Klassieke liberale argumenten voor een commerciële zender zijn het laten spelen van de vrije markt en een onafhankelijke televisiejournalistiek, los van de staatsomroep. Niet zozeer de controle door de staat blijkt hier een probleem, wel de reputatie van de BRT (en specifieker de BRT-nieuwsdienst) als ‘rood bastion’, ondanks een CVP-PVV meerderheid binnen de raad van bestuur van de omroep. Niet enkel de liberalen hebben hierover klachten: het weekend van de uitzending houdt de CVP een congres, waaraan het BRT-televisienieuws volgens de CVP onvoldoende aandacht besteedt. Bij het Nationaal Bureau van de CVP klinkt het: ‘alleen het doorbreken van het BRT-monopolie en het invoeren van de konkurrentie kunnen een eind maken aan deze toestand. De PVV moet klaarheid scheppen in haar standpunten over het mediabeleid.’2 PVV en CVP vinden in de omstreden nieuwsuitzending de ideale aanleiding om elkaar aan te sporen verder werk te maken van het doorbreken van het BRT-monopolie. Ondanks de wederzijdse aansporing van beide partijen duurt het nog enkele jaren voor dat monopolie met het Kabeldecreet van 1987 uiteindelijk sneuvelt en VTM als eerste Vlaamse commerciële televisiezender van start kan gaan op 1 februari 1989.