Op zich is de oprichting van een Associatie natuurlijk niet zo ongewoon. Integendeel, het ligt in de lijn der verwachtingen. In de decennia volgend op het stichtingscongres van de Liberale Partij (14 juni 1846) gebeurt dit op heel wat plaatsen in België. Met de groei van het lokale liberale verenigingsleven ontstaat immers overal de noodzaak om te overkoepelen en te structureren.
De afdeling Lokeren is gedurende 150 jaar een trouwe volger van de nationale partijlijn. De naamsveranderingen en verruimingsoperaties van 1961 en 1992 worden zonder veel morren doorgevoerd. En toch zijn PVV- en (Open)VLD-Lokeren altijd een beetje hun eigen koers blijven varen. De lokale partijbonzen nemen hierbij graag het woord “sociaalliberalisme” in de mond. In zijn toespraak n.a.v. 150 jaar liberale partij in Lokeren op 16 september 2022, verklaart burgemeester Filip Anthuenis dat dit sociaalliberalisme zonder twijfel de basis is van het electorale succes van de laatste dertig jaar. Het is inderdaad een feit dat lang niet overal in Vlaanderen het liberalisme even volks is, even dicht bij de mensen staat, als in Lokeren.
In zijn boek Tussen burgerpak en blauwe kiel (over het sociaalliberalisme in Gent) definieert prof. dr. Guy Schrans het sociaalliberalisme als een extra laag bovenop het politieke en economische liberalisme. Het verrijkt dat politiek en ideologisch liberaal weefsel met waarden als rechtvaardigheid en gelijke kansen voor iedereen. Op ongeveer dezelfde lijn zitten Fleur de Beaufort en Patrick Van Schie van de Nederlandse Teldersstichting in hun boek Sociaal-liberalisme. Het sociaalliberalisme is meer dan de optelsom van individuele vrijheden maar een bindmiddel, een “common good”. Ook hier die extra laag dus.
Wanneer Van Landeghem in 1872 de Liberale Associatie sticht, is Lokeren een kleine gemeenschap die zich sinds 1803 (na een bezoek van Napoleon Bonaparte) stad mag noemen. De landelijke buitenwijken luisteren vooral naar de dorpspastoor, maar de kleine stadskern mist de industriële revolutie niet. Lokeren wordt een fabrieksstadje, misschien nog het best te vergelijken met het Aalst van priester Daens of “het Manchester van België” Sint-Jans-Molenbeek. De textielfabrieken en haarsnijderijen, groot en klein, bepalen het stadsbeeld. Vooral deze laatste, zeer vervuilende industrietak (waarbij konijnenhaar met kwik wordt bewerkt om vilt te maken) plaatst Lokeren op de wereldkaart. De Italiaanse hoedenmaker Borsalino is een graag geziene klant in dit kleine stadje aan de Durme.
De leefomstandigheden in de beluiken en steegjes zijn zonder twijfel een voedingsbodem voor het socialisme. Maar Lokeren wordt geen rood bastion, met uitzondering van één periode, de jaren 1970, wanneer de in Lokeren geboren socialistische volksvertegenwoordiger Aimé Van Lent (1927-2003) er de lokale kopman is. Op 150 jaar bieden twee liberale politici een sociaalliberaal alternatief dat door de kiezer duidelijk gesmaakt wordt: volksvertegenwoordigers Jan Persoons (1863-1924) en Georges Anthuenis (°1935).