Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Reeks

HLN 1939-1945 | 2. ‘Moge 1940 een werkelijken vrede brengen!’

‘Moge 1940 een werkelijken vrede brengen!’ Het is op 1 januari 1940 de ondertitel van het jaarlijkse nieuwjaarsbericht dat Het Laatste Nieuws aan haar lezers richt. Ondanks de internationale spanningen blijft de krant begin 1940 regelmatig de hoop koesteren en verspreiden dat het nog goed komt met die bizarre oorlog. Al neemt Julius Hoste achter de schermen ook wel zijn voorzorgen.

Sébastien Baudart
11 september 2025

Het Laatste Nieuws, 1 januari 1940, p. 1

Een nieuw jaar

Ook in Het Laatste Nieuws is de jaarovergang een moment om tegelijk terug én vooruit te blikken. In haar jaarlijkse nieuwjaarsbericht1 aan de lezers geeft de krant op 1 januari 1940 naast haar vredesboodschap en nieuws over haar oplage (die tot meer dan 300.000 exemplaren gestegen is), ook een geactualiseerde versie van haar politieke visie. Die bevat - volledig in Julius Hoste-stijl - onder andere een verdediging van de politieke instellingen (en iets minder van de politieke klasse), van een verdraagzaam liberalisme en van brede coalities die een gematigde politiek voeren in het belang van het land. Als Vlaamsgezinde krant neemt Het Laatste Nieuws zich ook voor ‘ons volk’ te waarschuwen tegen ‘de kwade of kortzichtige herders’ - lees: de extremistische (nationalistische en communistische) leiders - en hun ‘doolwegen’ die naar de ‘ondergang’ leiden. De waarschuwing tegen binnenlandse verdeeldheid wordt versterkt met een verwijzing naar ‘hoe het toegaat met kleine naties, waar tweedracht heerscht, of die zich door vreemde kuiperijen laten verdelen’ en het feit dat kleine landen als België en Nederland hun vredesrol niet kunnen vervullen indien ze intern verzwakt zijn. Afsluiten doet de krant met een gedachte voor de gemobiliseerde soldaten en hun gezinnen: ‘Laat ons allen het mogelijke doen, opdat zij de overtuiging zouden bewaren, dat gansch de natie met hen meevoelt.’

Voorpagina Het Laatste Nieuws, 3 januari 1940

Twee dagen later, in de editie van 3 januari, mag hoofdredacteur Marcel Stijns2 zijn visie geven op de oorlogssituatie. Zijn samenvatting van de vier voorbije maanden klinkt kort: ‘De krijgsverrichtingen zelf bleven kalm. Eenige geruchten over mogelijke vredespogingen deden de ronde, maar de grondslag hiervoor is nog niet aanwezig.’ Voor de toekomst staan op militair vlak ‘in het Westen ontzaglijke legers opgesteld aan een zeer klein front en nog steeds worden nieuwe troepen aangekondigd.’ Tot een confrontatie is het echter nog niet gekomen, en ‘op diplomatiek gebied zijn de wederzijdsche posities eveneens nog niet duidelijk afgeteekend.’ In het noorden kan de strijd van Finland tegen de Russische inval nog alle kanten uit, met veel verschillende mogelijke scenario’s als gevolg. Kortom: de start van het nieuwe jaar brengt maar weinig duidelijkheid over de nabije toekomst.

Letterlijk: De politieke visie van Het Laatste Nieuws op 1 januari 1940

‘Op het gebied van de binnenlandsche politiek, verdedigen wij onze grondwettelijke instellingen, omdat zij de beste waarborg blijven voor de persoonlijke vrijheid en de menschelijke waardigheid. Die instellingen zijn voor verbetering en aanpassing vatbaar, maar zijn er gebreken en tekortkomingen, dan dienen deze veel minder gezocht in de instellingen zelf dan in de wijze van toepassing. De waarde van de instellingen wordt immers in de eerste plaats bepaald door het karakter van diegenen, die er hun gezag aan ontleenen. 

De gedachten, die wij voorstaan, steunen op verdraagzame, ruime liberale opvattingen en een breed-maatschappelijk inzicht, dat meegaat met den tijd, zonder te vervallen in marxistische proefnemingen, die het ekonomische leven slechts kunnen te gronde richten.

Wij zijn en blijven voorstander van een samenwerking der drie grondwettelijke partijen op regeeringsgebied, in de overtuiging, dat geen eenzijdige politieke bedoelingen den doorslag mogen geven. De morele en ekonomische behoeften van de natie moeten inderdaad voorgaan, want de nationale samenhoorigheid is een waarborg voor onze veiligheid.

Als Vlaamschgezind dagblad, staan wij aan de zijde van ons volk, en zooals wij opkomen voor zijn levensrechten, zoo stellen wij het ook op zijn hoede tegen de kwade of kortzichtige herders, die het thans langs doolwegen zouden willen meeslepen naar zijn ondergang.‘3

Het Laatste Nieuws, 18 februari 1940, p. 1.

De wereld draait verder

De eerste weken van 1940 gaan de editorialen van Het Laatste Nieuws verder op hun elan van de laatste maanden. De krant maakt regelmatige evaluaties van het oorlogsgevaar voor België (van grote spanning naar ontspanning en terug), verdedigt de neutraliteitspolitiek met nadruk op de (relatieve) veiligheidsgaranties die daaruit voortkomen, benadrukt het belang van zelfbeheersing, voert strijd tegen het belemmeren van de internationale handel, geeft kritiek op de samenstelling van de nieuwe Belgische regering (en haar economisch beleid, ministerwissels, politieke spelletjes en gebrek aan goed bestuur en praktisch beleid), spreekt haar steun uit voor het Belgische verdedigingssysteem en de mobilisaties (met nadruk op het belang van de Belgische landsverdediging en van een sterk samenhorigheidsgevoel), protesteert tegen de schendingen van het volkenrecht én tegen oorlogvoerende landen die ‘al te zeer de neiging [hebben] om alles wat zich in een onzijdig land voordoet, volgens hun eigen bedoelingen en belangen te vatten’4 en hamert op het belang van de toenadering tussen Nederland en België, terwijl daarnaast analyses verschijnen van de politieke situatie in verschillende landen (en de impact daarvan op de oorlog) en van de constante stroom aan ‘oorlogsberichten en vredesgeruchten.’5

Het Laatste Nieuws, 24 maart 1940, p. 16.

In de rest van de krant staat het grote en kleine oorlogsnieuws - meestal aangeleverd door buitenlandse persagentschappen - broederlijk naast het ‘gewone’ politieke nieuws, de sportverslaggeving, het ‘Hoekje van den Gemobiliseerde’, de faits-divers, het feuilleton en de strip, het beursnieuws en de reclameboodschappen. Net zoals de lezers het gewoon zijn. De wereld draait immers gewoon verder, en ook de Brusselse jeugd die in de sneeuw speelt, haalt de voorpagina van de krant. De strenge winter en bijhorende sneeuw zijn trouwens ook voor de oorlog van groot belang: zowel sneeuw als dooi zijn geen ideale omstandigheden voor ‘groote krijgsverrichtingen en een opmarsch van troepen.’6 Regelmatig valt dan ook te lezen dat naast het internationale schaakspel ook de komst van de lente een doorslaggevende factor kan worden voor een uitbreiding van de oorlog.

Het Laatste Nieuws, 1 maart 1940, p. 1.

Propaganda en censuur

‘Nooit is er meer drukwerk verschenen dan in deze tijden van papierduurte’, schrijft Julius Hoste in zijn editoriaal7 van 1 maart, drukwerk waarmee volgens hem ‘dikwijls vreemde propaganda gemoeid’ is. Om daartegen in te gaan en schorsingen uit te voeren, gebruikt de overheid verouderde wetgeving uit 1916. Hoste betreurt dat de regering ‘onmiddellijk na de mobilisatie’ niet ‘door een duidelijke wet de bevoegdheid had opgeëist om in te gaan tegen de geschriften, die het moreel van bevolking en leger kunnen in gevaar brengen.’  Versta daaronder berichten die het ene of andere land in een slecht daglicht proberen te stellen (door bijvoorbeeld Engeland voor te stellen als een vijand van België), bij de bevolking ‘een gevoel van verbittering’ willen doen ontstaan, de binnenlandse politieke tegenstellingen verder willen ophitsen, enzovoort. Minder problematisch zijn volgens Het Laatste Nieuws de propagandistisch getinte persberichten uit oorlogvoerende landen, omdat de propaganda daar ‘openlijk gebeurt en iedereen dergelijke berichten met den noodigen kritischen zin kan lezen, vermits men weet uit welke bron zij komen.’8

Julius Hoste, maart 1938.

Propaganda en censuur blijven tot begin mei regelmatig in de editorialen opduiken. Hoste zit vanuit zijn verknochtheid aan de persvrijheid duidelijk gewrongen met de kwestie. Als journalist is hij principieel gekant tegen censuur, al vindt hij het logisch om op vraag van de regering voorzichtig te zijn met nieuws van militaire aard. Het indijken van ‘ontwrichtende propaganda’9, of ze nu van communistische of van rechts-extremistische kant komt, is volgens hem echter een gedeelde verantwoordelijkheid. Enerzijds van de onafhankelijke pers, die veel meer lezers telt dan de extremistische en dus via haar publicaties een tegengewicht kan bieden. Ze mag daarbij ‘geen enkel middel onbeproefd laten om tegen elke vreemde propaganda en alle valsche geruchten in, het land en de waarheid te dienen.’10 Anderzijds is het ook een verantwoordelijkheid van de overheid, al mag ze daarin ook niet te ver gaan: voor schorsingen van publicaties voelt Hoste niets, en al zeker niet indien ze gehandhaafd blijven zonder mogelijkheid tot verdediging voor een rechtbank. Het risico op effectieve inperking van de persvrijheid wordt dan te groot, en een vrije pers blijft volgens hem het beste middel om ‘het verderfelijke van zekere propaganda’ tegen te gaan. Hoste maakt wel een uitzondering:  ‘wanneer er duidelijke aanwijzingen bestaan, dat vreemde propaganda met een orgaan gemoeid is, en een rechterlijk onderzoek op goede gronden wordt ingesteld, dan zou het ook moeten doorgedreven worden zonder iets of iemand te ontzien.’11 In naam van de persvrijheid voorzichtig zijn met het bestrijden van ideeën dus, tenzij een buitenlandse invloed bewezen is.

Letterlijk: het bestrijden van propaganda volgens ‘Vl.’

‘Men kan gedachten voorstaan, die in vredestijd niet den indruk verwekken, dat zij ook vreemde plannen dienen. Maar in oorlogstijd wordt het anders, wanneer men vaststelt, dat er een verwantschap bestaat tusschen de vreemde propaganda en zekere binnenlandsche drijverijen, die er op gericht zijn het land te verzwakken. Dat is het geval met het kommunisme en met het nationalisme. Ook is het de plicht vanwege de onafhankelijke pers de volgelingen van kommunistische en nationalistische drijvers op hun hoede te stellen tegen de gevaren, die hun werking voor het land in de huidige omstandigheden meebrengt.

Wij behooren niet tot diegenen, die van meening zijn, dat men in ons land veel bereiken kan met strafmaatregelen. Maar die overtuiging legt een des te grooteren plicht op elk misverstand te weren, waardoor de verdwaalden zouden kunnen in de meening gebracht worden, dat hun propaganda zonder gevaar is voor land en volk.

Het kommunisme heeft zichzelf veroordeeld door den snooden aanval op Finland, die door de meelopers van de Sovjets moet goedgepraat worden. Wat het nationalisme betreft, dat in racisme ontaardt en een kloof tusschen Walen en Vlamingen doet ontstaan, het is in strijd met het wezen zelf van ons Vlaamsche volk.

Wij zeggen dan ook, dat de strijd tegen de nationalistische afwijkingen in de eerste plaats dient gevoerd door de Vlaamschgezinde leiders van de drie grondwettelijke partijen. Alle dubbelzinnigheden op dat gebied moeten vermeden worden.

De regeering acht het noodzakelijk haar toevlucht te nemen tot scherpe strafmaatregelen. Wat ons betreft, wij zouden het veel dienstiger achten, dat bij al diegenen, die in ons grondwettelijk leven invloed uitoefenen of met het staatsgezag zijn bekleed, een duidelijke houding zou bestaan, zoodat elke aanmoediging van drijverijen, die men als verderfelijk beschouwt, zou uitblijven.’ 12

Advertentie voor de Papeteries de Belgique, in Jaarboek van de Belgische Pers 1937-1938, p. 224.

Alternatieve plannen

Ondanks de pogingen om via de Belgische neutraliteit uit de oorlog te blijven én de geruststellende berichten aan de lezers daarover, is Julius Hoste er niet gerust in. Uit voorzorg werkt hij aan plannen om bij een Duitse bezetting van Brussel vanuit West-Vlaanderen te opereren. Begin 1940 stuurt hij zijn drukkerij-ingenieur Edouard Vanden Bogaert naar West-Vlaanderen om besprekingen te voeren met drukkerij Unitas (Oostende) en de drukkerij van het Brugsch Handelsblad (Brugge). Op 15 en 19 februari bevestigen drukkerij Unitas en Cyrille Baeyens, administratief directeur van Het Laatste Nieuws, per brief de afgesproken regeling: Het Laatste Nieuws legt een voorraad papier aan bij Unitas, die deze stock tegen betaling ook zelf mag gebruiken. De 27e verzendt de nv Papeteries de Belgique vanuit de fabrieken van Langerbrugge drieëndertig rollen krantenpapier van negentig centimeter diameter naar Unitas, goed voor tien en een halve ton. Het Laatste Nieuws schrijft ook tweeduizend frank over naar de rekening van Unitas ‘als optie om gebeurlijk bij U te mogen drukken indien wij het U moesten aanvragen.’13

Marcel Stijns, juni 1939.

Gewenning, het lot van Finland en de machtsverhoudingen

Naar aanleiding van zes maanden schemeroorlog tussen Duitsland aan de ene kant en Frankrijk en Engeland aan de andere, schrijft Marcel Stijns14 op 4 maart ‘hoe de bevolking zich stilaan went aan den toestand’ en ‘zelfs de neiging [heeft] de gevaren te onderschatten, die nochtans onbetwistbaar blijven.’ Want, stelt hij vast: ‘Aan beide kanten is men blijkbaar op een hardnekkigen strijd voorbereid, waarbij echter de vraag rijst, waar hij zal geleverd worden.’

Voorpagina Het Laatste Nieuws, 14 maart 1940.

Een dikke week later komt een einde aan de reële oorlog in het noorden. In de nacht van dinsdag 12 op woensdag 13 maart 1940 aanvaardt Finland na een ‘heldenstrijd van het Finsche volk’15 de door Rusland opgelegde voorwaarden voor het staken van de vijandelijkheden, voorwaarden die volgens ‘Vl.’ ‘in gansch de beschaafde wereld een groote ontroering gewekt’ hebben. ‘Overal’, vervolgt hij in zijn editoriaal van 14 maart16, ‘wordt inderdaad de vraag gesteld of nogmaals de wet van den sterkste zal overheerschen, zoodat aan het lot van Finland een beteekenis wordt gehecht, waarvan de gevolgen niet zijn te overzien.’ De Russische voorwaarden betekenen immers ‘dat de grijparmen van het Russisch imperialisme worden uitgestrekt naar de Skandinavische landen.’ Het is volgens hem geen goed nieuws voor de kleine landen in het algemeen en ook de Europese beschaving is in gevaar, want, stelt hij, ‘de kleine landen, als eventuele toevluchtsoorden van vrijheid en vrede, zijn een onmisbaar bestanddeel van deze beschaving.’ De hele Finse situatie zet ‘Vl.’ een week later aan tot enige cynische commentaar over de positie van de kleine landen:

‘Zoo ver is het in Europa gekomen: een groote mogendheid overrompelt een klein land, dat zich niets te verwijten heeft; aan het kleine land worden voorwaarden opgelegd, die een afstand van gebied meebrengen en als een soort voogdij voorbereiden; wanneer die kleine natie met andere, kleine naties een militair verbond wil aangaan om zijn toekomst te vrijwaren, dan komt de groote mogendheid daartegen in verzet; alsof zij nu reeds op schaamtelooze wijze de verdere annexatie-plannen wou laten doorschemeren, die zij later hoopt te verwezenlijken! Indien zooiets als een voorbode dient beschouwd van het Europa der toekomst, dan ziet dat Europa er inderdaad prachtig uit.’17

‘Vl.’ naar aanleiding van de houding van Rusland tegenover Finland, Het Laatste Nieuws, 23 maart 1940.

In het verlengde van een ontmoeting tussen de Duitse Rijkskanselier en ‘Führer’ Adolf Hitler en de Italiaanse premier en ‘Duce’ Benito Mussolini op 18 maart, hint Marcel Stijns in eerste instantie op mogelijk aankomende vredesbesprekingen, maar een dag later wekt het volgens hem  ‘veeleer den indruk’ dat ze ‘vooral hun eigen positie bepaald hebben ten opzichte van de Europeesche vraagstukken.’ Duitsland wil de ‘voordelen, die het in Polen en Tsjechoslovakije behaald heeft’ vastleggen, Italië ‘wenscht een doordringen van Rusland op den Balkan tegen te houden’. Wat Rusland wil, zal ‘nog moeten blijken’, aldus Stijns. Maar wat vaststaat, is dat er ‘gestreefd [wordt] naar een machtsverhouding tusschen drie mogendheden, waarbij de eene steeds den andere in het oog houdt en met den derde afspreekt om desnoods samen hun belangen te verdedigen’.18

Marcel Stijns, 1933.

Marcel Stijns

Al tijdens zijn studies regentaat Germaanse talen aan de Gentse Rijksnormaalschool werkt de op 2 november 1900 in Elsene geboren Marcel Stijns mee aan Het Laatste Nieuws. Na zijn afstuderen in 1921 komt hij vast in dienst van de krant, waar hij uitgroeit uit tot Julius Hostes redactionele rechterhand. Wanneer Hoste in 1936 tot de regering toetreedt, neemt Stijns de rol van hoofdredacteur van hem over. Stijns zet daarbij als Vlaamsgezinde sociale liberaal de visie van zijn baas getrouw voort en wordt ook soms gezien als een ‘”tweede-ik’ van M. Hoste’. Net als Hoste is Stijns, naast zijn werk op de krant, ook actief binnen de Brusselse Liberale Volksbond en het Liberaal Vlaams Verbond, waarvan hij vanaf 1924 secretaris is.

In zijn editorialen en andere artikels voor Het Laatste Nieuws toont Stijns een grote interesse en expertise in internationale politiek, de positie van België in de wereld, binnen- en buitenlandse financieel-economische kwesties, en bij gelegenheid de Vlaamse Beweging.

Stijns is ook zeer actief in diverse persverenigingen. In 1937 combineert hij als lid van de Algemeene Belgische Persbond de functies van bestuurslid van het Pershuis, penningmeester van de Beroepsunie van de Belgische Pers, secretaris van de Bond der Liberale Dagbladschrijvers van België en van de Mutualiteitsvereeniging van de Belgische Pers, en secretaris-penningmeester van de Verzekering van de Dagbladpers en van het Instituut voor Belgische Journalisten.

Daarnaast is hij geïnteresseerd in het culturele verenigingsleven: in zijn jonge jaren engageert hij zich sterk in het Algemeen Nederlandsch Verbond (hij is tussen 1925 en 1928 penningmeester-secretaris van ANV groep Vlaanderen), wordt hij in 1930 voorzitter van het pas opgerichte Vader Hoste Fonds en vanaf 1932 bestuurslid van het Schaarbeekse Willemsfonds. Voor andere Willemsfondsafdelingen treedt hij regelmatig op als voordrachtgever.19

Voorpagina Het Laatste Nieuws, 26 april 1940.

Regeringsbeleid en taalkwestie

De precaire internationale toestand weerhoudt ‘Vl.’ er tijdens de eerste maanden van 1940 niet van om kritisch te zijn tegenover het economische en financiële beleid van de regering en de opeenvolgende crisissen die haar teisteren, het politieke bochtenwerk van Rexisten en VNV’ers aan de kaak te stellen of herhaaldelijk van leer te trekken tegen het ‘Politiek Geharrewar’ (door zowel politici, het middenveld als de pers) rond het ministerie van Openbaar Onderwijs (en meer bepaald de taalorganisatie van het ministerie en het tekort aan Nederlandstalige klassen in het Brusselse onderwijs). In goede Hoste-traditie is ‘Vl.’ strikt op de principes, maar vooral praktisch ingesteld. ‘De taalwetten moeten behoorlijk en grondig toegepast worden’, maar het kan niet de bedoeling kan zijn ‘dat Walen en Vlamingen tegenover elkaar komen te staan’ door ‘zaken, die zonder betwistingen kunnen geregeld worden, wanneer men het noodige vertrouwen weet op te wekken.’20 Het Laatste Nieuws wenst ‘praktische maatregelen’ en ‘geen ijdelen formulenstrijd’ of ‘twisten’21. En ‘avonturen’22 zoals een splitsing van het ministerie van Openbaar Onderwijs in twee departementen kan het land in deze omstandigheden echt wel missen. ‘Hoofdzaak is’, schrijft hij, ‘dat de aangelegenheden, die op onderwijs- en kunstgebied de Vlaamsche en Waalsche gewesten aanbelangen, behandeld worden door ambtenaren, die ook door hun kennis van de taal voor hun taak berekend zijn, zonder dat het beheer door een Chineeschen muur gesplitst worde, zoodat de eenheid van beheer in het gedrang zou geraken.’23

‘Iedereen zal echter begrijpen dat wij, vooral in deze tijden, op onze hoede moeten zijn tegen alles wat zweemt naar racisme.’24

‘Vl.’ over de onderwijskwestie, Het Laatste Nieuws, 26 april 1940, p. 1.

Voorpagina Het Laatste Nieuws, 6 april 1940.

Stand van zaken?

Op 6 april probeert Marcel Stijns een zoveelste militaire stand van zaken25 te geven. ‘Naar verluidt’, schrijft hij, ‘staan 120 Duitsche divisies opgesteld van de Nederlandsche tot de Zwitsersche grens’, aangevuld met zesduizend vliegtuigen. Daartegenover ‘zouden de geallieerde strijdkrachten een honderdtal divisies tellen en 5.000 vliegtuigen.’ Door een vroegere voorbereiding heeft Duitsland volgens Stijns een voordeel op land, Frankrijk en Engeland staan op zee dan weer sterker. Beide kanten zijn aan elkaar gewaagd, maar een eventuele aanval op de neutrale landen zou het evenwicht doen kantelen. In het beste geval werkt het ontradend, maar ‘onze zelfstandige Landsverdediging’ wordt toch best ‘op een krachtigen weerstand’ berekend. 

Wanneer Duitsland op 9 april Denemarken en Noorwegen aanvalt, wordt immers duidelijk dat het voor de neutrale landen steeds moeilijker wordt om uit de oorlog te blijven. In de krant van 10 april vindt ‘Vl.’26 het verkeerd ‘den toestand van de Noorderlanden met den onzen te vergelijken’, maar, moet hij toegeven, ‘zulks neemt niet weg, dat wegens de uitbreiding van den oorlog over de Noorderlanden, de internationale situatie nog versomberd is.’

Voorpagina Het Laatste Nieuws,  14 april 1940.

Julius Hoste vraagt zich in zijn editoriaal27 van 12 april dan ook af ‘welke rechtszekerheid en welke veiligheid er nog bestaan voor de kleine landen, die hun onafhankelijkheid willen bewaren.’ Is België nu ook in gevaar? En terwijl Hoste op 14 april28 de ‘blinde ontwapeningspolitiek’ van de Deense regering met de vinger wijst (waardoor het land zich niet kon verdedigen) en het morele verzet van de Noorse bevolking prijst, benadrukt hij voor de zoveelste keer de rol die de kleine landen sinds 1918 gespeeld hebben in het bevorderen van de vrede. Een lastige en ondankbare taak, benadrukt hij, terwijl hij er zich wel op verheugt ‘dat de politiek die er op gericht was onze landsverdediging te verzwakken en de betrekkingen tusschen Walen en Vlamingen te vergiftigen niet gezegevierd heeft.’ Een dag later benadrukt ‘Vl.’29 dat er voor de bevolking ‘geen reden’ bestaat ‘om haar kalmte en haar zelfbeheersching te verliezen’ en waarschuwt hij tegelijkertijd voor de ‘tegenstrijdige geruchten’ die ‘in omloop gebracht’ worden.

Voorpagina Het Laatste Nieuws, 18 april 1940.

Alleszins, door de Duitse inval in Denemarken en Noorwegen is ‘het karakter van den oorlog volkomen gewijzigd’, meent Marcel Stijns op 18 april30. Toch ziet hij voor België geen onmiddellijk gevaar. Op 20 april31 legt hij uit ‘waarom wij den toestand koelbloedig kunnen inzien’, op 2 mei32 schrijft hij dat de oorlog in Noord-Europa, ‘die steeds meer troepen en materieel zal vergen’, ervoor kan zorgen dat ‘het front in West-Europa, nabij onze eigen grenzen, tijdelijk minder belangrijk kan worden.’ Maar door een hoop onbekende factoren (bijvoorbeeld welke rol Rusland en Italië willen spelen) kunnen zich nog veel ‘verrassingen’ voordoen. Wat echter wel zeker is: ‘De oorlog beheerscht meer en meer den internationalen toestand en maakt ook geleidelijk het voorbereiden van den vrede moeilijker.’ De omstandigheden zetten Julius Hoste aan om op 6 mei nog eens een editoriaal33 te wijden aan het ‘nieuw oorlogswapen’, namelijk ‘valsche geruchten’ of ‘misleidende berichten’, die hij te lijf gaat met een snelcursus bronnenkritiek voor de bevolking.

Voorpagina Het Laatste Nieuws, 9 mei 1940.

‘Veel geruchten en mogelijkheden’, ‘Vlugge opvolging van gebeurtenissen’ en ‘Ingewikkelde toestanden’: de tussentitels van het editoriaal van Marcel Stijns34 van 8 mei vatten de inhoud van zijn boodschap goed samen. In Nederland werden net de militaire verloven ingetrokken (‘Nochtans beteekent zulks niet, dat Nederland op bijzondere wijze zou bedreigd zijn’), in Noorwegen gaat de Duitse opmars verder, in Engeland wordt duidelijk ‘dat de [meer op confrontatie gerichte] richting Churchill nog een grooter aandeel in de oorlogsvoering zal krijgen’, gebeurtenissen op de Balkan zouden Italië kunnen aanzetten om tussen te komen enzovoort. Kortom, er zijn ‘heel wat gissingen en mogelijkheden’, ‘die een verhoogde waakzaamheid wettigen.’ In de krant van 9 mei35 concludeert ‘Vl.’, die ingaat op de bedreiging van Nederland en de houding van België ten opzichte van haar noorderbuur, dat het ‘de roeping van Nederland en België [is], dat zij elkaar ontmoeten op het vlak van de zelfstandigheidspolitiek.’ ‘Moesten zij daarvan afglijden’, vervolgt hij, ‘zoo ware er geen vrede denkbaar in West-Europa.’

In de vroege ochtend van 10 mei gebeurt uiteindelijk wat al maanden werd gevreesd: Duitse troepen vallen Nederland, België en Luxemburg binnen.

Frans Vink en Elisabeth Hoste op de opening van de tentoonstelling rond 100 jaar Het Laatste Nieuws, 1987.

Epiloog | De connectie Vink

Voor we afsluiten36, gaan we nog even terug naar begin mei 1940, wanneer Julius Hoste jr. in de gebouwen van Het Laatste Nieuws een ontmoeting heeft met de 54-jarige Nederlandse industrieel Jacques Vink, op z’n Nederlands ook wel bekend als J.B. Vink (naar zijn twee voornamen Jacobus Bartholomeus). Beide heren bespreken er de verloving en de toekomst van hun kinderen: de 20-jarige Elisabeth (Ies), Hostes oudste dochter, en de 21-jarige Frans, de oudste van de drie zonen van Vink. Frans Vink is opgeleid als handelsingenieur aan de Ecole de Commerce van de Université Libre de Bruxelles, een profiel dat Hoste wel interesseert voor zijn bedrijf. De verloving is voorzien voor 7 mei 1940.

Julius Hoste en Jacques Vink zijn geen persoonlijke vrienden, maar kwamen elkaar de voorbije jaren enkele keren tegen als gevolg van hun professionele activiteiten. Vink is afgevaardigd beheerder van de Belgische afdeling van het Nederlandse elektronicabedrijf Philips, een vestiging die hij in 1919 mee opstartte. Hij startte zijn carrière bij Philips in 1907, eerst in Eindhoven tot 1918 en vervolgens in België, met uitzondering van de jaren 1922-1924, toen hij voor Philips in Italië werkte.

Portret van Jacques Vink, Het Laatste Nieuws, 9 april 1938, p. 3.

Naast zijn positie bij Philips België is Vink, die een groot voorstander is van economische samenwerking tussen Nederland en België, ook actief binnen de Nederlandse Kamer van Koophandel in België. In 1932-1933 zit hij er een studiecomité voor Nederlands-Belgische toenadering voor, en na een periode als ondervoorzitter is hij vanaf juli 1935 voorzitter van de organisatie. Het is vooral in deze functie - die hem vlot toegang verleent tot de hogere politieke en economische kringen - dat hij op diverse officiële en mondaine gelegenheden in contact komt met Julius Hoste als journalist, zakenman en/of politicus. Naar aanleiding van zijn onderhoud met Vink begin mei 1940 stelt Hoste de toekomstige schoonvader van zijn dochter ook voor aan zijn naaste medewerkers: hoofdboekhouder Jan Hereng en administratief directeur Cyriel Baeyens. Deze nieuwe contacten zullen een grote impact hebben op de toekomst van zijn bedrijf.

Dit artikel past in een reeks gewijd aan Het Laatste Nieuws net voor, tijdens en net na de Tweede Wereldoorlog. Bezit u archiefmateriaal van personen die in deze periode voor Het Laatste Nieuws werkten (bijvoorbeeld brieven, foto’s, dagboeken, memoires) of promotiemateriaal van de krant, en mag dat geraadpleegd worden voor historisch onderzoek? Neem graag contact op met sebastien.baudart@liberas.eu.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Het Laatste Nieuws, ‘Aan onze lezers. Moge 1940 een werkelijken vrede brengen!’, in: Het Laatste Nieuws, 1 januari 1940: 1.

2. M[arcel] Stijns, ‘De Oorlog nabij onze Grenzen. Vooruitzichten bij den aanvang van het jaar’, in: Het Laatste Nieuws, 3 januari 1940: 1.

3. Het Laatste Nieuws, ‘Aan onze lezers. Moge 1940 een werkelijken vrede brengen!’, 1

4. J[ulius] Hoste, ‘De oorlogvoerenden en de neutralen. Voor de handhaving van onze zelfstandigheid’, in: Het Laatste Nieuws, 18 februari 1940: 1.

5. M[arcel] S[tijns], ‘Oorlogsberichten en vredesgeruchten. Militaire en diplomatieke bedrijvigheid’, in: Het Laatste Nieuws, 11 februari 1940: 1.

6. M[arcel] S[tijns], ‘Oorlog op verschillende Fronten? De werklooze legers’, in: Het Laatste Nieuws, 17 februari 1940: 1

7. J[ulius] Hoste, ‘De vreemde propaganda in oorlogstijd. Voor onze moreele zelfstandigheid’, in: Het Laatste Nieuws, 1 maart 1940: 1.

8. VL., ‘Propaganda in Oorlogstijd. Wat het publiek weten moet’, in: Het Laatste Nieuws, 12 februari 1940: 1.

9. Vl., ‘Persvrijheid en Veiligheid. De maatregelen van de regeering’, in: Het Laatste Nieuws, 19 januari 1940: 1.

10. J[ulius] Hoste, ‘Valsche geruchten. Een nieuw oorlogswapen’, in: Het Laatste Nieuws, 6 mei 1940: 1.

11. J[ulius] Hoste, ‘De vreemde propaganda in oorlogstijd. Voor onze moreele zelfstandigheid’, 1.

12. Vl., ‘De veiligheid van den staat. Naar aanleiding van het regeeringsontwerp’, in: Het Laatste Nieuws, 5 maart 1940: 1.

13. Liberas, Archief Jan Baptist Hereng (archief nr. 1847), nr. 2: afschrift van de brief van Cyrille Baeyens aan de heer Elleboudt van Drukkerij Unitas (Oostende), 19.2.1940.

14. M[arcel] S[tijns], ‘Na zes maanden. De oorlog en ons land’, in: Het Laatste Nieuws, 4 maart 1940: 1.

15. J[ulius] Hoste, ‘De heldenstrijd van Finland. In dienst van de Europeesche beschaving’, in: Het Laatste Nieuws, 25 februari 1940: 1.

16. Vl., ‘Het lot van Finland. De wet van den sterkste?’, in: Het Laatste Nieuws, 14 maart 1940: 1.

17.Vl., ‘Geen vrijheid voor de kleine landen? De politiek van Sovjet-Rusland tegenover Finland’, in: Het Laatste Nieuws, 23 maart 1940: 1.

18. M[arcel] S[tijns], ‘Een geheimzinnige ontmoeting. De gesprekken aan den Brenner’, in: Het Laatste Nieuws, 20 maart 1940: 1.

19. Het Laatste Nieuws, 1936-1940; Sébastien Baudart, reeks ’50 jaar HLN’, in: Liberas Stories magazine, geraadpleegd 6.8.2025; Christoph De Spiegeleer en Luc Vandeweyer, ‘Stijns, Marcel’, in: encyclopedievlaamsebeweging.be, geraadpleegd 31.1.2025; Leo Schalckens, ‘De journalist Marcel Stijns als verantwoordelijke uitgever van De Vlaamse Gids’, in: De Vlaamse Gids, 51 (mei 1967): 188-189; André Stijns, ‘Stijns, Marcel, journalist’, in: Nationaal Biografisch Woordenboek 14 (Brussel: Paleis der Academiën, 1992) 646-650.

20. Vl., ‘Politiek Geharrewar. Wat er toe aanleiding gaf’, in: Het Laatste Nieuws, 26 april 1940: 1.

21. Vl., ‘Tot genoegdoening van Vlamingen en Walen. Praktische maatregelen beter dan twisten’, in: Het Laatste Nieuws, 13 februari 1940: 1.

22. Vl., ‘Ontijdige Betwistingen. Een opgeschroefde kwestie’, in: Het Laatste Nieuws, 16 april 1940: 1.

23. Vl., ‘De Regeering en de Taalkwestie. In het ministerie van Openbaar Onderwijs’, in: Het Laatste Nieuws, 16 februari 1940: 1.

24. Vl., ‘Politiek Geharrewar. Wat er toe aanleiding gaf’, in: Het Laatste Nieuws, 26 april 1940: 1.

25. M[arcel] S[tijns], ‘Aan het westelijk Front. De wending van de oorlog’, in: Het Laatste Nieuws, 6 april 1940: 1.

26. Vl., ‘De Oorlog in Noorwegen. Een tragische toestand’, in: Het Laatste Nieuws, 10 april 1940: 1.

27. J[ulius] Hoste, ‘Onafhankelijkheid. De buitenlandsche politiek van ons land’, in: Het Laatste Nieuws, 12 april 1940: 1

28. J[ulius] Hoste, ‘Het Lot van de kleine Landen. Zal Europa zijn eigen ondergang bewerken?’, in: Het Laatste Nieuws, 14 april 1940: 1.

29. Vl., ‘De noodige Voorzorgsmaatregelen. In een onzekeren tijd’, in: Het Laatste Nieuws, 15 april 1940: 1.

30. M[arcel] Stijns, ‘Het nieuwe uitzicht van den oorlog. De waakzaamheid van ons land’, in: Het Laatste Nieuws, 18 april 1940: 1.

31. M[arcel] Stijns, ‘De legers aan onze grenzen. Waarom wij den toestand koelbloedig kunnen inzien’, in: Het Laatste Nieuws, 20 april 1940: 1.

32. M[arcel] S[tijns], ‘Het wisselend uitzicht van den oorlog. De krijgsverrichtingen in Noorwegen. Militaire maatregelen in Italië’, in: Het Laatste Nieuws, 2 mei 1940: 1.

33. J[ulius] Hoste, ‘Valsche geruchten. Een nieuw oorlogswapen’, in: Het Laatste Nieuws, 6 mei 1940: 1.

34. M[arcel] S[tijns], ‘Internationale politiek in afwachting. Onzekerheid verwekt spanning’, in: Het Laatste Nieuws, 8 mei 1940: 1.

35. Vl., ‘De buitenlandsche politiek van België. Hoe worden vrede en vrijheid in gevaar gebracht?’, in: Het Laatste Nieuws, 9 mei 1940: 1.

36. Verklaringen van Julius Hoste en Jacques Vink (ARA2, Archief Auditoraat-generaal, Dossier groepsproces Het Laatste Nieuws, algemeen dossier en subdossier Joris Van Acker; Verslag van het proces Het Laatste Nieuws in de Belgische dagbladpers, november-december 1945); ARA2, Archief Ministerie van Wederopbouw, Brabant Centrale Reeks, nr. 2.075.500: dossier oorlogsschade Jacques Vink en Hermania Droste; Letterenhuis, Archief Mark Belloy, doos 10: nota bij de tekst van de toespraak van Jacques Vink op het huwelijk van Frans Vink en Elisabeth Hoste op 7 mei 1941, s.d.; Het Laatste Nieuws, 1932-1940; Le Soir, 1934-1940; Overlijdensbericht Elisabeth Hoste, in: inmemoriam.be, geraadpleegd 4.8.2025; Adrien Brysse, Geschiedenis van Philips in België (s.l.: eigen beheer, s.d.). Met dank aan Adrien Brysse voor het bezorgen van de tekst; Rik Decan, Wie Is Wie In Vlaanderen, 1989-1993 (Brussel: BRD, 1989) 1403; Frieda Joris, ‘De oorlog was toch voor iets goed’ Liefdesverhalen uit ’40-’45 (Antwerpen/Leuven: Davidsfonds Uitgeverij, 2016) 159-177; Marcel Metze, Ze zullen weten wie ze voor zich hebben. Anton Philips 1874-1951 (Amsterdam: Uitgeverij Balans, 2004); F. Michielsen en Stephen S. Taylor, Who’s who in Belgium and Grand Duchy of Luxembourg (Brussels: Les Editions Biographiques/Intercontinental Book & Publishing, 1962) 1124; Hugo Scheldeman, ‘Frans Vink is niet meer’, in: Het Laatste Nieuws, 20 oktober 2000: 7; Harry Van Velthoven, Zwerver in niemandsland. Julius Hoste en zijn Londens oorlogsdagboek (Gent: Academia Press/Liberaal Archief, 2005) 189.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Sébastien Baudart, "HLN 1939-1945 | 2. ‘Moge 1940 een werkelijken vrede brengen!’", Liberas Stories, laatst gewijzigd 19/09/2025.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op