Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Perspectief

De oprichting van Felim

Op vrijdag 24 maart 1972 richten enkele bestuursleden van liberale muziekverenigingen de vzw Vlaamse Federatie der Liberale Muziekmaatschappijen op. Ze volgen daarmee de weg van de katholieke en socialistische muziekverenigingen, die al langer over eigen koepelorganisaties beschikken.

Sébastien Baudart
12 januari 2022

Karel Poma aan het spreekgestoelte tijdens de Algemene Vergadering van het LVV, 1.4.1973.

Geld voor de liberale muziekverenigingen

De oprichting gaat over meer dan muziekkwesties: de uitnodiging komt van Karel Poma als directeur van het Liberaal Vlaams Verbond (LVV). Een maand eerder, op 15 februari 1972, stelt Poma als volksvertegenwoordiger nog een parlementaire vraag aan de minister van Nederlandse Cultuur, CVP’er Frans Van Mechelen, over de toegekende subsidies in het kader van volksontwikkeling. Uit het antwoord blijkt dat de aan muziekverenigingen toegekende middelen (1.124.595 Belgische frank) voor 65 % naar de katholieke federatie Fedekam (°1961) en haar provinciale afdelingen vloeien, terwijl de Socialistische Muziekkorpsen en Zangkringen (°1952) kunnen rekenen op 15 %. Ook het neutrale Muziekverbond van België, ontstaan in de jaren 1940, kan rekenen op 15 % van de middelen. Het is niet de eerste keer dat Poma een dergelijke vraag stelt, en de conclusie is telkens dezelfde: de liberale muziekverenigingen krijgen, bij gebrek aan een koepelvereniging, geen subsidies.

Bovendien bestaat ‘van diverse kanten’ de vraag ‘een organisatie op touw te zetten in Vlaanderen om ook de liberale muziekmaatschappijen te structureren in de zin door de wetgever gewenst’1. Met andere woorden: als de (CVP-)subsidiepolitiek niet afgestemd is op de situatie van de liberale verenigingen, dan moeten deze laatste zich aanpassen om hun deel van de koek te kunnen opeisen. Tijd voor actie dus, onder leiding van Poma: op 10 maart 1972 stuurt hij een brief naar de verantwoordelijken van de Vlaamse liberale muziekverenigingen, of toch de verenigingen die bij het LVV en de Stichting Arthur Vanderpoorten bekend zijn. Hij stuurt ook meteen ontwerpstatuten mee, en vraagt de geadresseerden om reacties, verbeteringen en aanvullingen. Het is ook Poma die in naam van het bestuur op 12 juni 1972 de Antwerpse rechtbank van eerste aanleg per brief op de hoogte brengt van de oprichting van de vereniging.

‘Onder de Liberale Muziekmaatschappijen zijn er reeds vele die hun eeuwfeest reeds lang achter de rug hebben, die 100, 125, zelfs 150 jaar jong zijn. Maar nog altijd ontbrak een nationale groepering die hun de sterkte gaf als één blok hun stem te laten horen.’2 

Felim-secretaris Gilbert Van Hoyweghen

Gerard Van Alphen, eerste voorzitter van Felim, als dirigent.

De oprichting

Op de bijeenkomst van 24 maart 1972, in de lokalen van Het Laatste Nieuws in Brussel (waar ook het LVV regelmatig vergadert), richten de aanwezigen3 de vzw Vlaamse Federatie der Liberale Muziekmaatschappijen (Felim) op. Ze stellen ook een voorlopig bestuur samen, waarin alle Vlaamse provincies vertegenwoordigd zijn, met Gerard Van Alphen (voorzitter van De XXXIV uit Kapellen) als voorzitter, Gilbert Van Hoyweghen (voorzitter van Sint-Cecilia Rupelmonde) als secretaris, Willem Libert (penningmeester van Sint-Cecilia Harelbeke) als penningmeester, Michel Kenens (L’Echo de la Jeune Campine uit Leopoldsburg) en André Hettich (De Melomanen van de Grote Gete uit Hoegaarden) als ondervoorzitters en Richard Smolders (voorzitter van de Liberale Fanfare Bond 1e Wijk uit Antwerpen) als bestuurslid. De hoofdzetel van Felim komt in Antwerpen. Als officieel doel krijgt Felim ‘het behartigen en verdedigen van alle belangen en rechten, zowel materiële als morele, der aangesloten leden-muziekverenigingen’. Daarnaast ‘zal zij al het nodige doen, om een goede samenwerking en verstandhouding tussen de leden te bewerkstelligen’.4 Een maand na de oprichtingsvergadering, op 27 april 1972, verschijnen de statuten van Felim in het Belgisch Staatsblad. Op de vergadering van 9 december 1972 beslist de raad van bestuur om de afkorting Felim te gebruiken.

Beproefde recepten

Het verenigen van de liberale muziekmaatschappijen én de naam Felim komen niet plots uit de lucht vallen. In de provincie Antwerpen is sinds 1948 al een Federatie der Liberale Muziekmaatschappijen van de Provincie Antwerpen actief, die in 1972 twintig aangesloten verenigingen telt. De Antwerpse federatie blijft na de oprichting van Felim bestaan en evolueert uiteindelijk tot een provinciale afdeling van Felim. 

Niet enkel voor het concept, ook voor de invulling van de werking moet het leidende bestuurstrio van Felim (Gerard Van Alphen, Gilbert Van Hoyweghen en Willem Libert) niet van een wit blad vertrekken. Hun ervaring en netwerk als bestuurders van hun eigen succesvolle fanfares geeft hen inzicht in de noden van muziekverenigingen en inspiratie voor activiteiten.

Wie kent er liberale fanfares?

Onmiddellijk na de oprichting van Felim schiet het bestuur meteen in actie om zo veel mogelijk liberale muziekverenigingen te laten aansluiten. Omdat niemand over een volledige lijst van liberale muziekverenigingen beschikt, blijkt dit geen eenvoudige klus. ‘Indien u een liberale fanfare kent in uw omgeving, laat het ons weten’, klinkt het in het eerste nummer van het tijdschrift Felim Flash!5 Via diverse kanalen vragen de Felimbestuurders liberale muziekverenigingen contact met hen op te nemen. Ze schrijven ook liberale politieke mandatarissen aan met de vraag hun netwerk in te zetten. Herman De Croo informeert in dat verband herhaaldelijk of de verenigingen uit zijn arrondissement zich al hebben aangesloten.6

De ledenwerving levert wel wat op. Begin december 1972 zijn 34 muziekverenigingen lid van Felim. Op de eerste algemene vergadering van 28 april 1973 kan secretaris Van Hoyweghen al meedelen dat 53 van de 67 door Felim gekende liberale muziekverenigingen aangesloten zijn. Tegen januari 1974 zijn ze met 75: 33 uit Oost-Vlaanderen, 22 uit Antwerpen, 13 uit West-Vlaanderen, 4 uit Limburg en 3 uit Brabant. Het geografisch overwicht van Antwerpen en Oost- en West-Vlaanderen levert deze provincies volgens een bepaling in de statuten ook extra vertegenwoordigers op in de raad van bestuur.

Geen papieren federatie

De oorspronkelijke drijfveer achter de oprichting mag dan een geldkwestie zijn, in haar eerste jaarverslag benadrukt Felim als bestaansreden ook de ‘instandhouding en de herwaardering’ van ‘een vorm van cultuurexpressie […] die vergroeid is met onze eigen volksaard’.7 Niet alle muziekverenigingen staan er namelijk even goed voor, met als samenhangende risicofactoren een gebrek aan verjonging, een gebrek aan muzikanten en te weinig financiële middelen. Een actieve koepel om de verenigingen te ondersteunen en hun belangen te verdedigen kan dan het verschil maken. Het bestuur benadrukt herhaaldelijk ‘dat Felim geen papieren federatie wil zijn’, ‘maar een levende vereniging die aan muziek doet’.Ook de statuten voorzien als doelstelling zowel ‘het aanleren, beoefenen en verspreiden der muziek bevorderen’ als het organiseren van ‘feestavonden, optochten, concerten, lessen, voordrachten, feesten, tentoonstellingen, prijskampen en reizen’9

Tijdens de eerste twee weekends van september 1973 is het zover: Felim organiseert de eerste editie van het muziekfestival Fanfarama in samenwerking met de 110-jarige Liberale Fanfare Sint-Cecilia Rupelmonde van Felim-secretaris Van Hoyweghen. De feestelijkheden vinden plaats in Rupelmonde, op het Mercatoreiland aan de Schelde. Het eerste weekend brengt een gevarieerd programma met onder andere een feestzitting met PVV-voorzitter Frans Grootjans als een van de sprekers, een jubileumconcert van Sint-Cecilia Rupelmonde, en het Solistenfestival, waarop 27 jonge solisten – leden van bij Felim aangesloten verenigingen – voor een driekoppige jury mogen tonen wat ze in hun mars hebben. ‘Om het belang van een degelijk muziekonderricht te onderstrepen’10 mag de samenspelklas van de Liberale Fanfare De XXXIV uit Kapellen het slotconcert spelen. Tijdens het tweede weekend, het eigenlijke Fanfarama-muziekfestival, spelen een kleine twintig fanfares en harmonieën twee namiddagen lang korte concerten op de kiosk van het Mercatoreiland, gevolgd door een slotconcert van de zestigkoppige Liberale Fanfare De XXXIV.

Van een andere orde is de eerste studiedag, die Felim op 23 maart 1974 in Lokeren organiseert en waar de deelnemers vooral nuttige informatie uitwisselen over de uitdagingen waarmee de meeste muziekverenigingen te maken krijgen: de rekrutering en opleiding van muzikanten, het belang (en de eigenschappen) van een goede dirigent, de keuze van een aangepast repertoire, de zin en onzin van deelname aan tornooien en wedstrijden, enzovoort.

‘De 34 [fanfare De XXXIV, nvdr.] bracht ons aldus het bewijs tot welke hoogestaande muzikale prestatie een gewone volksmuziekmaatschappij kan komen na jaren van doorgedreven oefening en studie en met medewerking van alle kanten van gewone volksmensen die de muziekbeoefening als een loutere hobby beoefenen.’11

Jaarverslag 1973 over het Fanfarama-muziekfestival

Portret van Willy De Clercq uit het dossier Fanfarama 1973.

Financiering en erkenning

In februari 1973 beslist de raad van bestuur, na een inspectiebezoek van het ministerie van Cultuur, om Felim in maart voor te dragen voor een nationale erkenning. In afwachting moet Felim op zoek naar alternatieve financiering om de werking tijdens het eerste jaar mogelijk te maken. Deze werking is namelijk noodzakelijk is om voor subsidiëring in aanmerking te komen.

Waaruit bestaat deze voorlopige financiering? De aangesloten verenigingen betalen aan Felim een jaarlijkse bijdrage van 10 frank per muzikant en worden ook aangespoord om steunkaarten (die gratis toegang bieden tot de Muziekdagen) te verkopen. Mogelijke sponsors worden aangeschreven, maar het verkopen van advertentieruimte in een Fanfarama-gelegenheidspublicatie levert minder op dan gehoopt. Daarnaast krijgt Felim een ‘beschermcomité’ waarbij ‘vooraanstaanden uit de politiek, de muziekwereld’ en ‘mecenassen die de liberale muziekmaatschappijen genegen zijn’12 kunnen toetreden tegen een minimale jaarlijkse bijdrage van duizend frank. Minister Willy De Clercq en staatssecretaris André Kempinaire zijn de eersten die tot dit comité toetreden. Op aanraden van Herman Vanderpoorten richt Felim in april 1973 ook een verzoek aan PVV-voorzitter Grootjans voor financiële hulp vanuit de PVV, maar dit levert niets op door de financiële moeilijkheden waarin de net opgerichte Vlaamse PVV zich bevindt. Bij het benaderen van politici voor financiële steun benadrukt het Felimbestuur het belang van de liberale muziekverenigingen ‘als strijdgroepering voor onze partij’: ‘ze groeperen immers de meest overtuigde partijmensen en militanten en wanneer de partij naar buiten treedt is het steeds de fanfare of de harmonie die “de toon” aangeeft’.13

Uiteindelijk erkent het ministerie Felim op 2 oktober 1973 officieel als nationale muziekfederatie, met terugwerkende kracht tot 1 januari 1973, zodat de vereniging voor de hele werking van 1973 subsidies ontvangt.

Een schakel binnen de liberale culturele zuil

Niet enkel in liberaal fanfareland wordt er begin jaren 1970 volop verenigd. Felim is slechts een kleine schakel in een grotere beweging in de liberale zuil, die inspeelt op de culturele autonomie na de staatshervorming van 1970 én op een culturele subsidiepolitiek die vooral in het voordeel van de katholieke verenigingen en koepels speelt. Op 12 juni 1972, minder dan drie maanden na de stichting van Felim, richten afgevaardigden van twaalf liberale (koepel)verenigingen14 (waaronder Felim) in de lokalen van de liberale vakbond ACLVB het Coördinatiecentrum voor Liberaal-Socio-Cultureel Beleid (CLSC, later CLSB) op, als tegenhanger van het katholieke Centrum voor Sociaal en Kultureel Werk (CSKW) en het Centrum voor Socialistisch Cultuurbeleid (CSC). In een eerste fase begeleidt de nieuwe liberale superkoepel vooral de aangesloten verenigingen bij hun erkenning door het ministerie en gaat hij op zoek naar ontbrekende schakels – zowel bestaande als nog op te richten verenigingen – in de culturele liberale zuil. Het CLSB raakt net als Felim ook zelf erkend in oktober 1973.

Het einde van Felim

Felim verenigt uiteindelijk dertig jaar lang de Vlaamse liberale muziekverenigingen: dertig jaar ondersteuning van lokale liberale fanfares, harmonieën, brassbands en majorettekorpsen, maar ook dertig jaar organisatie van concerten, ‘play-ins’ voor jongeren, themastages, optochten, Fanfarama-muziekfeesten, solistentornooien, studiedagen en tentoonstellingen. Na het ontslag van Gerard Van Alphen als voorzitter in 1976 nemen eerst Eduard Asselberghs (1976-1991) en vervolgens Gilbert Vanhoyweghen (1991-2002) de voorzitterstaak over.

Het verhaal van Felim stopt in 2002. De Vlaamse paars-groen-gele regering-Dewael, die in juli 1999 aan de macht komt, wil inspelen op de groeiende ontzuiling in de samenleving door ook op beleidsvlak de focus te verschuiven van zuilstructuren naar pluralistische initiatieven. Voor de amateurkunsten maakt Bert Anciaux (VU) als minister van Cultuur met het decreet van 22 december 2000 een einde aan de verzuiling in de sector. De bestaande muziekkoepels moeten samenwerken of fuseren, waarop ze samen15 in maart 2002 de nieuwe muziekfederatie Vlamo (Vlaamse Muziek Organisatie) oprichten. Felim heeft geen bestaansreden meer en wordt door een buitengewone algemene vergadering op 26 oktober 2002 ontbonden. De resterende financiële middelen worden, net als het archief, overgedragen aan het Liberaal Archief.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Liberas, Archief Felim, A / 1.2., Brief van Karel Poma (LVV) aan verantwoordelijken van liberale muziekmaatschappijen, 10.3.1972.

2. Het Volksbelang, februari 1973, 8.

3. Gerard Van Alphen, Gilbert Van Hoyweghen, Willem Libert, Richard Smolders, Karel Poma, Ronald Cop (secretaris van Poma, ‘stafmedewerker’ van de Stichting Arthur Vanderpoorten).

4. ‘Statuten, Vlaamse Federatie der Liberale Muziekmaatschappijen, te Antwerpen’, in: Bijlage tot het Belgisch Staatsblad, 27 april 1972, 1663.

5. Felim Flash!, maart 1973, 2.

6. Liberas, Archief Felim, B / 1.1.2., brieven van 18 oktober 1973 en 19 december 1973.

7. Liberas, Archief Felim, C / 2.1. Jaarverslag 1973.

8. O.a. Liberas, Archief Felim, A / 2.1.1. Verslag van de statutaire algemene vergadering van 28 april 1973.

9. ‘Statuten, Vlaamse Federatie der Liberale Muziekmaatschappijen, te Antwerpen’, in: Bijlage tot het Belgisch Staatsblad, 27 april 1972, 1663.

10. Liberas, Archief Felim, C / 2.1. Jaarverslag 1973.

11. Liberas, Archief Felim, C / 2.1. Jaarverslag 1973.

12. Liberas, Archief Felim, A / 2.1.1. Verslag van de statutaire algemene vergadering van 28 april 1973.

13. Liberas, Archief Felim, B / 1.1.2. Brief aan Willy De Clercq, 26 februari 1973 (idem in brieven aan André Kempinaire en Herman Vanderpoorten op 2 maart 1973).

14. Naast Felim gaat het om de Cultuurdienst van de Liberale Vrouwenorganisatie, de Cultuurdienst van het Liberaal Vlaams Verbond, het Kaderinstituut Omer Vanaudenhove, de Liberale Landsbond van de Gepensioneerden, De Liberale Gezondheidsinstellingen, het Liberaal Radio- en Televisie-Instituut (LIRTI), Solidariteit Gezinnen en Verbruikers, de Stichting Arthur Vanderpoorten, de Volksuniversiteit Maurits Sabbe, het Willemsfonds en Werknemerswelzijn.

15. Fedekam Vlaanderen, Koninklijk Muziekverbond van België, Vlaamse Federatie van Socialistische Muziekkorpsen en Zangkringen (VFSMZ), Vlaamse Federatie der Liberale Muziekmaatschappijen (Felim), Algemene Muziek Federatie (AMF).

Liberas, Archief Federatie der Liberale Muziekverenigingen (FELIM) (archief nr. 32), statuten, verslagen van vergaderingen, briefwisseling, financiële stukken, activiteitendossiers, dossier CLSB en andere stukken uit de periode 1972-1974; stukken m.b.t. de ontbinding, 2002.

Liberas, Archief Federatie der Liberale Muziekmaatschappijen van de Provincie Antwerpen (FELIM Antwerpen) (archief nr. 1225).

Liberas, Archief Liberaal Vlaams Verbond (LVV) (archief nr. 24), verslagen van vergaderingen 1972. 

Felim 1972-2002 (s.l.: Felim, 2002).

Felim flash!, 1973.

Opus, nr. 13, januari-maart 2002.

Statuten Vlaamse Amateurmuziekorganisatie, afgekort " Vlamo ", 21.3.2002, in: vzw-databank. www.ejustice.just.fgov.be/vzw/vzwn.htm, geraadpleegd 24.11.2021.

Regeringsverklaring van de Vlaamse Regering, 13 juli 1999.

Het Volksbelang, februari 1973, 8-9.

Elisabeth Bruyneel, Robbe Herremans en Andreas Stynen, Veel Volk Verwacht: Populaire Muziekcultuur in Vlaams-Brabant sinds 1800 (Leuven: Peeters, 2012) 155-158.

Harry Van Velthoven en Jeffrey Tyssens, Vlaamsch Van Taal, Van Kunst En Zin. 150 Jaar Willemsfonds (1851-2001) (Gent: Willemsfonds, 2001) 211-237.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Sébastien Baudart, "De oprichting van Felim", Liberas Stories, laatst gewijzigd 21/03/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op