Koekelberg kent nog meer voetbaltalent want ook Oscar Bossaert (1887-1956) speelt zowel bij Daring als bij de Rode Duivels. Hij en Armand Swartenbroeks zijn jeugdvrienden, ook al komen ze uit een andere sociale klasse. De Swartenbroeks zijn middenstanders, de Bossaerts bourgeois en industriëlen. Oscar Bossaert maakt vooral naam als bedrijfsleider van Victoria en burgemeester van Koekelberg (van 1927 tot 1956). Hij zetelt in de jaren ’40 en ’50 enkele malen als senator, en het hoogtepunt van zijn politieke loopbaan is zonder twijfel zijn benoeming tot minister van Middenstand in de paarse regering-Van Acker IV (1954-1958), tot aan zijn plotse dood in januari 1956.
In de schaduw van vriend en mentor Oscar Bossaert bouwt ook Armand Swartenbroeks vanaf de roaring twenties een politieke loopbaan uit binnen de Liberale Partij van Koekelberg, en bij uitbreiding van de hele Brusselse agglomeratie. Hij verovert een zitje in de provincieraad van de dan nog unitaire provincie Brabant. Bij elke provinciale verkiezing is hij lijsttrekker. Het maakt hem tot een vaste waarde in de Brusselse politiek, met een stevig netwerk, en geeft hem het nodige aanzien. Dat aanzien en respect wordt nog vergroot door zijn bloeiende thuispraktijk als geneesheer, en zijn positie als arts in het Sint-Elisabethziekenhuis te Ukkel.
Swartenbroeks en Bossaert zijn politiek twee handen op één buik, maar professioneel durft het al eens stevig botsen tussen de twee. Dokter Swartenbroeks treedt namelijk ook op als controlearts voor het personeel van Victoria. Waar Bossaert zijn zieke arbeiders snel weer aan het werk wil, is Swartenbroeks veel sociaalvoelender. Hij gunt de zieken het nodige herstelverlof. Het levert “de blauwen doktoor” van Koekelberg bij wijlen de spottende bijnaam “de roden doktoor” op.