Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Perspectief

Emile Jennissen en de bestuurlijke scheiding van België

In maart 1911 publiceert de Luikse liberaal Emile Jennissen een pamflet waarin hij duidelijk maakt dat het genoeg geweest is met de Vlaamse dominantie in België. Als enige oplossing ziet hij een politieke en administratieve scheiding tussen Vlaanderen en Wallonië.

Sébastien Baudart
2 maart 2023

‘Deux races distinctes et contraires’

Wanneer Jennissen Pour la Séparation Politique et Administrative1 schrijft, heeft de achtentwintigjarige progressieve liberaal nog geen parlementair mandaat verworven. Wel geniet hij als advocaat een zekere bekendheid en laat hij binnen de Waalse beweging regelmatig van zich horen, onder andere met zijn zeer sterk op Frankrijk gerichte gedachtegoed. Of met zijn scheidingsideeën, die hij ook vóór de publicatie van zijn brochure tot in de Franse pers verspreidt. In Pour la Séparation schetst hij al in de inleiding duidelijk waar het om gaat: zowel de Vlamingen als de Walen zijn de situatie in België anno 19112 beu. Het kan volgens hem ook niet anders: overal ter wereld rijzen conflicten tussen de taalnationaliteiten die nog geen zelfstandigheid en vrije ontwikkeling bereikt hebben. Wat wil je dan in een België met ‘twee afzonderlijke en tegengestelde rassen’3? Toch is het werkstuk geen ‘werkstuk van haat gericht tegen het Vlaamse volk’4, waarschuwt de auteur op het titelblad. Dat blijkt ook uit het vervolg van zijn tekst, waarin hij met veel respect over Vlaanderen en zelfs de Vlaamse taalstrijd schrijft, al benadrukt hij graag de Vlaams-Waalse verschillen. Maar wat is het probleem dan volgens Jennissen? Kort samengevat: de manier waarop het ‘huidige regime‘ Wallonië en de Walen behandelt en de impact die de realisaties van de Vlaamse beweging op hen hebben.

Waarom de Walen ontevreden zijn

Sinds 1884 regeren in België homogeen katholieke regeringen, die voor hun electorale basis vooral op Vlaanderen steunen. Het doet Jennissen besluiten dat de ‘morele leiding’ van het land ‘aux mains des Flamands’5 is en dat deze regeringen niet het beleid voeren dat Wallonië nodig heeft. Om een voorbeeld te geven: het Waalse ras heeft in het onderwijs Franse invloeden nodig, aangepast aan ‘nos cerveaux latinisés’6, en die krijgt het onvoldoende. Ook de voor Wallonië nadelige verdeling van de budgetten voor openbare werken – onder andere ‘miljoenen voor Zeebrugge, Antwerpen, Terneuzen’7 – is hem een doorn in het oog. Om nog maar te zwijgen van de plannen om de internationale treinlijn Oostende-Aken niet langs Luik, Verviers en Spa te laten rijden. Nu, investeringen in havensteden als Brugge, Oostende en Antwerpen – die het hele land ten goede komen – of in Brussel als hoofdstad, tot daaraan toe ... op voorwaarde ‘dat we ons thuis zouden voelen in Antwerpen en dat de administraties de Waalse bevolking niet zouden boycotten’.8
Wat internationale politiek betreft, hebben Vlaamse politici volgens Jennissen te veel sympathie voor Duitsland (de meeste flamingante leiders zijn er zelfs aan ‘onderworpen’9), waardoor de regering te weinig actie onderneemt tegen de Duitse dreiging. De legerdienst voor één zoon per gezin benadeelt Wallonië, aangezien de gezinnen er minder kroostrijk zijn dan in Vlaanderen. Bovendien is hij van mening dat de landsverdediging te veel gericht is op de fortengordel van Antwerpen, terwijl de rest van het land (‘vooral Wallonië’10 dus) onder de voet mag worden gelopen. Het flamingantisme is dan ook nog eens anti-Frans. Ook op binnenlands vlak heeft Wallonië weinig te zeggen in de huidige regering; om dit te verhelpen, pleit Jennissen dan ook voor evenveel Waalse als Vlaamse ministers.

Jennissen ziet de toekomst niet rooskleurig. Wallonië wordt nog antiklerikaler dan het al is, en ook in Vlaanderen is er nog groeimarge voor de oppositie. Toch is ook een mogelijke toekomstige antiklerikale regering niet zaligmakend. Want hoe zal de Vlaamse beweging daarop reageren (en omgekeerd)? Bovendien strijden de antiklerikale partijen voor het algemeen enkelvoudig stemrecht, wat in het voordeel van het meer bevolkte Vlaanderen zou spelen, terwijl het huidige meervoudig stemrecht voordelig is voor Wallonië. Ondertussen mist Wallonië door het stemgedrag van het ‘Vlaamse plebs’11 ‘minstens vijftig jaar sociale evolutie’12. Als het zo verdergaat, dreigt het Waalse verzet neer te vallen en worden de Waalse provincies voorgoed ‘satellieten’13 van Vlaanderen.

‘Nos tempéraments ne sont pas les mêmes: à nous, en politique, les méthodes françaises, l’ardeur, l’enthousiasme, et aussi l’individualisme. Aux Flamands le travail lent, pénible, l’association des petits efforts, la discipline. A nous, les idées claires et définitivement triomphantes du progrès, de la tolérance, de l’égalité. Aux Flamands la religiosité germanique, la crainte d’avancer et le goût des hiérarchies.’14

Emile Jennissen

Emile Jennissen door Joz [De Swerts] op de cover van Pallieter, 13 juni 1925.

Wanneer het flamingantisme de Walen schaadt

Emile Jennissen door Joz [De Swerts] op de cover van Pallieter, 13 juni 1925. En dan heeft Jennissen het nog niet gehad over de taalwetgeving. Over de Gentse universiteit is zijn mening genuanceerd en tweeledig, zoals hij ook laat weten aan het maandblad Wallonia, dat een enquête over de kwestie houdt: enerzijds hoopt hij dat geen enkele Franstalige universiteit in België zou verdwijnen. Tegelijkertijd beseft hij dat het te laat is voor de Walen om in Vlaanderen te strijden voor het Frans: ‘De flaminganten zullen hun Vlaamse Universiteit hebben. Het komt ons trouwens niet toe om de opportuniteit hiervan te bediscussiëren: dat is de zaak van de Vlamingen! Misschien zullen ze zelfs de Franstalige Universiteit afschaffen en kan men zeggen dat ze daarmee niet in hun recht zullen zijn?’15 De overdreven reacties ten opzichte van de Vlaamse eisen, de ridiculisering van het Vlaams als taal, gekoppeld aan het niet ernstig nemen van de Vlaamse beweging, noemt hij een fout. Alle Vlaamse eisen moeten niet ‘a priori’16 bestreden worden: de vraag van de Vlamingen om berecht en bestuurd te worden door magistraten en ambtenaren die hen begrijpen, was gerechtvaardigd. Het idealisme om ‘rageusement’17 Vlaams te zijn, tegen de verfranste aristocratie, is dat misschien ook.

Maar wat niet uit het oog verloren mag worden, is dat het succes van het flamingantisme – het mag dan rechtvaardig zijn – ‘de grootste schade toebrengt aan de Walen’18. ‘Ten eerste houdt hun – zo natuurlijk – gebrek aan kennis van het Vlaams hen weg van het grootste deel van de openbare ambten in Vlaanderen.’19 Daarnaast herinneren de Nederlandstalige opschriften op munten, postzegels, officiële documenten, in treinstations ‘hen onnodig [aan] de overwinningen van hun landgenoten en corrumperen [deze opschriften] de Franse atmosfeer van Wallonië’.20 En een definitief vervlaamst Vlaanderen van morgen zal voor de Walen ‘tout à fait étrangère et fermée’21 zijn, terwijl ze er thuis, ‘chez eux’, waren.

Kaart over de scheiding van België bij  een artikel van Jennissen in de Parijse krant Le Matin van 30 januari 1911, p. 1.  Source gallica.bnf.fr / BnF. 

(On)mogelijke oplossingen

En wat zijn volgens Jennissen dan de oplossingen voor het beeld dat hij schetst? Allemaal beide talen leren? Toch maar niet: ‘Indien de Vlamingen, uit patriotisme, ons de ontzaglijke gunst doen om Frans te leren, waarom zouden wij dan Vlaams leren? Eén taal volstaat om elkaar te begrijpen …’22 Bovendien zou het zorgen voor een verbastering van het Waalse ras, dat het geluk heeft een wereldtaal te spreken, dat over een ‘somptueuse’ literatuur beschikt, enzovoort. De Walen zijn niet van plan om Vlaams te leren. Daarenboven, stelt Jennissen, zou het toch opnieuw in hun nadeel spelen, want Walen zullen nooit even goed om kunnen met het Vlaams als Vlamingen met het Frans. Het Frans als taal van nationale eenheid dan maar? Hij voelt wel iets voor het behoud en de verdere ontwikkeling van het Frans in Vlaanderen, maar daarvoor is het te laat. Er is al te veel wetgeving gestemd, de Vlaamse beweging staat te sterk en haar verenigingsleven en pers hebben zich sterk in Vlaanderen ingeplant. Strijden tegen het flamingantisme in Vlaanderen staat volgens hem gelijk aan een revolutie uitlokken. ‘Dat anderen deze droom nastreven […]. Ik wens hen veel succes […]’23, schrijft hij. De derde oplossing dan maar: ‘la séparation’, een scheiding op administratief, politiek en moreel vlak. Een echtscheiding die de Walen ‘la liberté d’action pleine et entière’ moet verschaffen, met ‘de volledige bevoegdheid om de ontwikkeling en vooruitgang van hun ras na te streven zoals zij het wensen’24.

Emile Dupont in 1907.

 

Waalse beweging en séparation administrative

De Waalse beweging is een complex en divers gegeven, met zowel wortels in het antiflamingantisme als in de wil om de cultuur van de Waalse provincies te herwaarderen. Ideeën over de séparation administrative leven al sinds het einde van de negentiende eeuw binnen de ‘separatistische stroming’ van de Waalse beweging en worden gepropageerd door onder anderen de Luikse liberaal Julien Delaite. De steeds aanhoudende en groter wordende taaleisen van de Vlaamse beweging en de daaraan gekoppelde wetgeving voelen aan Waalse kant aan als een bedreiging en wekken meer en meer verzet op, nog meer als ze raken aan het gebruik en/of de status van het Frans of als ze dreigen te raken aan de eentaligheid van Wallonië. Naar aanleiding van de behandeling van een wetsvoorstel dat de kennis van het Nederlands wil opleggen aan de griffiers van zes Waalse werkrechtersraden, roept de Luikse liberaal – en minister van Staat – Emile Dupont op 9 maart 1910 in de Senaat ‘Vive la Séparation Administrative’, een voorzet die Jennissen in zijn pamflet graag binnenkopt en verdedigt: ‘Opdat een man zoals de heer Emile Dupont deze kreet, vernieler van tachtig jaar Belgische nationaliteit, durfde uiten, waren er diepgaande redenen nodig. Deze redenen werden eerder uiteengezet: ze komen voort uit de ontoereikendheid van de oplossingen die naar voren gebracht worden door de patriotten van de tweetaligheid en van het Frans als “taal van nationale cohesie”.’25 De Waalse beweging van 1911 is zeker geen monolithisch blok, al spelen veel Luikse liberalen een grote rol. Jennissen is er ook niet de woordvoerder van, maar slechts één van de stemmen in het debat. Hij sluit met zijn grievenlijst en rassentheorie wel aan bij het gangbare discours, maar met zijn standpunt tegenover Vlaanderen en de flaminganten neemt hij een originele houding aan die niet algemeen gedeeld wordt.

Emile Jennissen door Jacques Ochs op de cover van Pourquoi Pas? (29 maart 1935).

Het doel: een Wallonië zonder Vlaamse invloed

Om de scheiding te organiseren is een provinciale decentralisering een mogelijkheid, maar Jennissen geeft de voorkeur aan de oprichting van twee ‘algemene raden’ – een Waalse en een Vlaamse – die het grootste deel van de bevoegdheden van ‘Brussel’ kunnen overnemen. Zouden geregionaliseerd worden: openbare werken (samen de fiscaliteit om deze te financieren), sociale en religieuze kwesties, kieswetgeving, onderwijs, kunsten, de bescherming van industrie, werk, handel, landbouw en de ordediensten. Het nationale parlement zou nog slechts een beperkte rol spelen en het met minder leden kunnen stellen. Als nationale restbevoegdheden ziet hij buitenlandse politiek, landsverdediging, justitie, de burgerlijke, commerciële en strafwetgeving, de spoorwegen, post en telegrafie, de munt en maten en gewichten. Belangrijk daarbij is dat ‘voor geen enkele officiële betrekking in Wallonië de kennis van het Vlaams nodig zal zijn’.26 Als compensatie voor de arbeidsplaatsen die de Walen in Vlaanderen verliezen door de verplichte kennis van het Vlaams, wil hij alle Vlamingen die geen vijf jaar in Wallonië wonen, uitsluiten van Waalse overheidsfuncties. Ook moeten alle tweetalige inscripties in Wallonië eraan geloven. Het arrondissement Brussel, ‘neutrale grond voor de Walen en de Vlamingen’, laat hij los. Ondertussen dringt de tijd wel, want de ‘terreur flamingante’27 rukt op in Wallonië: de regering zorgde al voor de organisatie van heel wat Vlaamse lessen, spoorwegbedienden die Vlaams leren, krijgen voordelen, ... Als Wallonië zich niet losscheurt, dreigt het te vervlaamsen. Maar hoe dit te bereiken? Politieke agitatie is een optie, maar een ‘refus digne et calme’ van belastingen en legerdienst lijkt Jennissen efficiënter, want ‘welke macht […] zou deze vreedzame staking – die ons bovendien geen schade berokkent – van onze gekruiste armen en onze gesloten geldkassen kunnen overwinnen?’28

Impact?

‘Ziedaar met welke dreigementen men ginder op de openbare denkwijze drukt om te voorkomen dat het Parlement den Vlamingen recht late wedervaren; ’t is puur chantage, meer niet’29, reageert Het Handelsblad na een wat neerbuigende samenvatting van de gedachtegang van Jennissen. Zijn pleidooi bevat uiteraard een dosis spierballengerol – in een periode waarin de discussies rond onder andere de vervlaamsing van de Gentse universiteit hoog op de politieke agenda staan – maar weerspiegelt wel zijn innerlijke overtuiging. Hij is wel degelijk ‘séparatiste de conviction’30, zoals hij aangeeft op een congres van de Amitiés françaises in september 1911: hij ziet in de scheiding geen oplossing voor onmiddellijk gebruik, maar bevestigt dat hij liever ‘une partie de la Flandre’ opoffert dan Wallonië te laten vernederlandsen.

Zelf noemt hij in 1913 zijn Séparation-brochure de ‘eerste samenvattende uiteenzetting van de Waalse grieven en van het Waalse programma’.’31 Het werkstuk is alleszins een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de Waalse beweging, al is de brede maatschappelijke impact ervan beperkt. ‘Er volgden besprekingen in de pers, maar de openbare meening bleef onverschillig’, schrijft Maurits Basse in 1930. Toch blijft de ‘rare Waal’32 aan Vlaamse kant niet onopgemerkt.

Het exemplaar van de brochure van Jennissen in de bibliotheek van Liberas is door Jennissen voorzien van een opdracht aan Pol de Mont.

Jennissen versus de Mont

Naar aanleiding van de verspreiding van de ideeën van Jennissen in de pers, ontstaat een uitgebreide briefwisseling tussen hem en Pol de Mont, letterkundige, kunstcriticus, museumconservator, flamingant en in een vorig leven liberaal politicus. De brieven verschijnen in juni 1912 in het propagandamaandblad De Vlaamsche Hoogeschool, en hetzelfde jaar ook als brochure. De discussie tussen beide heren levert interessante aanvullingen en preciseringen, die ook het liberale weekblad Het Volksbelang niet ontgaan: de ‘fanatieken Wallonisant […] wordt hier in een veel gunstiger daglicht geplaatst’33.

De briefwisseling tussen Jennissen en de Mont in brochurevorm, 1912.

Beide heren zijn het over veel zaken eens: zowel Vlamingen als Walen hebben recht hebben op ontplooiing in hun eigen taal en er mag geen directe of indirecte taaldwang uitgeoefend worden. ‘Mijn theorie’, vertelt Jennissen, ‘is gebaseerd op het absolute respect voor de onafhankelijkheid van het Vlaamse volk en ik voeg er zelfs aan toe dat ik al uw theorieën aanvaard voor zover ze zich inspireren op uw recht om een volk te zijn dat los staat van het onze.’34 Jennissen geeft ook extra uitleg over zijn afwijzing van het Vlaams in Wallonië35: de Walen, inclusief de bourgeoisie, zijn zich nog maar net aan het losmaken van het dialect. De import van een Frans-Vlaamse tweetaligheid, van een dubbele cultuur, zou die weg naar een ‘culture essentiellement française’36 in gevaar brengen. Het ‘génie français de la Wallonie’37 moet net versterkt worden. Jennissen preciseert wel dat hij geen probleem ziet in de talenkennis van intellectuelen zoals zij (‘vous et moi, qui avons eu le temps de méditer’38), maar wel bij volksmensen, winkeliers, ambtenaren, voor wie ‘de afschuwelijke en walgelijke tweetaligheid’39 een gevaar is.

Pol de Mont in 1908. Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis.

Over de bestuurlijke scheiding blijven Jennissen en de Mont na ettelijke brieven bij hun oorspronkelijke standpunt: de enige oplossing voor Jennissen is voor de Mont – die ook namens de Vlamingen als geheel spreekt – een concept dat weliswaar niet gevreesd wordt (een scheiding zou voordelig kunnen zijn voor Vlaanderen), maar waar ondanks alle taalkundige wantoestanden geen vraag naar is. Uit patriotisme wijst de Mont op het belang van een zo sterk mogelijk België. Hij ziet ook een nuttige complementariteit in de combinatie van de twee Belgische ‘culturen’, op voorwaarde dat allerlei vooroordelen niet in de weg staan. De conclusie van de Mont? ‘Men kan een perfecte Waal zijn, een overtuigde Vlaming; men kan  de onaantastbaarheid van zijn ras veiligstellen, en tegelijkertijd een goede Belgische burger zijn.’40 Tot slot wil Jennissen nog één aspect heel duidelijk stellen: hij is geen voor- of medestander van de flaminganten, maar een ‘vurige Waal’, ‘die het Flamingantisme wil begrijpen en zich het recht niet toekent er in Vlaanderen campagne tegen te voeren’.41

‘Je crois vous avoir bien notifié que mon attitude et celle que je conseille aux Wallons est l’abstention; à savoir que je pense que nous manquons d’autorité et de science pour dire aux Flamands dans quel sens ils doivent diriger leur évolution.’42 

Emile Jennissen

L'opinion wallonne van 6 juni 1918. Het tijdschrift wordt tijdens de oorlog vanuit Parijs opgericht en uitgegeven in Parijs door Raymond Colleye en Emile Jennissen. meemoo/KU Leuven.

En daarna?

De parlementsverkiezingen van 2 juni 1912, die nationaal resulteren in een versterkte katholieke meerderheid (hoewel het liberaal-socialistisch kartel in Wallonië 60% haalt), versterken de vraag naar een administratieve scheiding, die nu ook door de Luikse en Henegouwse provincieraden naar voren geschoven wordt. Op het Waals Congres van juli 1912 is Jennissen de auteur van een van de vier ingediende voorstellen rond de séparation, maar eensgezindheid is ver te zoeken: uiteindelijk nemen de aanwezigen via een vaag consensusvoorstel enkel het principe van de scheiding aan. Vanaf oktober 1912 neemt de Assemblée wallonne, pas opgericht als informeel Waals parlement, de discussie over. Intussen, in augustus 1912, publiceert Jules Destrée, Henegouws socialistisch Kamerlid, zijn beroemd geworden Lettre au roi sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre in het liberale tijdschrift Revue de Belgique43. In tegenstelling tot Jennissen slaagt Destrée er wel in om zijn pleidooi volop in de belangstelling te plaatsen en de publieke opinie te raken. Zijn bekendheid en reputatie – hij zetelt dan al meer dan zeventien jaar in het parlement – spelen zeker mee, maar ook zijn rol als secretaris-generaal van de Assemblée wallonne, de timing van de brief en het formeel richten ervan aan koning Albert dragen daartoe bij. Zoals al bleek uit de reacties van Pol de Mont ziet een groot deel van de Vlaamse beweging echter geen heil in een bestuurlijke scheiding, al krijgt het idee in sommige Vlaamsgezinde kringen wel gehoor. Tijdens de Eerste Wereldoorlog krijgt de séparation in Waalse kringen verder vorm, clandestien in België of vanuit Frankrijk. Jennissen opereert bijvoorbeeld vanuit Parijs, waar hij meewerkt aan het tijdschrift L’Opinion wallonne. Maar de effectieve uitvoering van een administratieve scheiding tussen Vlaanderen en Wallonië door het Duitse bezettingsregime in 1917 (met de hulp van collaborateurs aan beide kanten) zorgt ervoor dat zowel de naam als het concept verbrand raken. Na afloop van de oorlog en de daaraan gekoppelde veranderingen binnen de Belgische politiek zoals het algemeen stemrecht en het einde van de homogeen katholieke regeringen, wordt Emile Jennissen wat gematigder in zijn standpunten, al blijft hij als ‘Wallon 150 %’44 een voorstander van wat vanaf dan federalisme genoemd wordt.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Het pamflet verschijnt in 1911 ook onder de vorm van een tijdschrift, en kent onder die vorm ook een nieuwe uitgave in 1912.

2. Jennissen ziet drie periodes sinds het Congres van Wenen in 1815. Tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) werden de Walen ‘geminacht’ en ‘te schande gemaakt’, met de Belgische revolutie als gevolg. Van 1830 tot 1850 ‘was de hele officiële wereld gelukkig’, maar ondertussen blijkt dat de Vlamingen ‘verschrikkelijk miskend en verdrukt’ werden. De daaropvolgende periode begint met de ‘premières lois flamandes’, om te eindigen met de ‘tintamarre flamingant auquel nous assistons’. Emile Jennissen, Wallons-Flamands. Pour la Séparation Politique et Administrative (Liège: Desoer, 1911) 6-7.

3. Vertaling van ‘deux races distinctes et contraires’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 6.

4. Vertaling van ‘œuvre de haine tournée contre le peuple flamand’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 1.

5. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 9.

6. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 9.

7. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 13.

8. Vertaling van ‘que nous nous sentions chez nous à Anvers et que les administrations ne boycottent pas la population wallonne’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 14. Of anders gesteld: ‘Si les Anversois continuent à s’en prendre à notre langue et aux emplois dont nous disposons, nous refuserons, dans les deux Chambres, de voter un centime en faveur de leur port et de leur cité. Notre argent trouvera meilleur emploi.’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 15.

9. Vertaling van ‘inféodés’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 16.

10. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 17.

11. Vertaling van ‘plèbe flamande‘, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 24.

12. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 24.

13. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 24.

14. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 23.

15.  Vertaling van ‘Les flamingants auront leur Université flamande, dont il ne nous appartient d’ailleurs pas de discuter l’opportunité: c’est l’affaire aux Flamands! Peut-être supprimeront-ils même l’Université française et peut-on dire qu’ils ne seront pas dans leur droit?’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 25.

16. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 25.

17. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 25.

18. Vertaling van ‘porte le plus grand préjudice aux Wallons’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 26.

19. Vertaling van ‘Déjà leur ignorance du flamand, si naturelle, les tient éloignés de la plupart des fonctions publiques de Flandre.’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 26.

20. Vertaling van ‘leur rappellent inutilement les victoires de leurs associés, et corrompent l’atmosphère française de la Wallonie’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 26.

21. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 26.

22. Vertaling van ‘Si, par patriotisme, les Flamands nous font la grâce immense d’apprendre le français, pourquoi apprendrions-nous le flamand? Une langue suffit pour se comprendre …’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 27.

23. Vertaling van ‘Que d’autres poursuivent ce rêve […]. Je leur souhaite grand succès […]’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 33.

24. Vertaling van ‘la faculté absolue de poursuivre comme ils l’entendent, le développement et le progrès de leur race’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 35.

25. Vertaling van ‘Pour qu’un homme comme M. Emile Dupont eût osé proférer ce cri, destructeur de quatre-vingt années de nationalité belge, il fallait qu’il y eût des raisons profondes à son opportunité. Ces raisons ont été exposées plus haut: elles résultent de toute l’insuffisance des remèdes indiqués par les patriotes du bilinguisme et du français “langue de cohésion”.’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 34.

26. Vertaling van ‘pour aucun emploi officiel, la connaissance du flamand ne sera nécessaire en Wallonie’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 38.

27. Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 41.

28. Vertaling van ‘quel pouvoir […] pourrait triompher de cette grève pacifique, et sans dommage pour nous, de nos bras croisés et de nos caisses fermées?’, Emile Jennissen, Wallons-Flamands, 43.

29. Het Handelsblad, 10 april 1911, 1

30. Le Soir, 24 september 1911, 3.

31. Vertaling van ‘premier exposé synthétique des griefs et du programma wallons’, Emile Jennissen, Le Mouvement Wallon. Son but. Ses moyens d'action. Ses tendances. Son histoire, (Liège: La Meuse, 1913) 20.

32. De Nieuwe Gazet, 12 februari 1911, 1.

33. Het Volksbelang, 13 juli 1912, 1.

34. Vertaling van ‘Ma théorie est basée sur le respect absolu de l’indépendance du peuple flamand et j’ajoute même que j’accepte toutes vos théories pour autant qu’elles s’inspirent de votre droit d’être un peuple distinct du nôtre.’, Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative (Gent: Plantyn, [1912]) 11.

35. Wat de natuurlijke onkunde van de Walen met het Vlaams betreft, haalt de Mont de stellingen van Jennissen onderuit met zijn eigen ervaringen als leraar Nederlands aan het atheneum in Doornik in 1880-1882: ‘les Wallons réussissent aussi bien à s’assimiler le néerlandais que n’importe quelle autre langue germanique, pourvu qu’ils y mettent un peu de bonne volonté.’, Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 18.

36. Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 43.

37. Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 28-29.

38. Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 52.

39. Vertaling van ‘le hideux et nauséabond bilinguisme’, Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 52.

40. Vertaling van ‘On peut être un Wallon parfait, un Flamand convaincu; on peut sauvegarder toute l’intangibilité de sa race, tout en étant bon citoyen belge.’, Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 47.

41. Vertaling van ‘qui veut comprendre le Flamingantisme et ne se reconnait pas le droit de mener campagne contre lui en Flandre’, Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 54.

42. Emile Jennissen en Pol de Mont, Séparation Administrative, 54.

43. De brief verschijnt daarna ook in diverse andere publicaties. Destrée gebruikt, hoewel hij niet naar hem verwijst, een argumentatie die grotendeels gelijkloopt met deze van Jennissen. Hij verwijst wel net als Jennissen naar de parlementaire uitroep van Emile Dupont. In tegenstelling tot Jennissen werkt Destrée het concept van de séparation administrative niet uit, de scheiding zal wel worden wat de omstandigheden ervan maken.

44. Pourquoi Pas?, 29 maart 1938, cover.

Emile Jennissen, ‘En Belgique. Les Wallons se sépareront-ils des Flamands?’, in: Le Matin (Paris), 30 januari 1911, 1.

Jules Destrée, Lettre au Roi sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre, geraadpleegd 15.2.2022 

Le Matin (Antwerpen), 31 januari 1911, 1-2.

Pourquoi Pas?, 29 maart 1938, 627-630.

Paul Delforge, ‘Contribution wallonne à l’émergence du fédéralisme. De la Lettre au Roi pour la séparation administrative de la Wallonie et de la Flandre, de Jules Destrée (1912) à la Lettre au roi pour un vrai  fédéralisme’, tekst van een toespraak, 25 november 2011, geraadpleegd 6.2.2022.

Paul Delforge, La Wallonie et la première Guerre mondiale pour une histoire de la séparation administrative (Namur: Institut Jules Destrée, 2008).

Paul Delforge, ‘Jennissen Emile’, geraadpleegd 7.2.2022.

Rigo De Nolf, ‘De federalistische stroming in België in het begin van de XXe eeuw (1900-1914)’, in: Res Publica, 8, jg. 3 (1966): 304-320.

Mark Deweerdt, ‘Federalisme’, in: NEVB Online, geraadpleegd 7.2.2022.

Hervé Hasquin, ‘De liberalen en de Waalse Beweging’, in: Het Liberalisme in België. Tweehonderd jaar geschiedenis, eds. Adriaan Verhulst en Hervé Hasquin (Brussel/Gent: Paul Hymanscentrum/Uitgeverij Delta/Liberaal Archief, 1989) 229-240.

Chantal Kesteloot, ‘Jennissen, Emile’, in: NEVB Online, geraadpleegd 7.2.2022.

Chantal Kesteloot, ‘Waalse Beweging’, in: NEVB Online, geraadpleegd 7.2.2022.

Chantal Kesteloot, ‘Mouvement wallon et identité nationale’, in: Courrier hebdomadaire du CRISP, 1993/7 (n° 1392), 1-48.

Catherine Lanneau, ‘Il y a 100 ans… la Lettre au Roi, de Jules Destrée’, in: culture.uliege.be, mei 2012, geraadpleegd 26.2.2022.

Jeannine Lothe, ‘Les débuts du Mouvement wallon’, in: La Wallonie, le pays et les hommes Histoire-économies-sociétés II: de 1830 à nos jours, ed. Hervé Hasquin (Bruxelles: La Renaissance du Livre, 1980) 191-210.

Vincent Scheltiens, Met dank aan de overkant: een politieke geschiedenis van België (Kalmthout: Polis, 2017) 55-107.

Rik Van Cauwelaert, “Ils nous ont pris la Flandre”. Waals socialisme en Belgische illusies. Van Jules Destrée tot Elio Di Rupo (Kalmthout: Pelckmans, 2012).

Ludo Stynen, Pol De Mont. Een Tragisch Schrijversleven (Kalmthout: Polis, 2017) 335-338.

Jan Velaers, Albert I. Koning in tijden van oorlog en crisis 1909-1934 (Tielt: Lannoo, 2009) 94-102, 126-135.

Raymond Vervliet, ‘De Mont, Pol’, in: NEVB Online, geraadpleegd 7.2.2022.

Lode Wils, Van Clovis Tot Di Rupo. De Lange Weg Van De Naties In De Lage Landen (Antwerpen: Garant, 2005) 185-203.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Sébastien Baudart, "Emile Jennissen en de bestuurlijke scheiding van België", Liberas Stories, laatst gewijzigd 21/03/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op