerbeekse gemeenteraad van 1906 tot 1919 en van 1926 tot 1938 en is er burgemeester van 1906 tot 1919 en van 1927 tot 1938. De investeringen van de familie Lippens vormen zijn tweede bekommernis. Naast de suikerfabriek van Moerbeke houdt Maurice Lippens zich ook bezig met het familieaandeel in onder meer de Compagnie du Congo pour le Commerce et l'Industrie, de Banque d'Outremer, de Exploitations agricoles et industrielles de la Biaro, de Compagnie Sucrière congolaise, de Sucreries des Flandres, de Tissage La Flandre, Cockerill, de Société financière des Sucres, Raffinerie tirlemontoise, de Generale Maatschappij en de Centrales électriques des Flandres.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog poogt hij als burgemeester zijn dorp door de bedreigingen als grensgemeente te loodsen maar hij wordt opgepakt op beschuldiging van verzetsdaden en het aanmoedigen van burgerlijke ongehoorzaamheid. In juni 1915 wordt hij gedeporteerd naar Celle Schloss in Duitsland, waar hij de rest van de oorlog uitzit.
Als gouverneur van Oost-Vlaanderen (1919-1921) raakt hij nauw betrokken bij de naoorlogse heropbouw en houdt hij zich vooral bezig met de herinrichting van het officieel onderwijs, de belangen van de landbouw en de ziekenverzorging. Hij neemt ontslag nadat hem de positie van gouverneur-generaal van Belgisch-Kongo wordt aangeboden. Hij initieert er de decentralisering van het bestuur en steunt het industrialiseringsproject van minister Louis Franck, evenals de uitbreiding van het wegennet en de kanaliseringswerken. Na een zware discussie met Franck neemt hij echter al in 1923 ontslag en hij richt zijn blik terug op België.
Hij gaat in de nationale politiek en zetelt van 1925 tot 1939 in de Senaat. Zijn intussen indrukwekkend curriculum brengt Lippens ook in de regeringen van het interbellum. Van 1927 tot 1929 is hij minister van Posterijen, Telegrafie, Spoorwegen en Zeevaart, van 1929 tot 1931 minister van Verkeerswezen en van 1932 tot 1934 minister van Openbaar Onderwijs waarna hij door de koning wordt benoemd tot minister van Staat (1934). Zijn politieke carrière lijkt voorbij maar Lippens blijft als vertrouweling van koning Leopold III een machtig man achter de schermen. In 1935 wordt hij voorzitter van het Fonds Albert I dat instaat voor de oprichting van de Koninklijke Bibliotheek en in 1939 is hij medestichter van de Academia Belgica in Rome.
Net als de koning behoort Lippens tot diegenen die het autoritaire gedachtegoed niet geheel ongenegen zijn. Hij richt in 1940 het Studiecentrum voor de Hervorming van de Staat op dat een verrechtsing van de samenleving en de vorming van een oligarchisch bestuur moet voorbereiden.
Na de oorlog trekt hij zich terug uit de politiek en houdt zich nog in hoofdzaak bezig met dat belangrijke andere luik van het Lippensimperium, de uitbouw van Knokke-Zoute.