Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Tentoonstelling

Zestien liberalen op drift

Wat speelt er zich af op ‘Le radeau libéral’, het vlot waarop cartoonist Caranvache in La Libre Belgique van 27 mei 1950 zestien liberale kopstukken portretteert? Wie zijn de opvarenden van deze zware knipoog naar het schilderij ‘Le radeau de la Méduse’? Hoe verhouden ze zich tot elkaar en wat zijn hun drijfveren in de aanloop naar de verkiezingen van 4 juni 1950?

Sébastien Baudart
5 december 2023

Met een vlot naar de verkiezingen

De nieuwe verkiezingen komen er nog geen jaar na de vorige stembusslag van 26 juni 1949, maar zijn onvermijdelijk. De rooms-blauwe partijen van de regering-Eyskens raken het niet eens over wat moet gebeuren na afloop van de volksraadpleging van 12 maart 1950 over de terugkeer van koning Leopold III, die een grote verdeeldheid onder de bevolking blootlegde.1 Op 18 maart biedt premier Eyskens het ontslag van zijn regering aan. Terwijl de socialistische oppositie het aftreden van de koning eist, slagen de regeringspartijen er niet in een nieuwe (doorstart)regering te vormen. Voor de buitenwereld streeft de CVP/PSC samen met de katholieke pers naar de onvoorwaardelijke terugkeer van Leopold III en naar een absolute meerderheid in het parlement. De liberalen, die weten het allemaal niet zo goed. In tegenstelling tot de CVP/PSC slagen ze er naar buiten toe ook absoluut niet in om eensgezind over te komen. Onenigheden komen uitgebreid in de pers. De Liberale Partij is een zinkend schip, valt weleens te horen. Caranvache maakt er in zijn cartoon voor de conservatieve, katholieke, royalistische, unitaristische en zeer wijd verspreide strijdkrant La Libre Belgique meteen een vlot op drift van. Een tekening die in deze pre-televisietijden de perceptie van de liberalen bij de lezers mee moet bepalen, een beeld dat in deze verkiezingscampagne als doel heeft de geloofwaardigheid van de partij en haar kopstukken neer te halen. Een simplistische, veralgemenende en uitvergrote samenvatting van de liberalen als een inspiratieloze one-issuepartij met hun 25 % belastingverlaging, die ze ook al beloofden in juni 1949. Een reeks karikaturale portretten van liberale kopstukken ook, die naar buiten toe prediken over de ‘concorde nationale’/‘nationale eendracht’ over de partijen heen, maar binnen hun eigen partij vooral veel ruzie blijken te maken. En die volgens La Libre hun uitzichtloze situatie vooral zelf gezocht hebben.2

Albert Devèze. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye). Onder: foto, 1950.

Albert Devèze, eigenwijze manoeuvreerder (68 jaar, minister)

Samenzweerderig in gesprek trekt hij in het midden van het vlot de aandacht naar zich toe: Albert Devèze (1881-1959), gebeten hond van La Libre Belgique. Een gevaarlijk man, een ‘lichtzinnige manoeuvreerder’, een ‘praatzieke en druktemakende tacticus’, ‘de kleine korporaal’ (een pejoratieve toespeling op de bijnaam van Napoleon), of nog een ‘verwaande grijsaard’ volgens de krant3, en de grote verantwoordelijke voor de situatie waarin de liberalen en het land zich bevinden. Naarmate de verkiezingen naderen, voert La Libre hem meer en meer op als iemand die niet goed meer weet wat hij doet of zegt en dringend rust nodig heeft.

De dominante en energieke Brusselse advocaat en volksvertegenwoordiger is sinds de jaren 1920 een van de kopstukken van de Liberale Partij. Met zijn combinatie van ervaring, sluwheid, strijdvaardigheid en een soort van hartelijke innemendheid heeft hij een grote impact op de lijn van de partij en op zijn partijgenoten.

In de uittredende regering van Gaston Eyskens is Devèze (net als verschillende keren tijdens het interbellum) minister van Landsverdediging, maar eigenlijk vooral vicepremier. Gedreven door de overtuiging dat hij gelijk heeft, wil hij in de Koningskwestie bereiken dat Leopold III een stap opzijzet. In maart 1950, na de regeringscrisis over de resultaten van de volksraadpleging, mag een opgetogen Devèze, tegen de zin van La Libre, zelf een rondje lopen als formateur van een nieuwe (doorstart)regering, maar hij slaagt niet in zijn opdracht. Geparadeer en tijdverlies dus, volgens de krant.

Devèze is bereid tot compromissen, is ook niet zo anti-Leopold als hij soms laat uitschijnen, maar een akkoord met de CVP/PSC zonder de socialisten erbij te betrekken acht hij niet wenselijk: hij vreest voor een burgeroorlog tussen voor- en tegenstanders van de koning, noord en zuid, links en rechts. Dan nog liever een ontbinding van het parlement en nieuwe verkiezingen. Het levert hem de bijnamen van ‘onverbeterlijke kartellist’4 (verwijzend naar de samenwerking met de socialisten) en ‘verrader van de echte liberalen’5 op.

‘Concorde nationale’, noemt hij het concept waarvoor hij pleit, en dat La Libre systematisch onderuithaalt en ridiculiseert. De aanhoudende kritiek raakt hem. De eigenwijze Devèze, die zich zelf graag scherp uitdrukt, ziet het als zijn taak om het land te redden, en dat leidt soms tot onhandig gedrag van zijn kant. Waar hij wel in uitblinkt: het bespelen en overtuigen van een publiek in zijn bekende krachtige en levendige stijl, of het nu gaat om meetings of om vergaderingen van de liberale ministers. Ministers die hij vaak raadpleegt maar aan wie hij daarna probeert zijn mening op te leggen, wat zowel op het moment zelf als achteraf de nodige spanningen oplevert. La Libre noemt hem daarom de ‘grafdelver van de Liberale Partij’6, al lijken uitspraken van andere liberalen, onder wie Julius Hoste jr., aan de basis te liggen van deze spotnaam.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de liberale Kamerlijst in het arrondissement Brussel: verkozen (7.023 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 0,90 %) t.o.v. 6.732 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 16,93 % (23 % in 1949), 6 zetels (-2).

‘Ce parti qui continue à être mené par la maçonnerie et par les radicaux Bruxellois […]. C’est pourquoi leur donner des voix ne peut que renforcer les antiroyalistes et les républicains. Leur propagande sue l’hypocrisie!’7

(La Libre Belgique over de Liberale Partij)

Julius Hoste jr. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1950. 

Julius Hoste jr., uitgetelde evenwichtskunstenaar (65 jaar, journalist, senator)

De man met de wat artistieke look is Brusselaar Julius Hoste jr. (1884-1954), directeur van de liberale krant Het Laatste Nieuws. Hoste is jurist van opleiding, maar ging al snel na zijn studies aan de slag als journalist in het persbedrijf van zijn vader. Zijn rol als een van drijvende krachten van het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) en van het politieke en culturele Vlaams-Brusselse liberale leven, bezorgde hem al in het interbellum en tijdens de oorlogsjaren een plaats in de regering. Sinds de verkiezingen van juni 1949 zetelt hij als senator voor de Liberale Partij. De breed gerespecteerde Hoste staat bekend als een gematigde en pragmatische leopoldist en probeert, vanuit een voor een politicus soms wat naïeve oprechtheid, zowel zijn eigen overtuiging te verdedigen, een verzoeningsrol te spelen binnen de Liberale Partij én te blijven streven naar oplossingen die voor alle partijen aanvaardbaar zijn.

Als vertegenwoordiger van het Vlaamse (en gematigd koningsgezind) liberalisme is hij, samen met partijvoorzitter Roger Motz en ministers Henri Liebaert en Jean Rey, lid van de liberale delegatie die Leopold III na de volksraadpleging opzoekt in het Zwitserse Pregny. Hoewel hijzelf voor de terugkeer van Leopold stemde, maakt hij daar duidelijk dat de koning, gezien de behaalde uitslag, de troon beter aan zijn zoon Boudewijn kan overlaten. Hoste woont vanaf dan ook regelmatig de vergaderingen van de liberale ministers bij.

Fictief interview met Julius Hoste waarin de krant zijn communicatiestijl parodieert. Uit het artikel ‘Interviews libérales’ in La Libre Belgique van 2 mei 1950, p. 1. (Liberas, Archief Jacques Van Offelen) afb. 37

Het Laatste Nieuws gebruikt hij om zowel de publieke opinie als zijn politieke collega’s te bespelen. Wanneer door de houding van Devèze nieuwe verkiezingen onvermijdelijk worden, laat Hoste - tot jolijt van La Libre Belgique - publiekelijk zijn afkeuring blijken. De stijl waarin Hoste communiceert, noemt de krant ‘esoterisch’ en ’mysterieus’8, en met het vermogen om door middel van ‘geleerde bokkensprongen’9 tegelijkertijd voor en tegen te zijn. In een fictief interview schetst de krant hem als een goedmenende, observerende en raadgevende schommelaar, wiens mening weleens durft voor- of achterlopen op de feiten. Maar nu ligt hij dus uitgeteld op het liberale vlot: La Libre wijst met een beschuldigende vinger naar Hoste en andere te voorzichtige Vlaamse liberalen die zich uiteindelijk toch hebben laten meeslepen door hun antileopoldistische partijgenoten.

Verkiezingen 4.6.1950: Derde plaats op de Senaatslijst in het arrondissement Brussel: verkozen (7.395 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 0,96 %) t.o.v. 9.375 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 17,46 % (23,6 % in 1949), 3 zetels (-1).

Jean Rey. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1951. 

Jean Rey, ernstige separatist (47 jaar, minister)

Op de hoogste uitkijkpost naar 4 juni staat Jean Rey (1902-1983), advocaat, volksvertegenwoordiger en telg uit de Luikse liberale bourgeoisie. Rey is Waals militant (zoals wel vaker in cartoons gesymboliseerd door de haan op zijn rug) en federalist, en een van de hevigste tegenstanders van de terugkeer van Leopold III. In de regering-Eyskens is hij minister van Wederopbouw, meteen de eerste regeringservaring van deze gecultiveerde, ernstige en een beetje elitaire veertiger. Tegenover coalitiepartner CVP/PSC is hij de belangrijkste liberale gesprekspartner betreffende de Koningskwestie. Rey is - wanneer hij iets te zeggen heeft - een vlotte en snelle prater en wordt gezien als een beloftevolle, innemende politicus die creatief is, nauwkeurig en loyaal werkt, zich de zaken snel eigen maakt, helder kan uitleggen, optimistisch ingesteld is, niet van excessen houdt, toch geen blad voor de mond neemt en ook wel vatbaar is voor verontwaardiging. Een combinatie die ervoor zorgt dat zijn invloed best groot is.

Bij de organisatie van de volksraadpleging, die hij als regeringslid verdedigt, dringt Rey aan op een regionale telling van de resultaten. Na de afloop ervan blijft hij bij zijn standpunt dat de koning niet kan terugkeren en benadrukt hij dat een Vlaamse meerderheid haar wil niet kan opdringen aan heel het land. Dat is niet naar de zin van La Libre Belgique, die Rey van separatisme beschuldigt. ‘Si M. Rey n’existait pas, il faudrait l’inventer’10, schrijft de krant over de man die ze verder onder andere ook een koele redenaar, een ‘doortrapte leugenaar’11 en een ‘spartelende salonheld’12 noemt.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Kamerlijst in het arrondissement Luik: verkozen (3.401 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 1,00 %) t.o.v. 3.572 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 13,27 % (15,59 % in 1949), 2 zetels (=).

‘L’attitude des libéraux du gouvernement ressemble étonnamment à celle des dictateurs. Les Libéraux, M. Rey compris, petite minorité en Belgique, au Parlement et au Sénat, interdisent au Roi des Belges de parler à son peuple. M. Rey exige la majorité dans chaque province et dans chaque arrondissement, et une majorité des 2/3 dans tout le pays. Belle démocratie où la minorité dicte la loi.’13

(La Libre Belgique over de liberale weigering een toespraak van Leopold III uit te zenden op de radio en de eisen van minister Rey over de volksraadpleging.)

Raoul Tack. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, jaren 1950.

Raoul Tack, decoratieve netwerker (54 jaar, journalist, ex-senator)

Brusselaar Raoul Tack (1895-1973), op het vlot wat verborgen achter Max-Léo Gérard en Albert Devèze, heeft de reputatie de meest gedecoreerde man van België te zijn, onder andere als oud-strijder en verzetsman. Hij pronkt er ook graag met zijn medailles, al gaat het gerucht de ronde dat hij ze - ondanks zijn ruime borstkas - niet allemaal gedragen krijgt. Deze journalist bij La Dernière Heure, die ook meewerkt aan het weekblad Le Face à Main, de Franse krant Le Monde en andere buitenlandse bladen, is erevoorzitter van de Algemene Belgische Persbond en staat bekend als een joviale, opgewekte allemansvriend met een uitgebreid netwerk in Brussel en daarbuiten. Samen met Julius Hoste jr. vertegenwoordigt hij de liberale pers op allerlei gelegenheden.

Tack zetelde van 1946 tot 1949 als provinciaal senator voor de Liberale Partij en heeft ook nu nog heel wat invloed in de liberale beweging. Hij is een intimus van prins-regent Karel, over wie hij, in opdracht van de diensten van de regent, een korte biografie schrijft. Hij bevindt zich in het royalistische kamp van de Liberale Partij, maar houdt zich verder vooral op de achtergrond. Op 12 maart 1950 - de dag van de volksraadpleging - publiceert La Libre Belgique, om het verzetsimago van Leopold III te versterken, een getuigenis van Tack uit 1944 over de negatieve houding die de koning tijdens de oorlogsjaren innam tegenover de collaboratiepers en collaborerende journalisten. Tacks plaats op het vlot lijkt echter vooral gezocht te moeten worden in zijn decoratieve voorkomen, al is het ook wel een subtiele aanklacht tegen achterkamerpolitiek.

Neemt niet deel aan de verkiezingen van 4.6.1950.

Léo Mundeleer. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1950.

Léo Mundeleer, derde musketier (65 jaar, minister)

Minister van Openbaar Onderwijs Léo (officieel Léon) Mundeleer (1885-1964) is in de regering-Eyskens een trouwe steun van vicepremier Albert Devèze. Deze elegante, wat ijdele en eeuwig jong uitziende Brusselse advocaat en volksvertegenwoordiger wordt weleens omschreven als een optimistische, onverstoorbare, rustige en brave man. Een harde, nauwkeurige werker met een grote dossierkennis, gespecialiseerd in militaire en onderwijskwesties, goedkope huisvesting en de begroting. Iemand die graag diensten bewijst, nauwgezet werkt, de zaken helder uitlegt en zich van een grondige argumentatie bedient.

Op het vlot ondersteunt Mundeleer de op de uitkijk staande Jean Rey. Samen met hun collega Auguste Buisseret vormen beide heren het ministeriële trio dat La Libre Belgique de drie musketiers van Devèze noemt. De krant wijst onderwijshervormer Mundeleer ook regelmatig met de vinger om zijn omstreden politiek ten opzichte van het vrij (katholiek) technisch onderwijs, dat hij onder strengere controle van de overheid wil brengen. Het antileopoldisme van Mundeleer staat een zekere gematigdheid en een streven naar kalmte niet in de weg. Mundeleer staat erom bekend dicht bij de partijbasis te staan en bekleedt op 4 juni de derde plaats op de Brusselse liberale Kamerlijst. Of beter: vader Mundeleer staat op de derde plaats, want op plaats eenendertig van dezelfde lijst staat ‘fils à papa’14 Georges Mundeleer, secretaris van vicepremier Devèze, die met gigantische affiches in het Brusselse straatbeeld de aandacht trekt.

Verkiezingen 4.6.1950: Derde plaats op de Kamerlijst in het arrondissement Brussel: verkozen (2.929 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 0,38 %) t.o.v. 4.192 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 16,93 % (23 % in 1949), 6 zetels (-2).

Emile Coulonvaux. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1949-1950. 

Emile Coulonvaux, onverkozen pirouettist (58 jaar, Senaatsfractieleider)

Met zijn laatste krachten reikt hij naar 4 juni: Emile Coulonvaux (1892-1966), Dinantse advocaat, oud-voorzitter (1937-1940) van de Liberale Partij en provinciaal senator voor Namen. In de Senaat is hij ook liberaal fractieleider, wat hem vanop de eerste rij confronteert met de uitleenlopende meningen van de liberale senatoren en hem regelmatig een uitnodiging oplevert voor het overleg van de liberale ministers. Hij staat bekend om zijn engagement in de Waalse beweging, wat net als bij Jean Rey de haan op zijn rug verklaart. In 1937 waren ze beiden betrokken bij de oprichting van de Entente Libérale Wallonne, die de Waalse liberale arrondissementsfederaties verenigt om hun stem binnen de partij duidelijker te laten horen.

Wanneer Coulonvaux zich in februari op de radio uitspreekt tegen de volksraadpleging omdat hij deze ‘verkiezing’ niet verenigbaar acht met de grondwettelijk bepaalde erfelijke troonopvolging, vraagt La Libre zich af met welk lef hij dergelijke onzin durft te verkopen. Coulonvaux is voorstander van het terugtreden van Leopold III, maar na de volksraadpleging ziet de krant Coulonvaux twijfelen en ‘pirouettes’15 uitvoeren als gevolg van de hoge ja-score (ook bij liberalen) in zijn thuisstad. Om het uiteenvallen van de Liberale Partij te vermijden, engageert de eerder bescheiden Coulonvaux zich in de zoektocht naar een compromisoplossing. Eind april vormt hij samen met Hoste, Motz en Kamerfractieleider René Lefèbvre de liberale delegatie die met CVP/PSC-formateur Paul van Zeeland onderhandelt. La Libre vindt Coulonvaux’ rol daarin ‘dubieus’16, net als zijn verkiezing als senator in 1949: omdat hij niet rechtstreeks verkozen raakte, moest hij opgevist worden als provinciaal senator.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Senaatslijst in het arrondissement Namen: niet verkozen (4.345 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 2,06 %); liberale lijst: 10,25 % (13,08 % in 1949), geen zetels (=), blijft provinciaal senator.

Albert Lilar. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1949.

Albert Lilar, afwezige cultuurminnaar (49 jaar, minister)

Als internationaal erkend zeerechtspecialist mag hij aan boord niet ontbreken: advocaat, ULB-professor en senator Albert Lilar (1900-1976) is minister van Justitie in de regering-Eyskens. Deze perfect tweetalige (maar van thuis uit Franstalige) Antwerpenaar is de nieuwe sterke man van de liberalen in de Scheldestad en voorzitter van de Antwerpse liberale arrondissementsfederatie. Hij staat bekend als een helder denkende, behendige, eerder rustige, voorzichtige en gematigde politicus met een gezonde dosis humor, die tijdens de Koningskwestie bemiddelde oplossingen zoekt en liefst crisissen vermijdt. Het weerhoudt hem niet om regelmatig het standpunt van zijn leopoldistische electorale achterban te vertolken, tegen zijn antileopoldistische collega’s in.

Net als zijn collega Van Glabbeke vindt Lilar dat, indien er een parlementaire stemming over de terugkeer van Leopold III komt, elk parlementslid zou moeten rekening houden met de uitslag van de volksraadpleging in zijn eigen arrondissement. Op het vlot leunt onvermoeibare reiziger en cultuurminnaar Lilar op zijn koffer terwijl hij in het werk van zijn vrouw, schrijfster Suzanne Lilar, leest. Caranvache hekelt op die manier de volgens La Libre Belgique passieve houding van de liberale minister die meestal niet op de lijn van zijn collega’s zit, maar daar weinig aan doet omdat hij niet echt (of te laat) durft in te gaan tegen Devèze en zijn gevolg.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Senaatslijst in het arrondissement Antwerpen: verkozen (2.893 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 0,63 %) t.o.v. 3.270 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 8,62 % (12,95 % in 1949), 1 zetel (=).

Henri Liebaert. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1950.

Henri Liebaert, man van vijfentwintig procent (54 jaar, minister)

Op het vlot is hij, zwaaiend met zijn hoed, een van de enigen die nog voldoende energie heeft om de aandacht te trekken en hoopt op redding op 4 juni. Henri Liebaert (1895-1977) is niet bang voor de verkiezingen. Deze elegante en energieke industrieel en volksvertegenwoordiger is een tweetalige Gentenaar, zoon van een Vlaamse vader en een Waalse moeder en zelfverklaarde ‘integrale Belg’. Liebaert is een werkpaard, een leiderstype en een snelle beslisser die de zaken graag op een directe en doortastende manier, gedreven door gezond verstand, maar wel met de nodige voorzichtigheid, aanpakt. Nuance is meestal niet aan hem besteed. Hij volgt als hevige antileopoldist de lijn en de standpunten van Albert Devèze. De uitslag van de volksraadpleging in zijn arrondissement (meer dan zeventig procent stemt voor de terugkeer) brengt daar bij hem - in tegenstelling tot bij Van Glabbeke - geen verandering in. Een paar dagen na de stemming mag hij zijn standpunt (in gezelschap van Motz, Hoste en Rey) persoonlijk gaan toelichten bij Leopold III in Zwitserland.

Als minister van Financiën in de regering-Eyskens werkt hij aan de door de liberalen in 1949 beloofde belastingverlaging, waar La Libre Belgique wel wat in ziet maar volgens haar toch wat traag op gang gekomen is. Liebaert wil graag verder werken: ‘Voor de fiscale hervorming en de 25 % stemt liberaal!’17, staat er op de nationale affiche die aan hem gewijd is. Jammer dat het 25 %-zeil het vlot de verkeerde richting, weg van de redding, laat uitvaren. La Libre verwijt Liebaert regelmatig nonchalance als minister, in een aanklacht tegen de liberalen beschuldigt journalist Jo Gérard hem ervan met zijn plannen en zijn ‘budget à coulisses’18 de naïeve kiezers te misleiden.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Kamerlijst in het arrondissement Gent-Eeklo: verkozen (4.239 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 1,37 %) t.o.v. 3.299 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 10,64 % (13,58 % in 1949), 2 zetels (=).

‘[…] une ahurissante coalition d’hurluberlus et de bornés trahit littéralement la tradition monarchiste du parti libéral. Ces messieurs tournent délibérément le dos à toute la politique suivie, jadis, par les Devaux, les Rogier, les Frère-Orban et les Paul Hymans.’19

(La Libre Belgique over de kopstukken van de Liberale Partij)

Octave Dierckx. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1947.

Octave Dierckx, extravagante jongeling (67 jaar, minister)

De man met het speelgoedvliegtuig is Octave Dierckx (1882-1955): senator, advocaat, Brusselaar met Antwerpse roots, en in zijn vrije tijd amateurvliegenier. Zijn wat afgeplatte neus is een erfenis van een mislukte landing kort na het behalen van zijn vliegbrevet in 1932. Dierckx is een liberale oudgediende, vooral actief rond financiën, justitie en het openbaar onderwijs, die in de jaren 1930 verschillende ministerposten bekleedde en in 1933-1934 iets langer dan een jaar voorzitter van de Liberale Partij was. In de regering-Eyskens is hij minister zonder portefeuille, wat hem weleens het gevoel geeft op de reservebank te zitten.

Dierckx heeft de reputatie van een gedreven maar extravagante politicus te zijn en een eeuwige jongeling. Hij is een energieke redenaar maar trage spreker, met een zeer beeldrijke taal, die zijn gedachten weleens wat warrig formuleert en bij momenten humeurig kan zijn. Op foto’s lijkt hij soms wat afwezig, met een licht verdwaasde blik. Het satirisch weekblad Pourquoi Pas? noemt hem ‘een vreemde man’20 en ‘le comique’21 van de Liberale Partij. Binnen de partij is hij een eigenzinnige, eerder conservatieve, maar ook non-conformistische man van het midden, die graag en vaak een bemiddelende rol opneemt, en ook goed weet hoe hij de aandacht moet trekken. Oorspronkelijk is hij antileopoldist omdat zijn Brusselse Federatie het is, maar tegen het einde van de Koningskwestie (die hij vergelijkt met een ontspoorde trein), en nog meer na de volksraadpleging, schuift hij op in de richting van de Vlaamse liberalen.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Senaatslijst in het arrondissement Brussel: verkozen (4.942 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 0,64 %) t.o.v. 7.933 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 17,46 % (23,6 % in 1949), 3 zetels (-1).

Max-Léo Gérard. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1946.

Max-Léo Gérard, man in de schaduw (71 jaar, bankier)

Wat verborgen achter zijn legendarische leren aktetas, en in gezelschap van Raoul Tack en Albert Devèze, staat nog een achterkamerpoliticus: Max-Léo Gérard (1879-1955). Deze ingenieur van opleiding is een telg van de Luikse liberale industriële elite, maar maakt vooral carrière in Brussel. Gérard is een man van vele beroepen. Zijn functies als onder andere bankier, cabinetard, secretaris van koning Albert I (1919-1924), politiek directeur van de krant L’Indépendance Belge (1924-1926), minister van Financiën (1935-1936 en 1938) lieten hem tijdens de vorige decennia kennismaken met verschillende aspecten van de macht. Anno 1950 is hij onder andere voorzitter van de Bank van Brussel. Als overtuigd stamboomliberaal is hij, bijna zonder onderbreking, partijlid sinds 1897.

Gérard staat dicht bij de partijtop maar is tegelijk een buitenbeentje binnen de Liberale Partij: hij staat op zijn onafhankelijkheid en koesterde nooit electorale ambities. Ook in de Koningskwestie gaat hij zijn eigen weg: binnen de Brusselse Federatie is hij, net als Brussels burgemeester Joseph Vandemeulebroek, een van de weinige voorstanders van de terugkeer van Leopold III. Toch blijft hij naar vergaderingen gaan en partijtoppers ontmoeten, waardoor hij een rol als bemiddelaar en raadgever toebedeeld krijgt. Zijn vriendschapsbanden met Albert Devèze houden ondanks diens rol in de strijd tegen de terugkeer van Leopold III stand. En ook met zijn neef Jean Rey (een zoon van zijn in 1940 overleden zus Hélène) houdt hij ondanks de sterke meningsverschillen de lijnen open. Op vraag van Jacques Pirenne, secretaris van Leopold III, speelde Gérard de voorbije jaren tussenpersoon om te proberen de liberalen te overtuigen zich achter de koning te scharen. Nu vindt ook hij de toestand onhoudbaar: tijdens een onderhoud in Pregny kort voor de volksraadpleging, raadt hij Leopold dan toch maar aan om af te treden.

Neemt niet deel aan de verkiezingen van 4.6.1950.

Ernest Demuyter. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, circa 1950, uit Europe-Amérique die waarschijnlijk door Caranvache als inspiratie gebruikt is (nr. 256, 11 mei 1950, p. 29).

Ernest Demuyter, luchtige ballonvaarder (57 jaar, volksvertegenwoordiger)

Naast Dierckx, maar net iets wanhopiger, zit volksvertegenwoordiger Ernest Demuyter (1893-1963), in Gent geboren en uitgegroeid tot een fenomeen in Brussel en daarbuiten. Ondanks het feit dat hij ‘gelooft dat hij door tussenkomst van de Koning aan het executiepeloton ontsnapt is’22 (hij werd als verzetsstrijder tijdens de oorlog gearresteerd en veroordeeld), kant hij zich tegen de terugkeer van Leopold III. Tijdens het interbellum bouwde hij bij een ruim publiek een grote populariteit op als de ballonvaarder die zes keer de internationale Gordon Bennettwedstrijd voor lange afstandsvluchten won. Op die reputatie teert hij nog steeds, in zijn verkiezingsfolder voor 1950 prijkt een paginagrote luchtballonfoto. Toch zal de kleine ballon die hij op het vlot vasthoudt (een klassiek attribuut van Demuyter in cartoons) hem weinig redding brengen. Dan biedt zijn plaats op de Brusselse liberale Kamerlijst betere vooruitzichten voor 4 juni, vooral gezien zijn reputatie als stemmentrekker.

In 1949 haalde deze volkse figuur 5832 voorkeurstemmen, waarmee hij op de Brusselse liberale Kamerlijst enkel Brussels burgemeester Joseph Vandemeulebroek en lijsttrekker Devèze moest laten voorgaan. La Libre Belgique noemt zijn talent als voorkeurstemmenjager de grote maar wel enige politieke kracht van deze ‘adelaar van het Brussels liberalisme’23. De krant (en ook andere) neemt Demuyter niet echt serieus als politicus en durft in een vlammend artikel door journalist Jo Gérard zelfs te spreken over een ‘aérienne baudruche’24 (met een niet al te subtiele dubbele betekenis van luchtballon en leeghoofd) of nog, een ‘groteske, schijnheilige en in herhaling vallende vijand van de Vorst’25.

Verkiezingen 4.6.1950: Vierde plaats op de Kamerlijst in het arrondissement Brussel: verkozen (3.765 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 0,48 %) t.o.v. 5.832 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 16,93 % (23 % in 1949), 6 zetels (-2).

Hilaire Lahaye. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, jaren 1940.

Hilaire Lahaye, getemde dwarsligger (37 jaar, volksvertegenwoordiger)

De Ieperse volksvertegenwoordiger Hilaire Lahaye (1913-1986) ligt levenloos met zijn bovenlichaam in het water. Als de liberale ultraleopoldist bij uitstek, de ‘vurige militant van de koninklijke zaak’26, ‘vastbesloten om tot de dood op te komen voor de Koning’27 (aldus La Libre Belgique), doet deze dwarsligger met zijn profileringsdrang bij heel wat van zijn partijgenoten de wenkbrauwen fronsen. Toch zet hij koppig door, gesteund door zijn stevige electorale basis en de sterke ja-scores voor de koning in zijn arrondissement en provincie. De combinatie van zijn overtuiging met zijn trouw aan de Liberale Partij is een serieuze evenwichtsoefening waarin hij zeer bedreven is, hij lijkt soms te testen hoe ver hij kan gaan zonder uit de partij gezet te worden. Zijn naam wordt genoemd als een van de mogelijke dissidente liberalen die zich als minister bij een nieuwe CVP/PSC-regering zouden kunnen voegen.

‘Een onberekenbare en twijfelachtige figuur’28, schrijft La Libre Belgique drie dagen voor de verkiezingen over hem. De krant verwijt Lahaye en andere Vlaamse liberalen ‘hypocrisie’: enerzijds verkondigen ze hun toewijding aan Leopold III, anderzijds zullen ze uiteindelijk toch hun staart intrekken, de partijlijn volgen … en hun kiezers bedriegen, luidt het. Hij ‘houdt zijn … bek’, klinkt het nog over Lahaye: ‘hij stapt achter de anderen, zoals een vos gegrepen door een kip.’29 In zijn kiespropaganda houdt hij zich effectief opvallend koest over de Koningskwestie, het is met andere argumenten dat hij op 4 juni zijn reputatie als stemmentrekker in zijn thuisarrondissement Ieper alle eer probeert aan te doen.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Kamerlijst in het arrondissement Ieper: verkozen (5.007 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 7,22 %) t.o.v. 5.170 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 18,78 % (22,48 % in 1949), 1 zetel (=).

‘Or, ni M. Lahaye, ni M. Lilar, ni M. Van Glabbeke, ni M. Joris, ni même M. Hoste […] n’ont eu le courage ni, plus simplement, la logique de s’opposer au radicalisme antiroyaliste de leurs amis politiques, plus dociles aux consignes d’une maffia que soucieux de la volonté de leurs électeurs.’30

(La Libre Belgique)

Auguste Buisseret. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1947.

Auguste Buisseret, liberale censor (61 jaar, minister)

Luikenaar Auguste Buisseret (1888-1965) is in de regering-Eyskens minister van Openbare Werken. Deze praktisch ingestelde advocaat en senator is een indrukwekkende, uitbundige redenaar met een krachtige stem, die soms de neiging heeft om te overdrijven. Buisseret is een van de kopmannen van het Waalse liberalisme en toont zich een hevige - en binnen de regering de hevigste - tegenstander van de terugkeer van Leopold III. In dat kader deinst hij er niet voor terug in actiecomités samen te werken met de Waalse socialisten. Samen met Jean Rey, de andere liberale Luikenaar in de regering, gaat hij in de zoektocht naar compromissen met de CVP/PSC regelmatig - en redelijk onbuigzaam - op de rem staan.

Caranvache portretteert deze imposante figuur in niet al te gezonde mentale toestand, al zijn de schaar en het hoedje van papier vooral een verwijzing naar een censuurkwestie van bijna vijf jaar eerder, die La Libre in 1950 nog steeds een ‘schandalige aanslag op de rechten van de pers’31 noemt: Buisseret ondertekende op 5 oktober 1945 als liberaal minister van Openbaar Onderwijs het ministerieel besluit waarmee de regering-Van Acker II de verschijning van de katholieke krant Le Quotidien schorste, omwille van tendentieuze berichtgeving over de Koningskwestie en de rol van premier Achille Van Acker hierin.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Senaatslijst in het arrondissement Luik: verkozen (4.018 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 1,19 %) t.o.v. 4.443 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 13,34 % (15,78 % in 1949), 1 zetel (=).

Adolphe Van Glabbeke. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1950.

Adolphe Van Glabbeke, enfant terrible (45 jaar, minister, ACLVB-voorzitter)

Tegen de mast van het vlot vinden we, zelfverzekerd voor zich uitkijkend, Adolphe Van Glabbeke (1904-1959): advocaat, volksvertegenwoordiger, minister van Volksgezondheid en van het Gezin én voorzitter van de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB). De Oostendenaar is als enige opvarende warm ingeduffeld, in de warme lange jas met bontkraag waarin hij zich op koudere dagen vertoont. De mondaine Van Glabbeke staat bekend om zijn hevige, impulsieve, tegendraadse karakter, door zijn collega Octave Dierckx weleens omschreven als een ‘tempérament volcanique’32. Net als provinciegenoot Hilaire Lahaye kan hij zich door zijn sterke electorale basis heel wat veroorloven.

Als zelfverklaard ‘enfant terrible’ van het Belgisch liberalisme en bevlogen spreker die zich de mond niet laat snoeren, verzet Van Glabbeke zich hevig tegen de antileopoldistische lijn van de Waalse en Brusselse liberalen in de regering. Nochtans was hij enkele jaren eerder, bij het uitbreken van de Koningskwestie, een van de venijnigste tegenstanders van de koning. Onder invloed van de leopoldistische stemmen in zijn arrondissement (73 % stemt voor de terugkeer) schuift hij op in de richting van de CVP-standpunten. Eind april gaat hij frontaal (en publiek) in tegen vicepremier Devèze. Als ze bij La Libre Belgique op dat moment de verdeeldheid van de liberalen willen etaleren, hoeven ze eigenlijk slechts Van Glabbeke - die veel en graag met de pers praat - aan het woord te laten. Of zijn woorden tot in den treure te herhalen. Toch vindt de krant dat hij te laat wakker geworden is en vroeger had kunnen ingrijpen. Ze noemt hem ‘Chèvre-choutiste’33, iemand die de kool en de geit wil sparen.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijstrekker op de Kamerlijst voor het arrondissement Oostende-Veurne-Diksmuide: verkozen dankzij de apparentering (7.299 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 6,74 %) t.o.v. 6.870 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 17,87 % (19,08 % in 1949), 1 zetel via apparentering (=).

Victor Sabbe. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1950.

Victor Sabbe, beteugelde eclipsroyalist (43 jaar, volksvertegenwoordiger, ondervoorzitter van de Liberale Partij, LVV-voorzitter)

Net als met provinciegenoot Hilaire Lahaye gaat het op het vlot niet zo goed met de Brugse volksvertegenwoordiger Victor Sabbe (1906-1958). Deze gewaardeerde advocaat en telg uit het liberale en Vlaamsgezinde Sabbe-geslacht is geen kleine garnaal bij de liberalen: naast geëengageerd leider van het Brugse liberale en culturele liberalisme, is hij nationaal ondervoorzitter van de Liberale Partij, ondervoorzitter van de ACLVB én voorzitter van het Liberaal Vlaams Verbond (LVV). Maar in het liberale topoverleg over de Koningskwestie komt hij er - in tegenstelling tot Julius Hoste - niet aan te pas. Voor een deel van de partijtop komt hij over als een ongeleid projectiel. In maart 1950 doen geruchten de ronde dat hij met enkele van zijn politieke vrienden een liberale afscheuring voorbereidt om samen met de CVP/PSC een regering te vormen die Leopold III zou laten terugkeren. Sabbe ontkent daarop in een regering te zullen stappen zonder toestemming van de Liberale Partij.

Wat hij wel doet, is net als Hilaire Lahaye openlijk verklaren dat hij voor het einde van de onmogelijkheid tot regeren zou stemmen, indien het tot een stemming34 in het parlement zou komen. Twee derde van de Brugse liberalen stemde volgens hem immers voor de terugkeer van de koning. Toch gaat hij, net als andere Vlaamse liberalen, wat op zijn rem staan om de eenheid van de partij niet te schaden, al laten hij en het LVV eind april duidelijk blijken dat de ontbinding van het parlement hen ontgoochelt. ‘Grotesk’, noemt La Libre de LVV’ers naar aanleiding van hun verklaring. Over het algemeen steunt de krant Sabbe zolang hij aansluit bij de lijn van de CVP/PSC, al verwijt ze hem ook ‘eclipsroyalisme’35, het volgen van een ‘gebroken lijn’36 en zijn houding aan te passen naargelang hij met CVP’ers praat of zich op een liberale vergadering bevindt.

Verkiezingen 4.6.1950: Lijsttrekker op de Kamerlijst in het arrondissement Brugge: niet verkozen (2.743 voorkeurstemmen (penetratiegraad van 2,43 %) t.o.v. 2.534 voorkeurstemmen in 1949); liberale lijst: 10,54 % (14,61 % in 1949), geen zetels (-1).

‘Si les libéraux flamands pensent que leur balancement perpétuel, qu’ils prennent pour une habileté politique exceptionnelle, est pris en considération par leurs amis wallons et de Bruxelles, ils se méprennent lourdement sur la sensibilité de ces derniers à leur endroit.’37

(La Libre Belgique)

Roger Motz. Boven: detail uit ‘Le radeau libéral’ door Caranvache, La Libre Belgique, 27 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Hilaire Lahaye); Onder: foto, 1948.

Roger Motz, wanhopige kapitein (45 jaar, voorzitter van de Liberale Partij, senator)

En hoe is het ondertussen met Roger Motz (1904-1964), provinciaal senator en vooral de nationale voorzitter van de Liberale Partij? De soms wat nors uitziende, maar goedhartige en innemende Brusselaar is burgerlijk mijningenieur van opleiding en staat bekend als een intelligente, bedachtzame, behendige en ook wel sluwe politicus. Geen scherpslijper, maar een man van ‘het juiste midden’. Ook geen grote prater, maar eerder een breed gerespecteerde mentor die een indrukwekkende uitstraling combineert met een natuurlijke autoriteit. Een nieuwsgierige, analytische, kritische geest met de nuchtere kijk van een exacte wetenschapper. Met wat goedgeplaatste, scherp geformuleerde commentaar of goede raad krijgt hij zijn troepen meestal wel in de gewenste richting. Meestal, want op dit moment zijn de liberalen niet altijd even volgzaam. Een ‘altijd meegaande molligaard waar men niet naar luistert’38, noemt La Libre hem.

Zijn personage op het vlot lijkt zich af te vragen wat hij daar doet en hoe het zo ver is kunnen komen, en ook in werkelijkheid is dat het geval. Aangezien de liberale ministers onder leiding van Devèze regelmatig zonder hem over de Koningskwestie overleggen, voelt hij zich wel eens buiten spel gezet. Bovendien kan hij als verdediger van de liberale eenheid moeilijk om met de verdeeldheid binnen zijn partij. De hele situatie ontmoedigt hem. En hoewel hijzelf een voorstander is van het terugtreden van Leopold, doen de resultaten van de volksraadpleging hem beseffen dat de liberale kopstukken geen aansluiting gevonden hebben met de wensen van hun electoraat, wat hij betreurt.

Uit een bericht over de situatie bij de liberalen na het ontslag van Roger Motz als partijvoorzitter. La Libre Belgique, 2 mei 1950, p. 2. (Liberas, Archief Jacques Van Offelen)

Eigenlijk wil hij vooral graag de hele kwestie, inclusief de spanningen binnen de partij, zo snel mogelijk oplossen. Wanneer eind april de laatste onderhandelingen met de CVP/PSC afspringen en nieuwe verkiezingen noodzakelijk worden, reageert hij wanhopig en kan hij zijn tranen zelfs niet meer bedwingen. Hij verwacht immers een grote liberale nederlaag. Ontmoedigd, de hele situatie beu, biedt hij zijn ontslag aan als partijvoorzitter, wat La Libre toelaat hem voor te stellen als een man die iedereen in de steek laat om in zijn hoekje te gaan mokken. Op expliciete vraag van het partijbureau trekt Motz enkele dagen later zijn ontslag weer in en leidt hij de liberalen toch richting 4 juni.

Neemt niet deel aan de verkiezingen van 4.6.1950, blijft wel provinciaal senator.

Bronnen, noten en/of referenties

Voor de karakterbeschrijvingen van bovenstaande liberalen werd gebruik gemaakt van diverse, in onderstaande lijst opgenomen, bronnen. Portretteringen in biografische en historische studies, maar ook in de pers (onder andere in Pourquoi Pas? en Le Face à Main) en in getuigenissen van tijdgenoten die hen van nabij hebben gekend (in onder andere memoires, interviews en herdenkingsteksten). Vooral Jacques Van Offelen, in de betrokken periode kabinetschef van vicepremier Albert Devèze, portretteerde in zijn boeken enkele figuren op een zeer levendige en gedetailleerde manier. Deze informatie werd gecombineerd met het gedrag van de figuren zoals het naar voren komt uit de verslagen van de vergaderingen van de liberale ministers tijdens de regering-Eyskens (opgetekend en uitgegeven door dezelfde Jacques Van Offelen), persartikels, archieven (Hilaire Lahaye, Liberale Partij), verkiezingspropaganda en de fotocollectie van Liberas. Algemene karakterkenmerken waarover de geraadpleegde bronnen eensgezind zijn/eenzelfde beeld geven, zijn zonder verdere context of verwijzing in de tekst opgenomen. Beschrijvingen die meer over het imago van de figuren gaan, worden gekaderd als 'gezien als', 'omschreven als', 'staat bekend als' en dergelijke. Citaten, meestal van ‘gekleurde’/venijnige omschrijvingen uit La Libre Belgique, worden in noot steeds vergezeld van een exacte bronverwijzing.

Liberas, Archief Herman Vanderpoorten (archief nr. 39), nr. 15: grafrede Victor Sabbe, 1958.

Liberas, Archief Hilaire Lahaye (archief nr. 1104).

Liberas, Archief Jacques Van Offelen (archief nr. 52), nr. 1.2.: Dagboek, p. 3491-3492 (6 oktober 1988).

Liberas, Archief Liberaal Archief / Liberas (nr. 1982), 169: transcriptie van een interview met Willem Pelemans, 1987.

Archief Liberale Partij / Parti Libéral - Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV) / Parti de la Liberté et du Progrès (PLP) (archief nr. 15).

Liberas, Archiefcollectie verkiezingspropaganda (archief nr. 2000).

Liberas, Fotocollectie.

Agir et réagir. Bi-mensuel libéral de doctrine et de combat, nr. 4 (15 februari 1948): 1; nr. 15 (1 augustus 1948): 1-2.

De Koerier, Liberaal blad voor Brugge en Provincie, 7, nr. 7 (juli 1950): 1-2.

De Militant, Maandblad der Liberale Federatie en Liberale Jonge Wachten van het arrondissement Ieper, 4, nr. 4 (juni 1950): 1, 3.

De Nieuwe Gazet, 30 juni 1949: 2; juni 1950.

De Wekker, Weekblad voor de Kantons Veurne-Nieuwpoort-Diksmuide, 18, nr. 23 (9 juni 1950): 1.

Het Laatste Nieuws, 8-24 oktober 1945; 1 juli 1949; januari-juni 1950; 22 maart 1955: 2.

Het Volksbelang, 77, nr. 6 (6 februari 1954); 82, nr. 28 (18 juli 1959).

L'Action Libérale, 4, nr. 9 (mei 1950): 1.

La Dernière Heure, 1 mei 1937: 3; januari-juli 1950.

La Flandre Libérale, 1 juli 1949: 1; januari-juni 1950.

La Libre Belgique, 8-24 oktober 1945; 12 augustus 1949: 1; januari-juni 1950.

La Meuse, 29 juni 1949: 2; 7 juni 1950: 4.

Le Soir, januari-juni 1950; 3 februari 1954: 1; 22 maart 1955: 1; 22 maart 1955: 1; 27 november 1955: 4; 7 juli 1959: 2; 29-30 november 1959: 2; 8 februari 1963: 1 en 6; 28 maart 1964: 2; 15 december 1964: 3; 16 april 1965: 2; 11 maart 1966: 3.

Pourquoi Pas?, 22, nr. 955 (18 november 1932): 2891-2893; 24, nr. 1035 (1 juni 1934): 1255-1257; 27, nr. 1200 (30 juli 1937): 2699-2702; 28, nr. 1264 (21 oktober 1938): 3515; 30, nr. 1340 (5 april 1940), 747-749; 36, nr. 1448 (30 augustus 1946): 2235-2237; 36, nr. 1453 (4 oktober 1946): 2555-2559; 37, nr. 1482 (25 april 1947): 1027-1028; 37, nr. 1509 (31 oktober 1947): 2803-2804; 37, nr. 1516 (19 december 1947): 3339-3343; 38, nr. 1534 (23 april 1948): 1147-1150; 39, nr. 1609 (30 september 1949): 2691-2695; 40, nr. 1638 (21 april 1950): 1082; 40, nr. 1652 (28 juli 1950): 2179-2182; 48, nr. 2089 (12 december 1958): 3-7.

Vers l’Avenir, 7 juni 1950: 3; 14 juni 1950: 3.

Adrien Antoniol, Albert Devèze: Un homme d’état libéral (Bruxelles: Université Libre de Bruxelles, 2018).

Gustaaf Baeteman, ‘Lilar, Albert’, in: Nationaal Biografisch Woordenboek 17 (Brussel: Paleis der Academiën, 2005) 421-428.

Francis Balace, Willy De Clercq en Robert Planchar, Jean Rey, Liégeois, Européen, homme politique. Actes de la commémoration Jean Rey 1902-2002 (Liège: Université de Liège, 2004).

Sébastien Baudart, ‘De andere stem van Vlaanderen’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 1.5.2022.

Sébastien Baudart, ‘De liberalen tegen Leopold III’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 16.11.2022.

Sébastien Baudart, ‘De vliegende senator’, in: liberas.eu.

Sébastien Baudart, ‘Komplot’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 12.8.2022.

Belelite. Databank van de Belgische regeringen sinds 1831, geraadpleegd 1.5.2022.

Belgische Senaat, Buitengewone vergadering van woensdag 17 maart 1971, Hulde aan de heren P. Struye, A. Lilar, E. Machtens, J. Van In, A. De Clerck, J. Dupont, Ch. Héger, G. Housiaux, H. Lahaye, G. Van den Daele, O. Verboven en R. Vreven, naar aanleiding van hun vijfentwintig jaar ambtsvervulling […]: Huldebetuigingen door Senaatsvoorzitter Paul Struye.

Louis Binnemans, Jacques Van Offelen. Une vision libérale (Dinant: Bourdeaux-Capelle, 1976) 68-81.

Jacques Brassine de La Buissière, ‘Demuyter, Ernest’, in: Biographie Belge d'Outre-Mer / Belgische Overzeese Biografie (Brussel: Académie Royale des Sciences d'Outre-Mer/Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, 1988): 94-96.

Jacques Brassinne de La Buissière, ‘Lahaye, Hilaire’, in: Nouvelle Biographie Nationale 10 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2010) 253-255.

Alain Colignon, ‘Devèze Albert’, in: Belgium WWII, geraadpleegd 14.2.2023.

Pierre D’Ardenne, ‘M. Albert Devèze, Vice-président du conseil des ministres, ministre des Affaires Economiques’, in: Le Face à Main, 22, nr. 15 (13 april 1946): 3.

Marc D’Hoore, ‘Entente Libérale Wallonne’, in: Encyclopédie du Mouvement wallon, eds. Paul Delforge, Philippe Destatte, Micheline Libon (Charleroi: Institut Jules Destrée, 2001) 561-563.

Paul Delforge, ‘Buisseret Auguste’, ‘Coulonvaux Emile’ en ‘Rey Jean’, in: Encyclopédie du Mouvement wallon, eds. Paul Delforge, Philippe Destatte, Micheline Libon (Charleroi: Institut Jules Destrée, 2001) 206-208, 380, 1424-1427.

Corentin de Salle en Jimmy Koppen (eds.), Vrijheid en Vooruitgang. 175 jaar liberale partij in België (Antwerpen: Eik Uitgeverij, 2021) 217-222.

Vincent Dujardin, Gaston Eyskens tussen koning en regent. België 1949-1950, een sleuteljaar (Antwerpen: Kritak, 1996).

Rien Emmery, ‘Un carlisme à la belge? De rol van Prins-Regent Karel en zijn entourage in het verloop van de koningskwestie (1940-1950)’ (Licentiaatsverhandeling geschiedenis, UGent, 2005).

Gaston Eyskens en Jozef Smits, Gaston Eyskens: de memoires (Tielt: Lannoo, 1993) 251-356.

Robert Fenaux, Jean Rey, enfant et artisan de l’Europe (Bruxelles: Editions Labor, 1972).

Helmut Gaus, Politiek biografisch lexicon: Belgische ministers en staatssecretarissen 1960-1980 (Antwerpen: Standaard, 1989).

Jo Gérard, Chronique de la régence 1944-1950 (Bruxelles: Editions J.M. Collet, 1983) 359-360.

Michel Géoris, ‘Liebaert, Henri’, in: Nouvelle Biographie Nationale 8 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2005) 244-245.

Robert Gillon en Albert Lilar, ‘Rouwhulde aan de nagedachtenis van de heer Octave Dierckx, Senator’, in: Parlementaire Handelingen Senaat, 22 maart 1955.

Jean Godeaux, ‘Gérard, Henri, Leo, Max, dit Max-Léo’, in: Nouvelle Biographie Nationale 8 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2005) 156-160.

Hervé Hasquin, ‘De liberalen en de Waalse Beweging’, in: Het Liberalisme in België. Tweehonderd jaar geschiedenis, eds. Adriaan Verhulst en Hervé Hasquin (Brussel/Gent: Paul Hymanscentrum/Uitgeverij Delta/Liberaal Archief, 1989) 229-240.

Armand Hesbe, ‘M. Henri Liebaert, Ministre des Affaires Economiques, Députe de Grand Eecloo’, in: Le Face à Main, 22, nr. 33 (17 augustus 1946): 3.

Camille Huysmans, ‘Rouwhulde aan de heer Octave Dierckx’, in: Parlementaire Handelingen Kamer van Volksvertegenwoordigers, 22 maart 1955, 573.

Paul Kronacker, ‘Albert Devèze’, in: Le Flambeau, 43, nr. 1-2 (januari-februari 1960): 18-27.

Ginette Kurgan-Van Hentenryk, Max-Léo Gérard. Un ingénieur dans la cité (1879-1955) (Bruxelles: ULB, 2010) 257-285.

Ginette Kurgan-van Hentenryk, ‘Rey, Jean’, in: Nouvelle Biographie Nationale 12 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2014) 260-265.

‘L’ultime savonnée … ou la fin du Parti Libéral’, in: Europe Amérique, 18 mei 1950 (nr. 257): 1-3, 13, 29-31.

Jean Landenne, ‘M. Adolphe Van Glabbeke. Député libéral d’Ostende. Ministre de l’Intérieur’, in: Le Face à Main, 21, nr. 25 (23 juni 1945): 3.

Catherine Lanneau, ‘Devèze, Albert’, in: Nouvelle Biographie Nationale 9 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2007) 148-153.

Le Livre bleu. Recueil biographique donnant les noms, adresses, profession, titres et qualités des personnalités qui se sont fait un nom en Belgique (Bruxelles: Larcier, 1950).

Patrick Lefèvre, ‘Sabbe, Victor’, in: Biographie Nationale 41 (Bruxelles: Bruylant, 1979) 709-712.

Jean Lejeune, ’Buisseret, Auguste‘, in: Biographie Nationale 41 (Bruxelles: Bruylant, 1979) 62-68.

‘Les hommes d’aujourd’hui. Leo Mundeleer’ (knipsel), in: Agir et réagir, 8 april 1954.

Albert Lilar, ‘Hommage à Albert Devèze’, in: Le Flambeau, 42, nr. 9-10 (november-december 1959): 800-801.

Albert Lilar, Hoste, de humanist (Brussel: De Vlaamse Gids, 1955).

Louis Michel, Jean Rey, une conscience (Bruxelles: Centre Jean Gol, 2009).

Officieel Jaarboek van de Belgische Pers / Annuaire Officiel de la Presse Belge (Brussel: Algemene Belgische Persbond, 1950) 546-547.

Pascal Oger, ‘M. Auguste Buisseret, Sénateur Libéral de Liège, Ministre de l’Instruction publique’, in: Le Face à Main, 21, nr. 43 (27 oktober 1945): 3-4.

Pascal Oger, ‘Monsieur Léo Mundeleer, Vice-Président de la Chambre des Représentants, Ministre de la Défense Nationale’, in: Le Face à Main, 21, nr. 9 (3 maart 1945): 3.

Philippe Plumet, ‘Contrôle et censure politiques de la presse belge à la Libération (septembre 1944 – décembre 1945)’, in: La critique historique à l’épreuve. Liber discipulorum Jacques Paquet (Bruxelles: Presses de l’Université Saint-Louis, 1989) 265-275.

Roger Motz vivant ([Bruxelles: PLP, 1964]).

Luc Sieben en Maarten van Ginderachter, ‘Hoste, Julius (jr.)’, in: NEVB online, geraadpleegd 12.8.2022.

‘Silhouettes’ (knipsel) over Léo Mundeleer, s.d. [1945-1946].

Pierre Stéphany, La Libre Belgique. Histoire d’un journal libre 1884-1996 (Louvain-la-Neuve: Duculot, 1996) 233-418.

Pierre Stéphany, Les annés vingt et trente. La vie quotidienne en Belgique entre les deux guerres (Braine-l’Alleud: Editions J.M. Collet, 2000) 82-83.

Pierre Stéphany, ‘Tack, Raoul’, in: Nouvelle Biographie Nationale 7 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2003) 337-339.

Raoul Tack, ‘M. Albert Lilar, Ministre de la Justice, professeur de droit international à l’ULB’, in: Le Face à Main, 22, nr. 44 (2 november 1946): 3.

Raoul Tack, ‘Le centenaire du Parti Libéral belge. M. Roger Motz, Sénateur, Président du Parti’, in: Le Face à Main, 22, nr. 24 (15 juni 1946): 3.

Emile Toebosch, Het parlement anders bekeken (Gent: Academia Press, 2003) 211.

Joseph Tordoir, ‘Motz, Roger’, in: Nouvelle Biographie Nationale 9 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2007) 271-275.

Omer Vanaudenhove, ‘A Roger Motz’, in: Joseph Tordoir, Roger Motz (1904-1964). Une figure du libéralisme belge et européen parcours (Bruxelles: Archives Libérales Francophones du Centre Paul Hymans, 2004) 72-73.

Koen Van Boxem, ‘De houding van de liberale partij tegenover de koningskwestie’ (Licentiaatsverhandeling, RUG, 1986).

Bernard van Causenbroeck, ‘Sabbe, Victor’, in: NEVB online, geraadpleegd 12.8.2022.

Joseph Vandemeulebroek, ‘M. Raoul Tack, Président de la Presse bruxelloise’, in: Le Face à Main, 22, nr. 4 (26 januari 1946): 3-4.

Florian Van de Walle, ‘Ernest Demuyter, ballonvaarder-volksvertegenwoordiger’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 3.3.2023.

Luc Vandeweyer, ‘Van Glabbeke, Adolf’, in: NEVB online, geraadpleegd 12.8.2022.

Herman Van Goethem, ‘Prins Karel, regent van België: de koningskwestie, de democratie, de geallieerden’, in: De democratie heruitgevonden, eds. Luc Huyse en Kris Hoflack (Leuven: Van Halewyck, 1995) 91-118.

Paul Van Molle, Het Belgisch parlement 1894-1969 (Gent: Erasmus, 1969).

Jacques Van Offelen, La ronde du pouvoir. Mémoires politiques (Brussel: Didier Hatier, 1987) 61-124.

Jacques Van Offelen, Les libéraux contre Léopold III. Les débats secrets des partisans de l'abdication (Bruxelles: Didier Hatier, 1988).

Jacques Van Offelen, ‘Lilar, Albert’, in: Nouvelle Biographie Nationale 5 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1999) 245-247.

Harry Van Velthoven, Zwerver in niemandsland. Julius Hoste en zijn Londens oorlogsdagboek (Gent: Academia Press/Liberaal Archief, 2005) 141-147.

Paul Vaute, ‘Lectures de Léopold III’ [interview met Jacques Van Offelen], in: lalibre.be, geraadpleegd 12.8.2022.

Verkiezingsdatabank ‘Belgische verkiezingsuitslagen’, geraadpleegd 12.8.2022.

Ronny Verschueren, ‘Hoste, Julius Peter‘, in: Nationaal Biografisch Woordenboek 7 (Brussel: Paleis der Academiën, 1977) 390-397.

Robert Vrielynck, ‘Victor Sabbe 1906-1958’, in: Gedenkboek 125 jaar Willemsfonds 1851-1976 (Antwerpen/Amsterdam: De Nederlandsche Boekhandel, 1977) 143-144.

1. Nationaal stemde 58 % ja. Een regionale telling van de ja-stemmen geeft 72 % in de Vlaamse provincies, 42 % in de Waalse provincies en 50 % in Brabant. Bij een telling op het niveau van de arrondissementen blijkt dat er vooral op de as Doornik-Luik overwegend neen gestemd is, de Waalse arrondissementen in het zuidoosten stemmen net als de Vlaamse arrondissementen overwegend ja. De hoogste ja-scores zijn te vinden in Limburg, de Kempen en West-Vlaanderen.

2. Zie ook Sébastien Baudart, ‘Le radeau libéral’, in: Liberas Stories.

3. ‘manœuvrier étourdi’ (La Libre Belgique, 2 mei 1950: 2) , ‘tacticien bavard et agité’ (La Libre Belgique, 2 mei 1950: 2), ‘Le petit caporal’ (La Libre Belgique, 6 maart 1950: 1), ‘vaniteux vieillard’ (La Libre Belgique, 10 maart 1950: 1). 

4. ‘ce cartelliste impénitent’ (La Libre Belgique, 2 mei 1950: 2). Ondanks haar strijdkarakter maakt La Libre Belgique wel degelijk het onderscheid tussen (min of meer) objectieve verslaggeving (bijvoorbeeld bij officiële bezoeken die ministers afleggen) en een (veel) partijdiger houding in commentaren en analyserende stukken. De typeringen van de liberale politici die in dit artikel geciteerd worden of verwerkt zijn, komen dan ook grotendeels uit commentaren en analyses.

5. ‘M. Devèze a trahi les vrais libéraux’ (La Libre Belgique, 8 mei 1950: 2).

6. ‘fossoyeur du parti libéral’ (La Libre Belgique, 2 juni 1950: 2). 

7. La Libre Belgique, 1 juni 1950: 1.

8. La Libre Belgique, 11 april 1950: 1.

9. ‘savantes cabrioles’ (La Libre Belgique, 14 mei 1950: 2). 

10. La Libre Belgique, 10 maart 1950: 1. 

11. ‘fieffé menteur’ (La Libre Belgique, 14 mei 1950: 2). 

12. ‘frétillant salonnard’ (La Libre Belgique, 10 maart 1950: 1-2). 

13. La Libre Belgique, 9 maart 1950: 2. 

14. La Libre Belgique, 31 mei 1950: 2. 

15. La Libre Belgique, 18 maart 1950, 2.

16. ‘équivoque’ (La Libre Belgique, 30 april 1950: 1).

17. Liberas, affiche 22-9-17-1-03-01. 

18. La Libre Belgique, 10 maart 1950: 1.

19. La Libre Belgique, 10 maart 1950: 2.  

20. ‘un curieux type’ (Pourquoi Pas?, 24, nr. 1035 (1 juni 1934): 1256).

21. Pourquoi Pas?, 40, nr. 1634 (24 maart 1950): 767.

22. Het Laatste Nieuws, 1 februari 1950: 3. 

23. ‘l’aigle du libéralisme bruxellois’ (La Libre Belgique, 12 mei 1950: 2). 

24. La Libre Belgique, 10 maart 1950: 2. Bij La Libre Belgique bestaat op dat moment een traditie om artikels niet te ondertekenen, al worden er uitzonderingen gemaakt voor bijvoorbeeld politici, hoogleraar economie Fernand Baudhuin en deze ‘Les complices libéraux de Staline’ door freelancejournalist Jo Gérard.

25. ‘ennemi grotesque, papelard et redondant du Souverain’ (La Libre Belgique, 10 maart 1950: 2).

26. ‘Militant ardant de la cause royale’ (La Libre Belgique, 14 maart 1950: 1). 

27. ‘résolu à défendre le Roi jusqu’à la mort’ (La Libre Belgique, 7 april 1950: 1). 

28. ‘Un personage changeant et douteux’ (La Libre Belgique, 1 juni 1950: 1). 

29. ’a […] fermé son … bec’, ‘Il marche derrière les autres, comme un renard qu’une poule aurait pris’ (La Libre Belgique, 13 mei 1950: 2).

30. La Libre Belgique, 13 mei 1950: 2.

31. ‘scandaleuse atteinte aux droits de la presse’ (La Libre Belgique, 10 maart 1950: 1).

32. Jacques Van Offelen, Les libéraux contre Léopold III. Les débats secrets des partisans de l'abdication (Bruxelles: Didier Hatier, 1988) 247.

33. La Libre Belgique, 21 mei 1950: 4.

34. Om Leopold III terug te halen, moet de regering de Verenigde Kamers (bijeenkomst van Kamer én Senaat samen) samenroepen om het einde van de onmogelijkheid tot regeren van de koning vast te stellen.

35. La Libre Belgique, 1 juni 1950: 1.

36. ‘ligne brisée’ (La Libre Belgique, 2 mei 1950: 1).

37. La Libre Belgique, 4 april 1950: 2.

38. ‘rondouillard toujours accomodant mais qu’on n’écoute pas’ (La Libre Belgique, 2 mei 1950: 2). 

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Sébastien Baudart, "Zestien liberalen op drift", Liberas Stories, laatst gewijzigd 15/12/2023.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op