Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Tentoonstelling

XII werken van Vanaudenhove

Omer Vanaudenhove ontpopt zich tijdens zijn periode op Openbare Werken tot een dynamische minister die ambitieus is, op lange termijn denkt, recht op zijn doel afgaat en zijn charisma, autoriteit en invloed inzet om medewerkers, parlementsleden en de bevolking mee te krijgen in zijn plannen. Een overzicht in beeld van twaalf kleine en grote ‘omerische werken’1.

Sébastien Baudart
4 juni 2022

Koning Boudewijn, Gustave Willems en Omer Vanaudenhove tijdens een werfbezoek aan de sluis van Ampsin-Neuville op 8 oktober 1959.

‘Liberale coming man’2 Omer Vanaudenhove is op een korte onderbreking3 na minister van Openbare Werken en Wederopbouw van januari 1955 tot april 1961. Eerst binnen de paarse regering-Van Acker IV (april 1954 - juni 1958), waarin hij Adolphe Van Glabbeke opvolgt, daarna in de rooms-blauwe regering-Gaston Eyskens III (november 1958 - april 1961). Vanaudenhove kan als minister van Openbare Werken het best getypeerd worden als dynamisch en ondernemend. De uitdagingen zijn dan ook niet min. Door een verouderde infrastructuur wordt de concurrentiepositie van België bedreigd, wat nog versterkt wordt door de aankomende verdere integratie in de Europese eenheidsmarkt. Daarnaast zijn heel wat wegen in slechte staat, blijft het autoverkeer toenemen, moet Brussel klaargemaakt worden om de Wereldtentoonstelling van 1958 te ontvangen en moet er ook nog steeds schade uit de Tweede Wereldoorlog aangepakt worden.

Omer Vanaudenhove door Serge Creuz op de cover van Pourquoi Pas?, 16 oktober 1959. 

Vanaudenhove houdt van uitdagingen: als minister volgt hij bestaande dossiers op, neemt hij nieuwe initiatieven voor werken aan wegen, bruggen, havens, schoolgebouwen en andere infrastructuur en ondersteunt hij de openbare werken van lokale besturen. Bovendien reist hij het land rond: samen met zijn kabinetschef (en vanaf 1958 secretaris-generaal van het ministerie van Openbare Werken) Gustave Willems, en al dan niet in het gezelschap van collega-ministers en/of koning Boudewijn bezoekt hij tijdens zijn ministerschap ontelbare werven en woont hij talrijke inhuldigingen van nieuwe infrastructuur bij.

Daarnaast probeert hij de aanpak van openbare werken te rationaliseren (eerst afwerken wat reeds opgestart is bijvoorbeeld) en een planning op langere termijn te introduceren: hij richt in augustus 1955 het ‘Wegenfonds 1955-1969’ op voor de financiering van wegenwerken, komt in 1956 met een tienjarenplan voor de ontwikkeling van de haven van Antwerpen, zorgt in 1957 voor een wet die een prioriteit maakt van de aanpassing van een reeks waterlopen aan schepen van 1350 ton en lanceert eveneens in 1957 zijn ‘Groenplan’ om al het extra beton te compenseren met groenzones.

Vanaudenhove laat zich ook niet gemakkelijk tegenhouden door tegenstanders van bepaalde projecten: hij neemt vaak de vlucht vooruit en communiceert vlot met de betrokken partijen. Om de zaken vooruit te laten gaan, durft hij druk zetten op aannemers door het eisen van dwangsommen bij vertragingen. ‘Man van de daad’, noemt Het Volksbelang hem in april 1958.

Het geheel bezorgt hem een nagenoeg permanente aandacht in de pers en een imago als bouwmeester dat zowel hijzelf als de Liberale Partij uitspeelt in verkiezingstijden. Zijn aanpak en persoonlijkheid spreken tot de verbeelding, minister Vanaudenhove oogst waardering over de partijgrenzen heen. De liberale nestor Paul Kronacker noemt hem in zijn in 1973 verschenen memoires Souvenirs de paix et de guerre ‘zonder enige twijfel de beste minister van Openbare Werken die België gehad heeft’4.

1. De autosnelweg Brussel-Oostende

Zaterdagmorgen 21 april 1956 in Groot-Bijgaarden. In het gezelschap van onder anderen minister Vanaudenhove, premier Achille Van Acker (BSP/PSB) en minister van Verkeerswezen Edward Anseele (BSP/PSB) huldigt koning Boudewijn het laatste afgewerkte stuk (Brussel-Aalst) van de snelweg Brussel-Oostende in. De beslissing voor de aanleg van de snelweg werd al twintig jaar eerder genomen, in tussentijd werden al bepaalde onderdelen van het traject vrijgegeven. De afwerking van de snelweg was een van de prioriteiten binnen het Wegenfonds. In zijn toespraak benadrukt Vanaudenhove het belang van de permanente verbetering van de Belgische verkeersinfrastructuur als het land een van de voornaamste kruispunten van Europa wil blijven.

2. Werken aan de Maas

Op maandag 28 maart 1960, in een mistig weertje, onderneemt Vanaudenhove een ronde van de Maasvallei, van Rivière (tussen Dinant en Namen) tot in Luik. Diverse werven – waaronder verbredingswerken – moeten de bevaarbaarheid van de Maas voor grotere schepen bevorderen. Tegen september moet het traject van de Franse grens tot in Luik toegankelijk zijn voor schepen tot duizend ton. Het uiteindelijke doel is de bevaarbaarheid tot 1350 ton. De werken kaderen in de uitbouw van de infrastructuur van de provincie Namen, die een belangrijke rol speelt in de verbinding tussen Noord-Frankrijk en Duitsland en in het Europees aanpassingsprogramma van twaalf waterlopen met internationaal belang.

3. Van de brug naar het zwembad

Op zaterdag 9 juni 1956 vieren het bestuur en de inwoners van Huy in aanwezigheid van koning Boudewijn de inhuldiging van de nieuwe brug5 die de stadsdelen aan weerskanten van de Maas met elkaar verbindt. De vorige brug werd in 1940 opgeblazen door het Belgisch leger om de Duitse opmars te vertragen; tussen 1945 en 1956 moesten de inwoners het stellen met een voorlopige vervangconstructie. Omer Vanaudenhove benadrukt in zijn toespraak de toegepaste combinatie van techniek en esthetiek: een moderne brug die de scheepvaart niet hindert en waarvan het uitzicht past bij de omgeving én verder bouwt op de historische traditie. Bovendien is de nieuwe brug ook aangepast aan het toegenomen wegverkeer. Na de middag wijdt Boudewijn, vergezeld door onder anderen Vanaudenhove en de plaatselijke gemeenteraadsleden, ook nog het nieuwe openluchtzwembad van de stad in.

4. De Kinderkliniek van het Academische Ziekenhuis Gent

Het moeten niet altijd wegen, bruggen en waterlopen zijn. Op vrijdag 5 november 1959 woont Vanaudenhove samen met onder anderen minister van Volksgezondheid Paul Meyers (CVP/PSC) en rector Pieter Lambrechts de inhuldiging bij van drie nieuwe afdelingen van het Gentse Academisch Ziekenhuis (het huidige UZ) aan de Zwijnaardsesteenweg. De werken slepen aan sinds 1935, maar zijn de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen. Zijn nu afgewerkt: een neus-keel-oorafdeling, een afdeling oogziekten en een modern uitgeruste kinderkliniek van 130 bedden met onder andere operatiezalen, een eetzaal én klaslokalen voor het onderricht van langdurig opgenomen kinderen. Het is meteen ook het eerste algemeen kinderziekenhuis in België: alle specialismen worden er behandeld.

5. De stuwdam van Nisramont

Het is met een Sabenahelikopter dat koning Boudewijn, Omer Vanaudenhove en Gustave Willems op donderdag 8 oktober 1959 op pad gaan om verschillende bouwwerken en werven te bezoeken. In Nisramont bezichtigen ze rond het middaguur de stuwdam op de Ourthe, waarvan de voornaamste functie de drinkwatervoorziening van 39 Ardense gemeenten is. Het gezelschap krijgt er uitleg over de plannen van het bouwwerk, bezoekt de machinezaal, geniet van een lunch en maakt een boottocht op het achterliggende meer. De stuwdam werd gebouwd tussen 1953 en 1958, heeft een lengte van 116 meter en is 16 meter hoog. Bij de inhuldiging van het bouwwerk enkele weken eerder, op 14 september 1959, benadrukte Vanaudenhove het belang van stuwdammen om België het hele jaar door, ook in periodes van droogte, te kunnen voorzien van drinkwater en water voor de industrie.

6. De heropbouw van Kessel-Lo

De naoorlogse heropbouw brengt minister Vanaudenhove samen met zijn collega van Volksgezondheid, de socialist Edmond Leburton, naar Kessel-Lo. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg Kessel-Lo het zwaar te verduren tijdens geallieerde bombardementen die de Leuvense spoorinfrastructuur viseerden. Daarnaast maakt ook een stevige naoorlogse bevolkingsgroei van de herontwikkeling van de gemeente een noodzaak, met steun van onder andere Openbare Werken. Op zondag 19 september 1955 mogen Vanaudenhove en Leburton nieuwe tuinwijken inhuldigen en de eerste steen leggen van respectievelijk een kleuterschool en een medisch centrum. Na het symbolisch metselwerk verklaart Vanaudenhove gelukkig te zijn bij elke eerstesteenlegging van een nieuwe school en feliciteert hij het gemeentebestuur met de dynamiek rond de heropbouw.

7. De Brusselse kleine ring

Op zaterdagnamiddag 28 september 1957 wordt het deel van de kleine ring tussen de Leopold II-laan en de Hallepoort ingehuldigd in aanwezigheid van minister Vanaudenhove, zijn echtgenote en een bont gezelschap van hoogwaardigheidsbekleders. Op het traject is er gewerkt aan onder andere een verbreding van de weg, vier tunnels, een viaduct en trams in eigen bedding. De werken kaderen in de noodzakelijke vernieuwing van het Brusselse wegennet door het explosief toegenomen autoverkeer van de laatste jaren en het vooruitzicht van Expo 58. In zijn toespraak toont Vanaudenhove zich opgetogen over het respecteren van de zeer strakke timing, de verwachte vlottere doorstroming (het departement Openbare Werken verwacht gemiddeld vijftigduizend voertuigen per dag op het viaduct en in de tunnels), de betere bereikbaarheid van de handelaars en de verbetering van de veiligheid van de voetgangers.

8. Het Congrespaleis en de Kunstberg

Op zaterdagmorgen 17 mei 1958 mag minister Vanaudenhove in het gezelschap van zijn collega’s van Openbaar Onderwijs (Léo Collard, BSP/PSB), Financiën (Henri Liebaert, liberaal) en Middenstand (Léon Mundeleer, liberaal) een eerste deel van de vernieuwde Brusselse Kunstberg inhuldigen. Het Congrespaleis is met zijn grote zaal (met een capaciteit van 1500 personen), enkele kleinere zalen, een verdieping met tentoonstellingszalen en een ondergrondse parking klaar om congressen en andere evenementen te ontvangen. Ook het zeventien verdiepingen tellende magazijn van de Koninklijke Bibliotheek van België (de Albertina) is klaar. De eigenlijke bibliotheek, met onder andere de leeszalen, moet nog verder afgewerkt worden. Het Congrespaleis is volgens Vanaudenhove zowel een noodzaak – de agenda is de komende maanden in het kader van Expo 58 druk bezet – als een sterk argument voor de keuze van Brussel als zetel voor de Europese instellingen. De hele site is ook een eerbetoon aan de bijna 25 jaar geleden overleden Albert I.

9. Havenwerken in Heist-Zeebrugge

Opnieuw in een Sabenahelikopter ondernemen minister Vanaudenhove, secretaris-generaal Willems en koning Boudewijn op maandag 4 april 1960 een ronde van Vlaamse havens. In de voormiddag landt het gezelschap in Antwerpen en Gent. Na een lunch ver van de journalisten bereikt het trio rond kwart voor drie de haven van Zeebrugge. Daar zijn uitbreidingswerken aan de gang, met onder andere de bouw van een oostelijke dam en een nieuw schiereiland. De werken, op dat moment in een beginfase, moeten op termijn zorgen voor een grotere, modernere en voor grote schepen beter toegankelijke haven.

10. Het Paviljoen Omer Vanaudenhove

Ook infrastructuur voor de oudere generaties staat op de agenda: op 26 maart 1956 mag Vanaudenhove in het Jubelpark het naar hem genoemde ‘Paviljoen Omer Vanaudenhove’ inhuldigen. Het paviljoen is een ontmoetingsplek voor de meer dan tweeduizend leden van de Kring der Gepensioneerden van Brussel-Oost. Het initiatief komt van hun voorzitter J. Smet, de uitvoering gebeurt door het ministerie van Openbare Werken. Tijdens zijn toespraak looft de minister de aanwezigen voor de bijdragen die ze in het verleden aan de samenleving geleverd hebben.

11. De Budabrug in Neder-over-Heembeek

Brussel viert op zondag 19 juni 1955 in aanwezigheid van nationale en internationale hoogwaardigheidsbekleders de vierhonderdste verjaardag van het Zeekanaal Brussel-Rupel - ook bekend als het Kanaal van Willebroek - én de ingebruikname van de Budabrug over het kanaal in Neder-over-Heembeek. Aangezien de nieuwe constructie een hefbrug is, laat ze grote zeeschepen toe tot in de haven van Brussel te varen. Eerder werden al in Willebroek en in Kapelle-op-den-Bos hefbruggen in gebruik genomen. Wanneer minister Vanaudenhove het woord neemt, benadrukt hij het belang van het kanaal voor de verbinding tussen de industriële regio’s van Charleroi en de Borinage, en de haven van Antwerpen.

12. Deurne groeit

Op maandag 30 januari 1956 trekt minister Vanaudenhove naar Deurne, waar hij van burgemeester Maurice Dequeecker (BSP) uitleg krijgt over de noden van de gemeente. Als gevolg van een grote bevolkingsgroei is Deurne op dat moment met 62.000 inwoners de elfde gemeente van België. De gemeente redt het niet zonder externe hulp en vraagt de regering om ondersteuning. Deurne heeft nood aan onder andere nieuwe appartementsgebouwen, wegeninfrastructuur, scholen, rusthuizen én een nieuw gemeentehuis. Het geheel wordt door middel van plannen en maquettes gevisualiseerd op de tentoonstelling Deurne groeit. In zijn reactie ter plaatse toont Vanaudenhove zijn bewondering voor de initiatieven van de gemeente en geeft hij aan waarschijnlijk te kunnen ingaan op de vraag van Deurne, hoewel het verdelen van de beschikbare subsidies over de gemeenten van het land geen eenvoudige klus is.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Of ‘Les grands travaux omériques’, zoals Pourquoi Pas? ze op 16 oktober 1959 noemt.

2. Gaston Eyskens en Jozef Smits, Gaston Eyskens: de memoires (Tielt: Lannoo, 1993) 461.

3. Van eind juni tot begin november 1958, tijdens de homogene CVP/PSC-regering-Gaston Eyskens II, is Paul Meyers minister van Openbare Werken en Wederopbouw.

4. ‘Sans aucun doute le meilleur ministre des Travaux Publics que la Belgique ait eu’. Paul Kronacker, Souvenirs de paix et de guerre (Paris: Fayard, 1973) 194.

5. Eind juni 1956 krijgt het stadsbestuur van het Hof de toestemming om de nieuwe brug Pont Roi Baudouin te dopen.

Liberas, Archief Omer Vanaudenhove, IV / 1.2.3. Script van het BRT-programma ‘Ten huize van Omer Vanaudenhove’, 1977.

Liberas, Archief Omer Vanaudenhove, IV / 1.1.5. Typoscript van een biografie, ca. 1988.

Liberas, Archief Omer Vanaudenhove, IV / 2.5.3.1. Knipselalbums als minister van Openbare Werken en Wederopbouw, 1955-1960.

De Nieuwe Gazet, 31 januari 1956, 1,-2; 1 februari 1956, 1, 2 (knipsel).

De Standaard, 22 april 1956 (knipsel); 6 november 1959 (knipsel).

Het Laatste Nieuws, 27 maart 1956 (knipsel); 22 april 1956 (knipsel); 10 juni 1956 (knipsel); 18 mei 1958, 1, 5; 9 oktober 1959 (knipsel); 29 maart 1960, 3; 5 april 1960, 1, 3.

Het Volksbelang, 19 april 1958, 1, 3.

La Dernière Heure, 20 juni 1955 (knipsel); 20 september 1955 (knipsel); 31 januari 1956 (knipsel); 27 maart 1956 (knipsel); 10 juni 1956 (knipsel); 9 oktober 1959 (knipsel).

La Flandre Libérale, 7 november 1959 (knipsel).

Le Matin, 31 januari 1956 (knipsel).

Le Soir, 15 januari 1955, 1; 20 juni 1955, 1; 19 september 1955, 2; 22 april 1956, 1, 3; 10 juni 1956, 1, 3; 18 mei 1958, 2; 15 september 1959, 10; 9 oktober 1959, 3; 6 november 1959, 7; 29 maart 1960, 7; 5 april 1960, 1, 7.

Pourquoi Pas?, 16 oktober 1959, 1-7.

Vooruit, 6 november 1959 (knipsel).

‘Barrage de Nisramont’, in: Wikipedia, geraadpleegd 10.12.2021.

Sébastien Baudart, ‘De start van de moderne stad’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 10.12.2021. 

‘Budabrug (Neder-Over-Heembeek)’, in: Wikipedia, geraadpleegd 10.12.2021.

Luc Beyer de Ryke, ‘Les certitudes d’un homme de caractère’, in: Le Tiercé Belgique. Omer Vanaudenhove, Henri Simonet, Paul Vanden Boeynants, eds. Luc Beyer de Ryke, Jo Gérard en Michel Georis (Bruxelles: Les Editions Arts & Voyages, 1970) 30-38.

‘De bombardementen op Leuven’, in: www.dewits.be, geraadpleegd 10.12.2021.

Suzanne de Winter, Omer Vanaudenhove: les défis du bâtisseur (Bruxelles: Labor, 1974).

Pascale Fornoville, ‘De regering Van Acker-Liebaert 1954-1958: stellingen en tegenstellingen in een ongewone regeringsformule’ (Licentiaatsverhandeling, RUG, 1986) 335-337.

Helmut Gaus, Politiek biografisch lexicon: Belgische ministers en staatssecretarissen 1960-1980 (Antwerpen: Standaard, 1989) 1103-1110.

J.M. Gregoire, Autosnelwegen in België. Ontstaan en verwezenlijking (Brussel: Stevin, 1985).

‘Les Travaux Publics en Belgique’, in: Les Annales du Marché Commun, 1, nr. 4 (juli 1958): 3-5.

Louis Olivier, ‘Le Ministre des Travaux Publics’, in: Omer Vanaudenhove, een bruggenbouwer, eds. Suzanne Vanaudenhove en Luc Pareyn (Gent: Liberaal Archief, 1996) 151-158.

Regering-Van Acker IV, Regering-Eyskens Gaston II en Regering-Eyskens Gaston III, in: Belelite, geraadpleegd 1.12.2021.

Kristof Smeyers en Erik Buyst, Het gestolde land. Een economische geschiedenis van België (Antwerpen: Polis, 2016) 144-174.

Jan Strubbe, ‘De ontwikkeling van de Belgische zeehavens: een groei naar de zee’, in: Tijdschrift voor de geschiedenis der geneeskunde, natuurwetenschappen, wiskunde en techniek, 13, nr. 1 (1990): 119-120.

Piet Van Brabant, ‘Omer Vanaudenhove, een bruggenbouwer’, in: Omer Vanaudenhove, een bruggenbouwer, eds. Suzanne Vanaudenhove en Luc Pareyn (Gent: Liberaal Archief, 1996) 15-40.

‘Gustave Willems, l’instigateur’, in: www.ronquieres.org, geraadpleegd 10.12.2021.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Sébastien Baudart, "XII werken van Vanaudenhove", Liberas Stories, laatst gewijzigd 05/12/2023.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op