Nog geen week na de verkiezingen, op 7 juli 1872, vindt een groot overwinningsfeest plaats in Antwerpen. De liberalen grijpen de overwinning in de havenstad aan voor een algemene mobilisatie van de gelijkgezinden doorheen het hele land. Uit alle streken komen vertegenwoordigers om de overwinning te vieren. Grote groepen uit Brussel en Gent worden verwelkomd, onder hen heel wat liberale prominenten. Julius De Geyter onthaalt hen hartelijk.
De zitting vindt plaats in de Concertzaal van de Harmonie in de Arenbergstraat. Naast de besturen van de drie grote liberale blokken - Liberale Associatie, Liberale Vlaamsche Bond en Geuzenbond - staan de dertig nieuwe gemeenteraadsleden op één rij. Vervolgens komen de ondersteunende verenigingen uit het hele land de zaal binnen. Meer dan vierduizend man is aanwezig. Er zijn toespraken van Charles De Bosschaert (voorzitter van de Liberale Associatie), J. Cornelsen (ondervoorzitter Liberale Vlaamsche Bond), Pierre Van Humbeeck (Liberale Associatie Brussel), graaf de Kerchove-de Limon (voorzitter Liberale Associatie Gent) en Auguste Fizenne (voorzitter Liberale Associatie Leuven). Vervolgens spreekt een niet nader genoemde studentenvertegenwoordiger, gevolgd door Julius Vuylsteke (in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Vlaamse Liberale Vereniging van Gent). Tot slot is er een tussenkomst van Julius Hoste sr. (De Zweep, Brussel) en Adolphe Delmée (l’Economie, Doornik) als vertegenwoordigers van de pers. Ook Ferdinand Van der Taelen van de Geuzenbond neemt het woord, net als De Posson, die er de invoering van de Schoolpenning promoot. Het slotwoord komt uiteraard toe aan Edouard Pecher, ondervoorzitter van de Liberale Associatie. Hij kan in zekere zin de architect van de overwinning worden genoemd, aangezien hij erin geslaagd is de verschillende liberale strekkingen onder één dak te brengen. Al deze huldeblijken nemen de nodige tijd in beslag. Omdat alles reeds lang genoeg geduurd heeft, wordt aan de andere voorziene sprekers gevraagd om hun huldeadressen schriftelijk na te laten.5
Na het officiële gedeelte zwermen de aanwezigen uit over de stad. Het is één groot feest volgens de liberalen, een grote flop volgens de katholieke pers. De Antwerpse bevolking toont zich immers geheel onverschillig voor al het feestgedruis, zo klinkt het daar. Meer zelfs: ze hebben de Geuzen de rug toegekeerd. Er hangen nauwelijks vlaggen uit en de gevraagde verlichting is ver te zoeken.6 De vertegenwoordigers gaan volgens de katholieken met een slecht gevoel naar huis. Maar niet zo volgens de liberalen: “Wat er dien dag te Antwerpen vertier en meeting is gemaakt, dat weten onze daartoe gepatenteerde medeburgers beter dan wij…”7