Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Uitgelicht

‘De Nieuwe Gazet naar Kongoland’ Feestelijke opening van de spoorweg Matadi-Leopoldstad (1898)

In 1898 bezoekt de liberale krant De Nieuwe Gazet voor de eerste maal de Onafhankelijke Congostaat om er op 6 juli 1898 de plechtige opening van de spoorweg Matadi-Leopoldstad bij te wonen. Het verslag van deze reis domineert meer dan twee maanden de voorpagina. Het reisverslag kadert binnen een bredere dynamiek van koloniale propaganda, journalistieke en stedelijke cultuur.

Nathan Lauwers
11 maart 2024

De Handelsmetropool en de kolonie

De Nieuwe Gazet is een liberale, maar vooral Antwerpse krant. Ze identificeert zich op het einde van de negentiende eeuw zeer sterk met de stedelijke cultuur van de Scheldestad. Een belangrijk aspect van deze cultuur is het economisch expansionisme. Antwerpen maakt rond deze periode een belangrijke economische heropleving mee. Het sterke vooruitgangsgeloof en zelfbewustzijn dat hiermee gepaard gaat, is bijzonder ontvankelijk voor koloniale ideeën. Antwerpen wordt als havenstad een belangrijke toegangspoort naar de Onafhankelijke Congostaat en later de Belgische kolonie.1 Dit moet niet enkel opgevat worden in economische termen, maar ook op het gebied van ideeën. Antwerpen gaat al zeer snel geestdriftig mee in het koloniale project.2 Het stedelijke landschap bevat nog steeds enkele gebouwen en monumenten die verwijzen naar het koloniale verleden van de stad, zoals het Tropisch Instituut, de Koloniale Hogeschool (het huidige rectoraat van de Universiteit Antwerpen) en de Zoo.

De Antwerpse financiële (en politieke) elite stapt, na een korte vertwijfeling, enthousiast in in het koloniale project. De concessiemaatschappijen Anglo-Belgian India Rubber Company (ABIR) en Anversoise, initieel een exclusief Antwerpse club, genereren enorme opbrengsten.3 Onder de bestuurders van deze maatschappijen bevinden zich de liberalen Arthur Van Den Nest4 en Alexis Mols5. Charles de Wael, zoon van de liberale burgemeester Leopold de Wael6, wordt dan weer directeur van Abir. Dat is niet toevallig: de stedelijke Franstalige elite van de Scheldestad is grotendeels van liberale signatuur. Antwerpen wordt de thuisbasis van talrijke koloniale ondernemingen. De winst van deze bedrijven wordt aangedreven door exploitatie en dwangarbeid. De roofbouweconomie leidt tot de export uit de kolonie van grote hoeveelheden ivoor, kopal en op termijn ook rubber. Hierdoor wordt de Antwerpse haven een wereldhaven op het gebied van rubberinvoer en wordt ze zelfs de belangrijkste ivoormarkt ter wereld.7 Antwerpen wordt zo een draaischijf voor de handel van grondstoffen uit de Onafhankelijke Congostaat, en later de Belgische kolonie.

Inhuldiging van de spoorweg Matadi-Leopoldstad

De realisatie van de spoorweg Matadi-Leopoldstad (het huidige Kinshasa) tussen 1890 en 1898 speelt hierin een cruciale rol. De constructie ervan is een technisch huzarenstukje, maar vooral een menselijk drama dat talloze levens eist.8 De spoorweg maakt de economische ontsluiting van Congo mogelijk, waarvan Antwerpen als havenstad rechtstreeks profiteert. De plechtige inhuldiging van het spoortraject op 6 juli 1898 wordt groots opgezet. Verschillende Antwerpse en Belgische kranten krijgen een uitnodiging om de festiviteiten bij te wonen. Het journalistieke reisgezelschap bestaat uit een groep van twintig personen, onder meer van de Antwerpse katholieke kranten La Métropole9 en het Handelsblad10 alsook van de liberale Matin11. Verscheidene buitenlandse kranten, waaronder Le Figaro en Le Temps, gaan eveneens op de uitnodiging in.12 Het zijn kranten van uiteenlopende ideologische strekkingen en posities tegenover de koloniale onderneming van Leopold II. Zo is bijvoorbeeld ook het zeer kritische La Réforme op het appel.13 Het reisgezelschap bestaat verder uit verschillende buitenlandse diplomaten, vertegenwoordigers van het Belgisch leger, de Kerk en de staat. De uitnodiging voor de reis komt van de Compagnie du Chemin de Fer du Congo (CCCI), die onder leiding staat van Albert Thys14. De opzet, als een van de eerste voorbeelden van grootschalige public relations, is om de koloniale onderneming op een positieve manier in beeld te brengen.15

De Albertville feestelijk versierd voor de vijftigste verjaardag van de opening van de spoorlijn Matadi-Leopoldstad (1948). Het was reeds het zesde schip met deze naam.

De Nieuwe Gazet vaardigt niet zomaar eender wie af: de hoofdredacteur, Antoon Moortgat, zal zelf over het gebeuren rapporteren. Aanvankelijk wordt de jonge August Monet afgevaardigd, maar dat plan wijzigt op het laatste moment. De positie van Moortgat binnen het blad wordt in die periode onhoudbaar, en de reis naar Congo is een welgekomen afleiding. Moortgat verzacht enigszins de pijn voor Monet door hem de hoofdredactie van de krant voor te spiegelen. Monet schrijft hierover in zijn biografie: ‘Door dit lachende spiegelbeeld was mijn teleurstelling over ’t in ’t water-vallen van mijn Congoreis gemakkelijk te overwinnen, en, gelaarsd, gespoord en witgehelmd als Stanley-zelf vertrok in Mei 1898, Toon Moortgat aan boord van de toenmalige Albertville, - de eerste van die naam - met het schitterende reisgezelschap, onder leiding van kolonel Thys, de grote animator van het ongelofelijke wonderwerk, dat toen voor de heel de wereld de eerste spoorbaan in Congo was’.16 Het vertrek van het schip, de Albertville, gaat gepaard met de gebruikelijke fanfares en kanonschoten. De Antwerpse kades en terrassen staan afgeladen vol met een enthousiaste menigte. Ondertussen vindt er op het schip een diner plaats in aanwezigheid van de burgemeesters van Antwerpen, Gent en Brussel. De toenmalige burgemeester van Brussel, de liberaal Karel Buls, reist mee.17

Vanaf het vertrek deelt Moortgat zijn belevenissen en opvattingen met de lezers van De Nieuwe Gazet in een uitgebreid reisverslag, onder de titel ‘De Nieuwe Gazet naar Kongoland. Ons Reisboek’ . Het zijn in feite kortverhalen, die op een bijna cinematografische manier de impressies van Moortgat weergeven. Het reisverslag is een speciaal type van verslaggeving dat de grenzen tussen nieuwsverslaggeving en fictie overstijgt. Dit genre past binnen het opkomende new journalism, dat overwaait uit de Angelsaksische pers. Typerende karakteristieken hiervan zijn de zucht naar sensatie, toegankelijkheid en de persoonlijke toon. Reisverhalen zijn eind negentiende eeuw enorm in trek bij het steeds uitdijende lezerspubliek, en een belangrijk element in het creëren van een koloniaal bewustzijn, gefundeerd op idealen zoals heroïsme, ontdekking en zelfopoffering. De lezer krijgt daarbij een beeld gepresenteerd van de ‘Ander’, gekleurd door raciale denkbeelden en stereotypering. De ‘Ander’ wordt geconstrueerd door een beschrijving van zijn ‘primitieve’, ‘onbeschaafde’ of ‘wilde’ toestand. In deze context is er enorm veel aandacht voor een subjectieve beschrijving van natuur, het leven in stammen of culturele gebruiken. Het reisverhaal is een uiting van zelfbewustzijn en de verbeelding dat onontgonnen paden worden bewandeld. Dit wordt enkel versterkt door de opkomst van de camera, die de fotograaf in staat stelt om stereotypen en vooroordelen te capteren.18

Drukte aan de Antwerpse kaaien bij het vertrek van een schip naar Congo (1900-1914).

De reis naar Congo: van Antwerpen naar Matadi

Moortgat beschrijft het leven aan boord in geuren en kleuren. De Albertville zelf is voor vele Antwerpenaren herkenbaar, maar het reilen en zeilen tijdens een Atlantische reis is dat niet. De lezer wordt meegetrokken op het schip dat de imperialistische globalisering symboliseert: ‘Ik wou dat ge ons leventje aan boord eens een paar dagen kost meeleven. Dat is hier kostelijk. ’t Is geen schip meer; ’t is een stad; geen stad maar een land; geen land, maar de wereld in ’t klein’.19 Het reisverhaal wordt toegankelijk gemaakt door de rechtstreekse aanspreking, maar ook door een voortdurende wisselwerking tussen het ‘bekende’ en het ‘onbekende’. De obers op het schip zijn, volgens Moortgat, allemaal welopgevoede en heldhaftige Sinjoren. Ook op het gebied van eten is er een streepje chauvinisme: ‘De tafel is als het jacht: koninklijk. ’t Alles Antwerpsch proviand dat er aan boord is. Het vleesch van de firma Delfs overtreft al wat we ooit op zee te eten kregen’.20 De referenties naar de leefwereld van de Antwerpenaar blijven ook tijdens de rest van de reis opduiken: bomen zo groot als de kathedraal, zanderige gebieden omschreven als ‘Het Kempen onder den evenaar’ of de Kongostroom als de Schelde. Het creëert enerzijds herkenbaarheid, maar anderzijds onderstreept deze techniek ook het contrast met het ‘onbekende’. De eindbestemming is tenslotte een ‘toverland’ of een ‘sprookje uit duizend en één nacht’.

De reis van Antwerpen naar Matadi duurt 21 dagen, maar het leven aan boord is niet onaangenaam: ‘Tusschen het ontbijt en het diner, Amerikaansche cocktails, wijn met cognac of rhum of porto, op dek. Het is er bij uit te houden. Het is hier een echte hemel’.21 Ook de champagne vloeit blijkbaar rijkelijk: van de vierduizend flessen zijn er bij aankomst slechts achthonderd over.22 Er is tijd om te socialiseren met andere gasten. Zo leert Moortgat de Belgische koloniale pionier Alexandre Delcommune23 kennen, die in opdracht van de CCCI de rendabiliteit van het spoortraject onderzocht. Naast ontspanning moet er natuurlijk ook gewerkt worden. Moortgat schrijft dat het absoluut geen speelreis is en dat zijn leven vergald wordt door ‘het gedwongen leveren van een dozijn bladen kopij, want de concurrentie die aan boord tusschen de journalisten heerscht wil niet minder aannemen, de tirannieke feeks!’.24 Ook op het einde van de negentiende eeuw beconcurreren journalisten van rivaliserende kranten elkaar voor het brengen van primeurs. De journalistieke cultuur is in transformatie door de opkomst van de massapers.25

Het reisverhaal appelleert bij het grote publiek door de specifieke opbouw met oog voor drama, zelfopoffering, heroïsme en sensatie. Het dichterlijke proza van Moortgat voldoet aan al deze elementen. Twee ongelukken op zee, van een machinist en van een matroos, worden gedetailleerd beschreven. De lezer wordt aangesproken op zijn empathisch vermogen: ‘De man die deze reuzenboot door de baren stuwde snel als de wind. Als haar machine stil lag kon hij ze weer in gang zetten… maar het menselijk werktuig zet niemand weer terug aan gang. Zijn vrouw weet niets … gelukkig is ze zolang ze niets weet. Wij weten het wel en zijn diep ongelukkig in haar plaats. Ik ben ziek van weemoed en verbeten spijt’.26 Het gevaar en de dood loert altijd om de hoek tijdens deze reis naar ‘het land der krokodillen, der menscheneters… der schrikgodin van de Tropenwereld: Malaria’.27

Typisch aan dit soort reisverslagen zijn de talloze natuurindrukken van ‘het donkere Afrika’.28 De tropische natuur wordt in al zijn gevaarlijkheid en ondoordringbaarheid omschreven: ‘In het weelderige groen van die bosschen dringt het oog nauwelijks door. De zon kan er al even min haar stralen schieten. Het is er zwoel, smachtend, koortsig en doodelijk voor den blanke die er den voet zet’. Maar als men het bos dan toch durft te betreden: ‘In het groen krielt het van prachtige vlinders en kevers…, van duizendpoten, schorpioenen, spinnen, adders en krokodillen. Nijlpaarden zijn er ook’.29 In deze beeldspraak zijn avontuur en heroïsme de metgezellen van de koloniale reiziger.

Koloniaal zelfbewustzijn

De reis is natuurlijk vooral opgezet om het koloniaal vuur bij de Belgen aan te wakkeren. Dat uit zich in het reisverslag van De Nieuwe Gazet. Tijdens de reis zelf worden er verschillende tussenstops gemaakt, onder andere in Vlissingen, Lissabon, Madeira, Tenerife, Dakar en Libreville. De Albertville wordt in verschillende van deze plaatsen plechtig onthaald met veel egards. Het is onderdeel van een koloniaal ritueel dat uitgebreid wordt beschreven. Dat is een belangrijk element in de beeldvorming van België als een koloniale mogendheid. De Nieuwe Gazet cultiveert het idee van nationale en Antwerpse trots over de koloniale onderneming. Opvallend is dat het wordt voorgesteld als een Belgisch project met nagenoeg geen enkele referentie naar de soeverein van de Onafhankelijke Congostaat, Leopold II. De overname van de kolonie door België, een idee dat sinds 1895 leeft in de publieke sfeer, wordt onder meer door De Nieuwe Gazet uitgedragen.30 Het koloniale idee wordt niet in vraag gesteld. Sterker nog, ‘koloniaal bezit’ wordt beschreven als een behoefte voor geïndustrialiseerde naties: ‘Want het wordt, waarachtig, hoog tijd, dat de Belgen beginnen te begrijpen, dat met thuisblijven niets te winnen is’.31 Kolonialisme en nationalisme gaan daarbij hand in hand: ‘België heeft een kolonie geschapen: dit alleen is genoeg om zijn zonen sterk en dapper te maken om den strijd des levens te strijden onder de volkeren’.32

Het Bacteriologisch Instituut in aanbouw in 1901.

Dit nationalisme wordt geaccentueerd in het reisverslag door vergelijkingen te maken met het ‘koloniale werk’ van andere Europese mogendheden, zoals Frankrijk in Libreville of Brazzaville. Moortgat schrijft over zijn bezoek aan deze steden: ‘We hebben geleerd dat Brazzaville al zoo weinig bij Leopoldstad kan halen als Libreville bij Boma en Matadi’.33 De aankomst in Leopoldstad en Boma wordt daarentegen triomfantelijk beschreven op de noten van het Te Deum. De lezer wordt rechtstreeks aangesproken op zijn nationale trots: ‘Voor het minst dat ge nog een klein beetje gevoel hebt voor uw land en voor uw volk, popelt uw hart van hoogmoedige vreugd. Dat hebben Belgen gemaakt. Les petits Belges. Het kraakt er van netheid en zuiverheid; het ziet er zoo ordelijk, zoo huiselijk, zoo gemoedelijk, zoo vriendelijk uit als al wat het leven en streven in ons klein, puik, ons klein dapper, braaf landeken kenmerkt’.34

Moortgat tekent het volgende op over Leopoldstad: ‘We waren daar niet weinig verbaasd bij onze aankomst als we een echte stad vonden, ditmaal met dertig of veertig grote stenen gebouwen, met hangars en magazijnen. (…) Ik kan u verzekeren dat we vreemd stonden te kijken. Verbeeld u een groten tuin met tropische planten - want Leo is niets anders - met hier en daar gebouwen als broeikassen of lusthuizen’.35 Door de ontwikkeling van de spoorweg kent Leopoldstad een steile groei. De realisatie ervan wordt voorgesteld als een titanenwerk en een overwinning van de Europese beschaving.

Koloniale beeldspraak: stereotypering en raciale hiërarchie

Moortgat vertelt natuurlijk niet louter wat hij ziet, maar vooral hoe hij dingen ziet. Het reisverslag is het toonbeeld van koloniale beeldspraak, gebaseerd op een raciale hiërarchie en ontmenselijking. Over de Congolese bevolking schrijft hij: ‘Het zijn kinderen, anders niet (…) De neger is een geboren knecht. Rap is hij niet, noch sterk ver van daar, doch gewillig en gedwee en tevreden ziet hij er uit. (…) De neger is een dief. Maar hij steelt gelijk het kind, gelijk de aap, gelijk de ekster, zonder het begrip van het kwaad dat hij doet’.36 In de opvattingen van Moortgat is het zwarte ras inferieur aan het blanke: raciale hiërarchie is een centraal element in zijn discours. Het zwarte ras is volgens hem gedegenereerd door ‘geslachtsdrift’ en zedeloosheid. De lokale bevolking wordt niet alleen omschreven als inferieur, maar ook als de essentie van het kwaad. Er is een sterke morele veroordeling aanwezig in het verhaal dat zich vertaalt in satan-achtige uiterlijke beschrijvingen, zoals ‘Die zwartsnuiten, zoo lelijk als Be’zebub zijn schoonmoeder’.37

Het is vooral de culturele dans die weerzin oproept: ‘Tamtaderam! Tamtaderam! Tam Taderam! (…) Daar staan ze te dansen de lelijke, monsterachtige snullen, al handenklappend en zingend een onverstaanbaar mengelmoes, altoos ’t zelfde’. Hij beschrijft het aanstootgevende dansen als een oorzaak van verval: ‘Een ras dat geen ander leven kent dan het beestachtige geslachtsleven is veroordeeld tot hersenverslapping en verbeesting. God betere dat we geen medelijden zouden hebben met die arme natuurkinderen’.38 In het discours van Moortgat zijn er heel weinig referenties te vinden naar de zogenaamde beschavingsmissie. Hij probeert de kolonie vooral te verkopen aan zijn lezerspubliek, en onderstreept dus vooral het belang van de economisch exploitatie voor Antwerpen (en België).

De denkbeelden van Moortgat sluiten aan bij de fysieke antropologie en illustreren de reikwijdte van haar ideeënkader. Als ‘wetenschappelijke discipline’ - populair tijdens de eerste Wereldtentoonstellingen in Antwerpen - hield ze zich bezig met het ontwikkelen van raciale hiërarchie.39 Op het einde van de negentiende eeuw raakt dit denken in verval, omdat het idee van niet-evoluerende rassen moeilijk past binnen de koloniale propaganda van de beschavingsmissie. In de plaats daarvan komt het evolutionisme op, waarbij culturen worden geclassificeerd volgens een niveau van beschaving.

Het reisverslag van Moortgat bevindt zich duidelijk op een overgang van ideeën in koloniale propaganda. Zo maakt hij op het einde van zijn reis een reflectie over wat op hem het meeste indruk heeft gemaakt: ‘Voor mij is de indruk de volstrekte overtuiging van de kracht en de macht van het beschavingsdenkbeeld, en van de algehele opening van het geheimvolle Afrika door de beschavers. Te Boma reeds werd die indruk gevoeld, vooral bij het bemerken hoe er voor de opleiding der jonge inboorlingen wordt gezorgd. Te Matadi is hij dieper geworden en bij het bezoek van den spoorweg die twee werelden aan elkander verbindt’.40 Beschaven betekent voor Moortgat niet zomaar Europeaniseren. Er moet de Congolese bevolking vooral een goed stoffelijk bestaan verschaft worden: ‘Dan zal voor ons klein landeken een fortuin aan hem overschieten, hij zal dankbaar zijn, want hij zal er goed bij varen’.41 Het verkopen van de kolonie aan de lezers van De Nieuwe Gazet gebeurt dus door te wijzen op de waarde van de economische exploitatie, waarbij de Congolese bevolking vooral als een inferieure arbeidskracht wordt beschouwd.

De Nieuwe Gazet: een koloniale krant?

De Nieuwe Gazet is een interessante case, omdat ze de gelaagdheid en complexiteit van het onderwerp aantoont. Het dagblad identificeert zich zeer sterk met de Antwerpse stedelijke cultuur die grote verwevenheid vertoont met het koloniale project. Daarnaast zit de liberale krant gewrongen tussen de verschillende strekkingen binnen de brede liberale beweging. De Nieuwe Gazet schaart zich uiteindelijk volledig achter het koloniale project dat ze altijd als een Belgische onderneming beschouwt. Dit gebeurt echter niet zo vanzelfsprekend en via verschillende omzwervingen. In april 1900 staat de krant op de eerste rij om de gruwelijkheden in de Onafhankelijke Congostaat aan te kaarten. Een open brief, die in de krant verschijnt, geeft aanleiding tot het Mongala-schandaal. De gruwelijke praktijken - het massale uitmoorden en verminken van de Congolese bevolking - door agenten van de Anversoise komt daarbij bovenaan de politieke agenda te staan. De pijlers van de koloniale macht worden door de krant echter nooit in vraag gesteld. Een sterk anti-Engels sentiment in de nasleep van de ‘Boerenoorlog’, koloniale propaganda en pragmatisme beslechten de strijd.

Kortom, De Nieuwe Gazet is een belangrijke stem doorheen de (Belgische) koloniale periode, vooral in de Antwerpse opinievorming. Deze brede koloniale geschiedenis van de krant verdient op een andere plek meer aandacht. In dit stuk werd één segment van het verhaal belicht door wat dieper in te gaan op de eerste reis van de krant naar de Onafhankelijke Congostaat in 1898.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Zana Etambala, ‘Antwerpen en de kolonie’, in: De Panoramische droom, eds. Mandy Nauwelaerts (Antwerpen: Europalia, 1993).

2. Guy Vanthemsche, De impact van de kolonie op België (Tielt: Lannoo, 2008). 

3. Stille getuigen hiervan zijn onder meer de verschillende stadspaleizen in de hedendaagse stad, zoals het Osterriethhuis op de Meir. Het werd in 1874 aangekocht door de bankier Jacques Osterrieth, die aandeelhouder was van onder meer Abir. Ook het Entrepôt du Congo op de Antwerpse Plantinkaai, pakhuis van de handelsfirma Van Edouard Bunge, is een stille getuige van het koloniale verleden van de stad. 

4. Arthur Van Den Nest (1843-1913) was een politicus voor de Liberale Partij. Hij was schepen van de Stad Antwerpen (1874-1882; 1885-1900) en lid van verschillende ondernemingen, waaronder voorzitter van de Bell Telephone Company en aandeelhouder van ABIR. Liberas is in het bezit van een prachtig huldeboek met verschillende portretten.

5. Alexis Mols (1853-1923) was luitenant-generaal bij de burgerwacht en liberaal provincieraadslid. Hij speelde een belangrijke rol tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894. Hij was lid van de onderzoekscommissie van 1905, die de wantoestanden in de Onafhankelijke Congostaat onderzocht.

6. Leopold de Wael (1823-1892) was een politicus voor de Liberale Partij. Hij was onder andere volksvertegenwoordiger en burgemeester van Antwerpen (1872-1892).

7. Frans Buelens, Congo 1885-1960. Een financieel economische geschiedenis (Antwerpen: Epo Uitgeverij, 2016) 136.

8. Luc Renders, Koloniseren om te beschaven. Het Nederlandstalige Congoproza van 1596 tot 1960 (Hasselt: Gramadoelas, 2019) 151-158. 

9. Voor La Métropole gaat de journalist Georges Vaes mee. Moortgat heeft het evenwel niet voor deze man.

10. Voor Het Handelsblad ging de journalist Pieter de Mey mee (of in Moortgats omschrijving ‘den dikken, jovialen Demey’). Hij publiceerde het reisboek Van Antwerpen naar Stanley-Pool (1899) over zijn indrukken in de Onafhankelijke Congostaat. 

11. De Matin werd vertegenwoordigd door de journalist Ernest Henrion (of opnieuw in Moortgats bewoording ‘de guitige kanunnik’). Hij werd na de Eerste Wereldoorlog de eerste directeur van het opgerichte nieuwsagentschap Belga. 

12. De Franse journalist Edmond de Mandat-Grancey publiceert erover in 1900 met het reisverslag Au Congo (1898). Impressions d’un touriste. Interessant is de koloniale beeldspraak, maar vooral de foto’s die hij tijdens de reis nam. Deze foto’s zijn als reproducties te vinden in de beeldbank van Liberas. 

13. Nathan Lauwers, Georges Lorand (1860-1918): een transnationale progressieve liberaal (Brussel: ASP, 2018). 

14. Albert Thys (1849-1915) was een Belgisch koloniaal officier en ondernemer. Hij was eveneens een naaste medewerker van Leopold II en betrokken bij meer dan dertig koloniale ondernemingen. Zo was hij de drijvende kracht achter de Compagnie du Congo pour le commerce et l’industrie. 

15. Stephen Donovan, ‘Touring in Extremis: travel and adventure in the Congo’, in: Travel writing in the nineteenth century. Filling the blank spaces, eds. Tim Youngs, (2006) 37-55. 

16. August Monet, Dat is allemaal gebeurd (Antwerpen: Uitgeverij Opdebeek, 1952) 201. 

17. Karel Buls schrijft er in 1899 het werk Croquis Congolais (1899) over dat het beleid van Leopold II verdedigt. 

18. James Ryan, Picturing Empire. Photography and the visualization of the British empire (Chicago: Chicago Press, 1997).

19. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek’: ‘De schrik voor de hitte’; ‘Het leven aan boord’; ‘Leve het schip!’; ‘Een geheim verklapt’, 4 en 5 juni 1898.

20. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Met onzen neus in den oceaan’, 12 juni 1898.

21. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Het leven aan boord’, 14 juli 1898.

22. Edmond De Mandat-Grancey, Au Congo (1898): impressions d’un touriste (1900) 30. 

23. Alexandre Delcommune (1855-1922) was een Belgische ‘ontdekkingsreiziger’ en koloniale pionier. Hij was betrokken bij de eerste exploratie-opdrachten. Hij participeerde ook in verschillende gewelddadige strafexpedities. In 1887 onderzocht hij, in opdracht van Albert Thys, de economische rendabiliteit van de spoorweg. 

24. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Banket aan den Pool’, 18 en 19 augustus 1898.

25. Mark Hampton, ‘Defining Journalists in late nineteenth century Britain’, Critical Studies in Media Communication 22 (2005) 138-155. 

26. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Drama op zee’, 29 juni 1898.

27. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Banket aan den Pool’, 18 en 19 augustus 1898.

28. De Nieuwe Gazet, ‘Brieven uit Kongo: in die verafgelegen gewesten van het Donkere Afrika’, 1 mei 1899.

29. Ibidem

30. Etambala, ‘Antwerpen en de kolonie’, 178-179.

31. De Nieuwe Gazet, ‘Kolonisatie en Kongo. Het behoud van koloniën’, 7 augustus 1898.

32. De Nieuwe Gazet, ‘Van Boma naar Matadi’, 4 augustus 1898.

33. Ibidem.

34. De Nieuwe Gazet, Van ‘Banana naar Boma’, 7 augustus 1898.

35. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Het leven op den Boven-Kongo’, 14 augustus 1898.

36. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Het leven in den Kongo’, 13 augustus 1898.

37. De Nieuwe Gazet, ‘De Nieuwe Gazet naar Kongoland. Ons Reisboek’, 28 juni 1898.

38. Ibidem.

39. Maarten Couttenier, Anthropology and race in Belgium and the Congo (1839-1922) (Milton Park: Routledge, 2023).

40. De Nieuwe Gazet, ‘Ons Reisboek. Banket aan den Pool’, 18 en 19 augustus 1898.

41. De Nieuwe Gazet, ‘De Nieuwe Gazet naar Kongoland. Ons Reisboek. Wat er op zee zoo al nieuws te zien is’, 4 juli 1898.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Nathan Lauwers, "‘De Nieuwe Gazet naar Kongoland’ Feestelijke opening van de spoorweg Matadi-Leopoldstad (1898)", Liberas Stories, laatst gewijzigd 13/03/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op