Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Uitgelicht

‘Gehuwde vrouw nu zélf aansprakelijk voor verkeersovertredingen’. Lucienne Herman-Michielsens en het huwelijksrecht

Hoewel haar naam vaak wordt geassocieerd met de abortuswet van 1990, is de invloed van de liberale feministe en politica Lucienne Herman-Michielsen op de hervorming van het huwelijksgoederenrecht in 1976 minstens even baanbrekend.

Mare Dermaux
8 september 2025

Vanuit haar liberale overtuigingen en haar positie als adjunct-kabinetschef voor de minister van Justitie, en later als senator, is Lucienne Herman-Michielsen een drijvende kracht achter de wetgeving die de gelijkheid tussen man en vrouw binnen het huwelijk nastreeft en de juridische positie van getrouwde vrouwen ingrijpend verandert.

In oktober 1976 wijst een journaliste van De Standaard in haar verslaggeving over de gewijzigde wet van het huwelijksvermogensrecht, op een gevolg dat volgens de verantwoordelijke minister, de liberaal Herman Vanderpoorten, speciale aandacht verdient: ‘Gehuwde vrouw nu zélf aansprakelijk voor verkeersovertredingen’. Door de wet van 1976 vervalt de bepaling dat de echtgenoot burgerlijk aansprakelijk is voor de verkeersovertredingen van zijn echtgenote. Schulden door een strafrechtelijke veroordeling worden voortaan beschouwd als de schulden van de veroordeelde echtgenoot, of deze nu man of vrouw is, en kunnen voor de helft verhaald worden op het gemeenschappelijke vermogen.1

Het huwelijksvermogensrecht regelt immers de vermogensrechten en -plichten van echtgenoten, inclusief de keuze tussen huwelijksvermogensstelsels. Vóór de herziening van 1976 beheerde de man alle gemeenschappelijke goederen binnen een huwelijk. De wet van 1976 herziet niet enkel het wettelijk huwelijksgoederenstelsel, maar bevat ook bepalingen rond rechten en plichten om deze principes in de praktijk te brengen. Zo kan een vrouw voortaan zonder toestemming van haar echtgenoot op eigen naam een depositorekening openen en heeft zij ook zeggenschap over de verkoop van de gezinswoning.2

Een lange voorgeschiedenis

Bij het begin van de twintigste eeuw is het Belgische huwelijksrecht nog sterk gebaseerd op de Napoleontische wetgeving van 1804, waarbij de vrouw handelingsonbekwaam is. Een eerste noemenswaardige poging tot de hervorming van het huwelijksgoederenrecht, is het voorstel van liberaal senator Georgette Ciselet in 1946, tevens een vriendin van Herman-Michielsens.3 Ciselet zet zich in voor vrouwenrechten als voorzitter van de Nationale Federatie der Liberale Vrouwen en zetelt van 1946 tot 1961 als gecoöpteerd senator voor de Liberale Partij. Na een tweede voorstel van Ciselet in 1947 richt minister van Justitie Paul Struye (CVP/PSC) een commissie op, die de huwelijksstelsels onderzoekt. Ciselet is aangesteld als vicevoorzitter. Pas door de wet van 30 april 1958, onder de liberale minister Albert Lilar, wordt de gehuwde vrouw handelingsbekwaam verklaard.4

De wet van 1958 brengt in de praktijk echter weinig verandering. Vrouwen blijven in financiële en juridische zaken ondergeschikt aan hun echtgenoten omdat het huwelijksvermogensrecht nog steeds bepaalt dat de man de gemeenschapsgoederen en de eigendommen van de vrouw beheert. Kortom, een vrouw die tussen 1958 en 1976 huwt zonder huwelijkscontract is nog steeds onbevoegd om de verkregen rechten (van de wet van 1958) ook uit te oefenen. Dit probleem is jarenlang het onderwerp van discussie in juridische en politieke kringen, maar blijft onopgelost.5 Het eerste regeringsontwerp voor een vernieuwd huwelijksgoederenrecht komt er in februari 1965, na een voorstel van toenmalig minister van Justitie Piet Vermeylen (BSP).6 Tijdens deze periode worden er zeer ingewikkelde stelsels voorgesteld, omdat het ondenkbaar is hoe de gemeenschappelijke goederen goed beheerd kunnen worden als ze niet toegekend worden aan de echtgenoot.7

Herman-Michielsens’ persoonsarchief en haar eigen getuigenissen over de totstandkoming van de wet van 1976 geven goed aan hoe vrouwen vaak moeten wachten tot mannelijke politici actie ondernemen om hervormingen die hen aangaan te realiseren. Hoewel bijna alle beslissingen over het huwelijksvermogensrecht door mannen worden genomen, valt de invloed van enkele liberale vrouwen toch niet te onderschatten. Elias Couvreur concludeert in zijn onderzoek dat de hervorming van het huwelijksvermogensrecht in 1976 er nooit zou zijn gekomen zonder de schaduwrol van vrouwen die achter de schermen invloed uitoefenden op mannelijke politici. Het wetsontwerp van minister Vermeylen in 1965 wordt grotendeels bepaald door zijn kabinetschef Mariette Verrycken en onder Vanderpoorten is het Lucienne Herman-Michielsens die zich als adjunct-kabinetschef toelegt op de wetgeving rond vrouwenrechten.8

Liberale vrouwen en de hervorming van het huwelijksvermogensrecht

Lucienne Herman-Michielsens gebruikt verschillende strategieën om het dossier van het huwelijksvermogensrecht op de politieke agenda te krijgen. Een eerste strategie is het verwerven van een sleutelpositie binnen de liberale vrouwenbeweging. Ze streeft naar een mentaliteitsverandering via de vrouwenverenigingen, die alle vrouwen moeten aantonen dat emancipatie mogelijk is.9 De Liberale Vrouwenfederatie verloor in de laatste jaren haar politieke functie en bovendien is de top in het midden van de jaren 1960 overwegend Franstalig. PVV/PLP-voorzitter Willy De Clercq zoekt een Nederlandstalig boegbeeld en contacteert Herman-Michielsens in 1965. Van 1965 tot 1970 zetelt ze als voorzitter van de juridische commissies van de Nationale Vrouwenfederatie en in 1970 wordt ze verkozen tot voorzitter. De Vrouwenfederatie volgt de regionalistische tendens in de samenleving en valt in 1978, net zoals de Liberale Partij in 1972, uiteen in een Franstalige en een Nederlandstalige organisatie. Die laatste wordt gesticht door Herman-Michielsens. Na haar aanstelling als voorzitter van de Vrouwenfederatie in 1970 wordt ze gekatapulteerd naar het centrum van de partijpolitiek: ze is lid van het uitvoerend bureau van de partij en is actief betrokken bij de voorbereiding van partijcongressen.10 In mei 1972 organiseert de pas opgerichte onafhankelijke PVV haar stichtingscongres in Blankenberge, voornamelijk rond ethische vraagstukken. Daarbij speelt Herman-Michielsens een bepalende rol. Ze is voorzitter van de tweede doctrinaire commissie, genaamd ‘Statuut van de Vrouw’. Samen met deze commissie formuleert ze verschillende voorstellen rond feministische kwesties zoals liberalisering van de echtscheidingswetgeving en het recht op contraceptie. Op het congres presenteert Herman-Michielsens ook een wetsvoorstel voor het huwelijksvermogensrecht. Ze pleit voor een alternatief systeem met scheiding van goederen, waarbij elke echtgenoot over zijn eigen vermogen kan beschikken. Er is ook ruimte voor gemeenschappelijke goederen die de partners samen verkrijgen binnen het huwelijk.11

 

Hierna volgt een opmerkelijke passage, die Herman-Michielsens omschrijft als ‘iets dat in belangrijke mate mijn leven bepaald heeft’. De PVV stapt zes maanden na het congres in de kortstondige regering-Leburton (januari 1973 - april 1974). Volgens Herman-Michielsens zijn er op het einde van een regeringsonderhandeling onbesproken thema’s, zoals het gezin, die lager op de prioriteitenlijst staan en waarover op het einde van de onderhandelingen nog snel teksten worden geformuleerd. Herman-Michielsens wordt plots opgebeld door Willy De Clercq die haar vraagt naar de conclusies van het  congres in Blankenberge. Haar beslissingen en die van de commissie komen op de valreep in de regeringsverklaring, zonder veel overleg. Zodoende bevat de verklaring van 1973 verschillende progressieve voorstellen over de gelijkheid van man en vrouw, zoals de wijziging van de strafwet voor zwangerschapsafbreking of de aanpassing van het huwelijksgoederenrecht, waarover al 25 jaar gediscussieerd wordt. De figuur van Willy De Clercq blijkt opnieuw belangrijk voor de valorisatie van het werk en de vaardigheden van Herman-Michielsens. Zij geeft aan heel fier te zijn op deze feiten, want de wet op contraceptie is op amper zes maanden beslist en de regering-Leburton bestaat slechts één jaar.12 Toch voelt ze goed aan dat er ook binnen de partij terughoudendheid is over ethische en feministische thema’s. Na het ethische congres van 1972 wordt er een nieuw nationaal PVV-congres voorbereid, dat vooral economische thema’s bespreekt. Herman-Michielsens getuigt dat er binnen de partij door enkelen wordt gezegd ‘qu’il était temps de passer aux choses sérieuses’, in plaats van de niet-serieuze, ethische vraagstukken op het congres in Blankenberge.13

1975: het Internationale Jaar van de Vrouw

Herman-Michielsens engageert zich naast de Vrouwenfederatie ook in andere organisaties die zich inzetten voor vrouwenrechten. Ze vergaart invloed door nauw samen te werken met drukkingsgroepen, zoals de Belgische Vereniging van Vrouwelijke Juristen. Deze organisatie probeert de hervorming van het familierecht te beïnvloeden door tijdens de jaren 1960 aan politici zoals Herman-Michielsens voorstellen te doen tot herziening van het huwelijksvermogensrecht.14 In 1973 en 1974 maakt ze deel uit van de Belgische delegatie in de Commissie voor het Statuut van de Vrouw, een deel van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De hervorming van het huwelijksgoederenrecht staat ook hier centraal. Tijdens een speech voor de PVV-Vrouwen hamert Herman-Michielsens op de vrouwelijke emancipatie binnen het gezin. Ze spreekt hier vol lof over het wetsvoorstel tot hervorming van het huwelijksgoederenrecht in 1973, dat wordt ingediend door Herman De Croo, August De Winter en Marie-Thérèse Godinache. Het voorstel vervalt wegens vervroegde verkiezingen.15

1975 wordt door de Verenigde Naties uitgeroepen als Internationaal Jaar van de Vrouw. Lucienne Herman-Michielsens wordt voorzitter van het Belgisch Comité, samen met de Waalse socialiste Emilienne Brunfaut. Op 27 januari 1975 gaat het vrouwenjaar ook in België van start. Brunfaut bespreekt in haar openingsspeech verschillende feministische pijnpunten. Herman-Michielsens heeft het alleen over het huwelijksgoederenrecht en noemt dit ‘het begin van alles’. Ze meent dat de economische onafhankelijkheid een essentieel onderdeel is van de emancipatie. Ze pleit voor de regeling dat beide partners de gemeenschappelijke goederen juridisch kunnen verbinden. In haar speech drukt ze de hoop uit om aan de vrouwelijke eis voor een nieuw huwelijksgoederenrecht te kunnen voldoen, liefst dat jaar nog.16 In een nota over het Statuut van de Vrouw uit 1975 verklaart ze: ‘men zegt spottend maar diep gemeend dat de vrouw het voor het zeggen heeft op dit terrein: de man is de minister van arbeid, de vrouw de minister van financiën…Waarom moet men nog langer doorgaan de inmenging van de vrouw in het beheren van iets wat haar voor de helft toebehoort, te doen afhangen van een administratieve circulaire van de Procureur aan de notarissen.’17

Ze moet hierbij dan ook weerstand bieden aan de notarissen, die zich verzetten tegen het idee dat beide echtgenoten de gemeenschappelijke goederen juridisch kunnen verbinden en aan de klachten van mannen die menen dat het nieuwe huwelijksgoederenrecht het einde van de familie betekent, ‘omdat een lichaam met twee hoofden niet kan leven’.18 In een nota van juni 1975 over de hervorming schrijft ze: ‘De formule die wij voorstellen, kan voor sommigen te gewaagd lijken, voor anderen te aarzelend. Wij zijn echter van mening dat deze oplossing, die gebaseerd is op de noodzaak om een wettekst op te stellen die uitgaat van het wederzijdse vertrouwen dat in goede huwelijken bestaat, de juiste is.’19

De wet van 14 juli 1976

Een publieke rol in de liberale vrouwenbeweging en op partijcongressen is niet voldoende om als liberale vrouw zaken in beweging te zetten. Daarvoor is een sleutelpositie achter de schermen van het politieke bedrijf veel belangrijker. Dit is meteen ook een tweede strategie die Herman-Michielsens hanteert om het dossier van het huwelijksrecht op de agenda te zetten. Ze wordt in 1973 adjunct-kabinetschef van minister van Justitie Herman Vanderpoorten. Herman-Michielsens is op zijn kabinet verantwoordelijk voor de wetgeving over het Statuut van de Vrouw. De discussie over het huwelijksgoederenrecht werd in 1966 door de Commissie van Justitie uitbesteed aan een subcommissie van de Senaat. Deze besprekingen verliepen moeizaam. Sommige commissieleden verdwenen uit de politiek en anderen werden gepromoveerd tot minister.20 Na 8 jaar vergaderen, kan de subcommissie van de Senaat een uitgebreid rapport voorleggen over het huwelijksvermogensrecht.21

Om sneller een akkoord te bereiken, wordt er op vraag van de minister van Justitie intensief doorvergaderd met de Commissie van Justitie, die in 1975 de taak overneemt van de subcommissie. Herman-Michielsens speelt een actieve rol in deze commissie vanuit haar functie als kabinetschef van de minister. Zij vormt de verbinding tussen het kabinet en het parlement. Ze getuigt: ‘Hij [Herman Vanderpoorten] heeft de commissie van Justitie samengeroepen en van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat werd er gesproken over het huwelijksgoederenrecht. We zijn eerst drie dagen naar Oostende gegaan en later, om de kerk in het midden te houden, ook drie dagen naar de Ardennen en twee dagen naar Brussel.’22 Het ontwerp van de regering vervalt vier keer en wordt evenveel keer opnieuw ingediend.23 Uiteindelijk wordt de wet aanvaard in zowel de Senaat als de Kamer in 1976 en op 14 juli 1976 wordt de wet op het huwelijksvermogensrecht goedgekeurd. De belangrijkste verwezenlijkingen van deze hervorming gaan terug op het voorstel van Herman-Michielsens: het wettelijke overwicht van de man binnen het huwelijk afschaffen en instaan voor de volledige juridische gelijkheid tussen de echtgenoten, zodat ze gezamenlijk beslissingsbevoegdheid hebben over de gemeenschappelijke goederen.24 

In 1975 wordt Herman-Michielsens gevraagd of de hervorming van het huwelijksgoederenrecht te danken is aan de vrouwen in het parlement, na jaren van debat. Ze erkent dat vrouwelijke politici zich sterk hebben ingezet voor dit onderwerp, maar benadrukt dat ook mannelijke collega’s het snel hebben opgepakt. De eer geeft ze aan de Senaatscommissie van Justitie, waarvan ze zelf deel uitmaakt, omdat die de theoretische gelijkheid van man en vrouw, vastgelegd in 1958, nu concreet in de praktijk brengt.25

In 1977 is Herman-Michielsens lid van het Comité d’experts sur l’égalité juridique des époux en droit civil van de Europese Raad, onder voorzitterschap van de Belgische politica Suzanne Ochinsky. De organisatie zet zich in voor de aanpassing van de wetgeving om de gelijkheid van man en vrouw te verbeteren en geeft advies aan de ministers van Justitie in elk land. In hun correspondentie aan minister Vanderpoorten wordt er steeds bij vermeld dat het bericht ook ter attentie is van Lucienne Herman-Michielsens.26 Ze laat zich ook ontvallen dat minister Vanderpoorten een moeilijk toegankelijke man is, die het soms lastig heeft met zaken zoals abortus. Hij zet uiteindelijk toch door op vraag van en in overleg met Herman-Michielsens omdat hij gelooft in ‘immanente rechtvaardigheid’. Herman-Michielsens getuigt dat de minister eigenlijk geen overtuigd feminist is: “Ik heb hem ooit gezegd ‘qu’il était un féministe malgré lui’. Desondanks is er onder Vanderpoorten erg veel veranderd aan het wettelijke statuut van de vrouw.27

In het spoor van Ciselet: Lucienne Herman-Michielsens als politica

De hervorming van het huwelijksvermogensrecht is gedurende de twintigste eeuw een stokpaardje voor verschillende liberale vrouwen, maar het is heel lang moeilijk voor hen om zelf politieke macht te vergaren. De ideeën rond genderquota binnen de liberale partij vinden pas geleidelijk ingang vanaf de jaren 1970.28 In een toespraak uit 1974 hekelt Herman-Michielsens de PVV voor het gebrek aan vrouwelijke vertegenwoordiging in het parlement, ondanks hun progressieve standpunten op papier en hun belofte hierop in te zetten.29

Herman-Michielsens is een volhouder en via haar derde strategie als gecoöpteerd senator, vanaf 1977, zet ze haar emancipatiewerk voort door nu zelf vanuit het parlement wetsvoorstellen in te dienen. Net zoals Ciselet, is ze niet rechtstreeks verkozen. In de jaren 1980 dient ze wetsvoorstellen in om de huwelijksleeftijd voor mannen en vrouwen gelijk te trekken en om het erfrecht van de langstlevende echtgenoot te versterken. Hervormingen binnen het familierecht zijn erg complex, aangezien alles met elkaar verbonden is. De aanpassing van het huwelijksrecht is een goed voorbeeld waarbij verschillende wetten over echtscheiding en beheer van gemeenschap van goederen samen behandeld moeten worden om tot een hervorming te komen.30

Herman-Michielsens is in 1981 een groot voorstander van de wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot. Een weduwe of weduwnaar is vaak financieel benadeeld ten opzichte van andere erfgenamen. Dankzij haar inspanningen wordt het erfrecht herzien, zodat de langstlevende echtgenoot aanzienlijk beter beschermd is. Ze dient ook een amendement in op dit voorstel waarbij de overlevende echtgenoot meer rechten krijgt over de erfenis als er kinderen van de overleden echtgenoot met een andere partner in het spel zijn.31 Ze dient in 1986 een wetsvoorstel in met kleine aanvullingen en wijzigingen op de wet van juli 1976. Het voorstel wil vastleggen hoe huwelijksvermogenscontracten correct moeten worden geregistreerd en gewijzigd, om zo transparantie te geven aan echtgenoten en derden. Er wordt bijvoorbeeld bepaald hoe de belangen van het kind, het gezin of van derden worden behouden, door wijzigingen aan huwelijksvermogensstelsels onder toezicht van de rechtbanken te plaatsen.32

Daarnaast is ze betrokken bij andere huwelijkswetgeving in samenwerking met organisaties zoals RoSa vzw, een kenniscentrum voor gender en feminisme. Er worden voorstellen gedaan over het naamrecht, zodat echtgenotes niet langer verplicht worden om de naam van hun man te gebruiken, noch dat de kinderen verplicht worden om de naam van de vader over te nemen.33 In 1991 verlaat Herman-Michielsens de politiek omwille van gezondheidsproblemen. Ze overlijdt op 22 januari 1995.34

De erfenis van Lucienne Herman-Michielsens

In het sleuteljaar 1975 benadrukt Herman-Michielsens in een speech nog eens het belang van de hervorming van het huwelijksgoederenrecht: ‘het kan op dit moment niet genoeg herhaald worden: één van de hoekstenen voor een rechtvaardige handelswijze tegenover de vrouw is een herziening van het huwelijksgoederenrecht’.35

Herman-Michielsens ziet familierecht niet als een louter juridische aangelegenheid, maar als een fundamentele kwestie van gelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Ze staat als feministe niet op de barricaden, maar probeert heel geduldig via haar strategische posities bruggen te bouwen. Haar inzet heeft een belangrijke basis gelegd voor de verbetering van het wettelijk statuut van de vrouw in België.

De evolutie van het huwelijksrecht toont aan dat wetgeving steeds in beweging is. Dit wordt opnieuw duidelijk met de hervorming van het Belgische huwelijksvermogensrecht in juli 2018, die meer duidelijkheid brengt over de verdeling van goederen, betere bescherming biedt aan de economisch zwakkere partner en de positie van de langstlevende echtgenoot versterkt.36 Deze wetswijziging onderstreept het belang van het voortdurende streven naar een gelijke en rechtvaardige regelgeving binnen een veranderende samenleving, een doel waarvoor Herman-Michielsens zich gedurende haar hele carrière via verschillende strategieën voluit heeft ingezet.

Bronnen, noten en/of referenties

1. ‘1976: Huwelijksgoederenrecht,’ RoSa vzw, geraadpleegd 20.3.2025; De Standaard, ‘Gehuwde vrouw nu zélf aansprakelijk voor verkeersovertredingen’ in: De Standaard, 6/10/1976. 

2. Roger Dillemans, Huwelijksvermogensrecht (Antwerpen: Standaard Uitgeverij, 1983) 13-14; ‘Man en vrouw: geen onderscheid’, in: Vooruitgang (Paul Hymanscentrum) 19 (1976): 17-19; ‘Huwelijksgoederen zijn voortaan van allebei’, in: PVV Magazine 1 (1 juni 1976): 8-9.

3. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.2., 1/6, eerste map, Document ‘Familierecht in de branding’; Bart D’hondt, Gelijke rechten, gelijke plichten: een portret van vijf liberale vrouwen (Brussel: Vrouw en Vrijheid, 1996) 119.

4. D’hondt, Gelijke rechten, gelijke plichten, 105-6.

5. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.60.13., 1/3, eerste map, Studie over de Vrouw in het Burgerlijk Recht (1975); ‘1976: Huwelijksgoederenrecht’.

6. Inge Puchnatzi, ‘”De beruchte gehoorzaamheid van de gehuwde vrouw”. De afschaffing van de maritale macht en de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw door de wet van 30 april 1958,’ (Masterproef: KU Leuven, 2006), 102.

7. Myriam Ceriez, Enige vrouwen (Brussel: Elsevier Sequoia, 1975) 63-64.

8. Elias Couvreur, ‘De hervorming van het huwelijksgoederenrecht met de wet van 14 juli 1976 als eindpunt: een zuivere politieke aangelegenheid?’ (Masterproef: UGent, 2013), 74-75.

9. Ceriez, Enige vrouwen, 68.

10. Annemie van Winckel, Keien in de vijver (Leuven: Uitgeverij Kritak, 1991) 103.

11. Liberas, Archiefcollectie Kernteksten van de Liberale Partijen (archief nr. 1957), 492, Wetsvoorstel tot hervorming van het huwelijksvermogensrecht (5-7.5.1972).

12. van Winckel, Keien in de vijver, 103-5.

13. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 3/4, derde map, Speech Lucienne Herman-Michielsens (1974).

14. Olivier Paye, ‘L’élaboration de la loi sur la filiation de 1987. Un modèle de processus législatif du droit belge de la famille?’ in: Revue interdisciplinaire d’études juridiques, 30, nr. 1 (1993): 55.

15. D’hondt, Gelijke rechten, gelijke plichten, 122-23.

16. van Winckel, Keien in de vijver, 105-6.

17. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 2/4, tweede map, Speech Lucienne Herman-Michielsens ‘Woorden of daden’ (1975).

18. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 3/4, derde map, Speech Lucienne Herman-Michielsens (1974); ‘Liberale vrouwen maken kennis met het nieuwe huwelijksgoederenrecht’, in: Contactblad van de Liberale Vrouwen (22.12.1976) Liberas.

19. Originele tekst: ‘la formule que nous proposons peut donc paraître trop audacieuse pour certains, trop hésistante pour d’autres. Nous estimons pourtant que cette solution, fondée sur la nécessité de rédiger un texte de loi partant de la confiance mutuelle qui existe dans les bons ménages.’ Vertaling door DeepL; Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 2/4, tweede map, Nota van Lucienne Herman-Michielsens over het huwelijksgoederenrecht (3.6.1975).

20. van Winckel, Keien in de vijver, 104-5.

21. Dillemans, Huwelijksvermogensrecht, 23-25.

22. van Winckel, Keien in de vijver, 106.

23. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 3/4, derde map, Speech Lucienne Herman-Michielsens over het huwelijksgoederenrecht (1975).

24. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.2., 1/6, eerste map, Speech Lucienne Herman-Michielsens in de Senaat (1985).

25. Ceriez, Enige vrouwen, 64.

26. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 1/4, eerste map, Brief van Suzanne Ochinsky aan de minister van Justitie (23.3.1977).

27. van Winckel, Keien in de vijver, 103-7.

28. Nyala Nauwelaers, ‘De Vlaamse liberale beweging en genderquota’, Liberas Stories 25/2/2025, geraadpleegd 22.4.2025.

29. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 3/4, derde map, Speech Lucienne Herman-Michielsens (1974).

30. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.60.13., 2/3, tweede map, Speech Herman Vanderpoorten over het huwelijksgoederenrecht (1976).

31. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.2., 4/6, vierde map, Verslag Senaatsvergadering (11.3.1981).

32. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 15.19.7., Wetsvoorstel tot wijziging en opheffing van sommige bepalingen van het burgerlijk wetboek betreffende de huwelijksvermogensstelsels (1986).

33. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 1/4, eerste map, Persmededeling van RoSa vzw over het naamrecht van de gehuwde vrouw (20.6.1979).

34. D’hondt, Gelijke rechten, gelijke plichten, 148.

35. Liberas, Archief Lucienne Herman-Michielsens (archief nr. 42), 5.19.4., 2/4, tweede map, Speech Lucienne Herman-Michielsens ‘woorden of daden’ (1975).

36 Tiberghien, ‘Hervorming van het huwelijksvermogensrecht’, Jubel 8/8/2019, geraadpleegd 8.5.2025. 

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Mare Dermaux, "‘Gehuwde vrouw nu zélf aansprakelijk voor verkeersovertredingen’. Lucienne Herman-Michielsens en het huwelijksrecht", Liberas Stories, laatst gewijzigd 18/09/2025.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op