Solidariteit, vanaf 1988 officieel Solidariteit voor het Gezin, blijft echter het leeuwendeel van haar aandacht en inzet opeisen. De professionalisering van de socialprofitsector neemt hand over hand toe en gaat gepaard met een structureel verankerde verzuiling, wat de efficiëntie niet ten goede komt en een in se nodeloze hypotheek legt op de zorgsector. Ze gaat deze uitdaging niet uit de weg en tilt Solidariteit op een hoger niveau, hierbij gesteund door een nieuwe generatie van jonge medewerkers, onder wie Pol Debrock en haar eigen zoon, Erwin Devriendt.
Om zich staande te kunnen houden tegen de christelijke mastodont die het speelveld domineert, focust ze in de jaren 1980 en 1990 op een doorgedreven convergentie van de verschillende thuiszorgnoden. Ze brengt thuisverpleging, kraam- en gezinszorg, bejaardenzorg en huishoudhulp waaronder poetshulp en karweidienst samen in één structuur en introduceert het principe van de geïntegreerde zorgmodellen in Vlaanderen. Oppashulp, residentiële bejaardenzorg en het beheer van assistentiewoningen vervolledigen in de daaropvolgende jaren het palet. Die aanpak vanuit een zuiver humanistische visie blijkt veel succes te hebben.
De behuizing in de Lange Kruisstraat wordt daardoor opnieuw te krap en Solidariteit, intussen goed voor 729 werknemers, verhuist in 1985 naar een gebouwencomplex in de Tentoonstellingslaan, waaraan later het seniorenverblijf of zorghotel van de Tijgerstraat wordt gekoppeld. Ook dit blijkt onvoldoende en niet altijd even efficiënt te zijn, dus wordt gekozen voor de inrichting van lokale filialen. Oudenaarde komt als eerste aan de beurt, waarna in de volgende twee decennia niet minder dan vijftien afdelingen met een eigen infrastructuur en staf het licht zien.12
De mobiliteit van haar zorgpersoneel wordt intussen verzekerd door het eigen wagenpark: begonnen met een 2-pk’tje eind jaren 1970, bestaat het vijfentwintig jaar later uit meer dan 450 Clio’s.
Haar expertise wordt intussen door de hele sector erkend en gewaardeerd. Het wekt dan ook geen verwondering dat ze wordt uitgenodigd voor de raad van bestuur van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn. Bij de oprichting van Kind en Gezin in 1987 wordt het bestuur, zoals gebruikelijk, netjes volgens de zuilen samengesteld: Edith Devriendt (tot 1992) en Francy Van der Wildt (Socialistische Vooruitziende Vrouwen) worden beiden ondervoorzitter, éminence grise Frans Van Mechelen vertegenwoordigt de christendemocraten in het bestuur. De dagelijkse leiding komt in handen van de jonge christendemocraat Lieven Vandenberghe die het agentschap leidt tot 2007.13
In 1995 kan Edith Devriendt met de formalisering van een vrijwilligerswerking een volgende kaap ronden. Hiervoor wordt een afzonderlijke vzw opgericht die complementair is aan de professionele organisatie en een eigen dynamiek ontwikkelt. Op lange termijn is dit ongetwijfeld een cruciale zet geweest in de groei- en diversificatiestrategie van Solidariteit.
Na enkele moeilijke jaren, met onder meer zware gezondheidsproblemen en een heftige interne tweespalt, neemt de intussen pensioengerechtigde Edith in 2000, uitgeput en enkele illusies armer, ontslag. Een uitgebreide huldiging van Edith Devriendt alsook van de eveneens afscheidnemende voorzitter Fernande Fazzi op 22 januari 2000 in een afgeladen vol Internationaal Congrescentrum in het Gentse Citadelpark, legt balsem op de wonde. Haar erfenis aan de eenentwintigste eeuw bestaat uit een efficiënte en performante zorgorganisatie met intussen meer dan tweeduizend medewerkers. Ze heeft zonder enige twijfel haar stempel op de samenleving gedrukt, heeft haar steen verlegd.
Haar zoon Erwin Devriendt, die van 1994 tot 2000 het voorzitterschap van het OCMW cumuleert met zijn bestuurstaken binnen Solidariteit, volgt haar op als hoofd van de groep Solidariteit voor het Gezin. Nog in 2000 verheft eerste minister Guy Verhofstadt Edith Devriendt tot Officier in de Leopoldsorde. Helemaal afscheid nemen kan uiteraard niet: in hetzelfde jaar wordt ze voorzitter van de raad van bestuur van Solidariteit en blijft dit tot haar overlijden in 2015.