Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Perspectief

De Blauwe Leeuwen in Brussel

De jaren 1960 zijn een periode van sterk verhoogde communautaire spanningen, zo ook binnen de Brusselse PVV/PLP-arrondissementsfederatie. Dit leidt in mei 1968 tot de afscheuring van de Vlaamse PVV-afdelingen uit het kiesarrondissement Brussel. Deze groep krijgt de naam ‘Blauwe Leeuwen’.

Kim Descheemaeker
4 maart 2023

De communautaire spanningen stijgen in de jaren 1960 tot nieuwe hoogten, waarbij de positie van Brussel een cruciale rol speelt. Hoewel de liberale partij langer dan haar voornaamste tegenstrevers - de katholieke (CVP/PSC) en de socialistische partij (BSP/PSB) - naar de kiezer toe de schijn van eenheid ophoudt, gist intern het ongenoegen over de traditionele dominantie van de Franstalige Brusselaars. In 1962 leidt dit tot een kortstondige groepering van de Nederlandstalige leden van de PVV/PLP-afdeling van het arrondissement Brussel als aparte Vlaamse PVV-groepering van het arrondissement Brussel. Hoewel van korte duur, vormt deze splitsing een precedent voor de toekomst. In 1968 valt er niet meer te ontkomen aan het communautaire spook. Na het ontstaan van de Rode Leeuwen in de socialistische rangen, zien in 1968/1969 ook de Blauwe Leeuwen het licht. De groep bestaat uit Brusselse Vlaamse liberalen die zich afscheuren van de Brusselse PVV/PLP-arrondissementsfederatie.

Verslag van de commissie i.v.m. Brussel-hoofdstad tijdens het LVV-congres van mei 1968. 

De communautaire spanningen stijgen

Na een uitgesproken patriottische verkiezingscampagne vallen de verkiezingsuitslagen van 31 maart 1968 enigszins tegen voor de unitaire PVV/PLP. De partij verliest nationaal één zetel, maar in Brussel, meer precies in het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, is de schade groter. Daar valt de partij terug van 11 naar 8 zetels, en verliest ze haar positie als grootste partij. Hoewel de liberalen nationaal goed stand weten te houden in verhouding tot de CVP/PSC en BSP/PSB, voelt dit aan als een nederlaag. Het doet de communautaire spanningen stijgen, zowel binnen de nationale partijstructuren als binnen de Brusselse arrondissementsfederatie.1

In mei 1968 volgen de gebeurtenissen elkaar snel op, waarbij de tegenstellingen steeds scherper worden. Onder druk van de cultuurvereniging en drukkingsgroep het Willemsfonds, de krant Het Laatste Nieuws en de drukkingsgroep Liberaal Vlaams Verbond (LVV) stelt de Vlaamsgezinde vleugel binnen de PVV/PLP zich radicaler op. Tijdens zijn congres van 11-12 mei stelt het LVV de standpunten op scherp. Betreffende de kwestie Brussel is het LVV tegen een verdere uitbreiding van de agglomeratie Brussel, vóór de gelijkheid en gelijkwaardigheid van Nederlandstaligen en Franstaligen in Brussel met een strikte toepassing van de taalwetgeving, vóór de oprichting van een paritaire cultuurraad in Brussel, vóór een evenredige vertegenwoordiging van de Nederlandstalige kiezers van het kiesarrondissement Brussel in Kamer, Senaat en Provincieraad en vóór een onderzoek naar de mogelijkheid tot splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.2

In dezelfde periode doet CVP/PSC’er Paul Vanden Boeynants een voorstel om een communautaire pacificatie te bereiken en de regeringsvorming te vergemakkelijken. Dit plan-Vanden Boeynants voorziet onder meer in een paritaire Brusselse cultuurraad en een economische raad voor Brabant. Het voorstel wordt overgenomen door de regering-Eyskens-Merlot, maar partij-overschrijdend door de Franstalige Brusselse parlementsleden verworpen. Op 13 mei verspreiden ook de Franstalige Brusselse liberalen een perscommuniqué waarin ze het plan-vanden Boeynants verwerpen zonder hierover met hun Vlaams-Brusselse partijgenoten overleg te plegen.3 Op 14 mei verwerpen de Franstalige Brusselse liberalen binnen de arrondissementsfederatie tevens een motie van de Nederlandstalige Brusselse liberalen, gericht tegen het Front démocratique des francophones (FDF)/Rassemblement wallon (RW), opgesteld omwille van hun virulente anti-Vlaamse houding.

Hierop besluiten de 68 Vlaamse PVV-afdelingen uit het kiesarrondissement Brussel op 24 mei 1968 een apart Verbond der Vlaamse PVV-afdelingen van het kiesarrondissement Brussel op te richten, op dat moment nog binnen de schoot van de Brusselse PVV/PLP-federatie. In navolging van de socialistische Rode Leeuwen, krijgt deze groep de naam Blauwe Leeuwen. Belangrijke initiatiefnemers zijn onder anderen Emiel Janssens, August De Winter, Louis Cantillon en Jan Bascour, die de eerste voorzitter wordt. Ze scharen zich achter de eisen van het LVV en proberen als groep meer gewicht in de schaal te leggen binnen de Brusselse PVV/PLP-arrondissementsfederatie. Om te kunnen functioneren binnen de federatie legt het Verbond enkele eisen op tafel: een billijke vertegenwoordiging en een bijzondere meerderheid voor taal- en communautaire aangelegenheden, een evenwichtigere samenstelling van de kandidatenlijsten en een evenwichtigere verdeling van de mandaten, een tweetalige voorzitter van de arrondissementsfederatie, en een vertegenwoordiging van de Brusselse Vlamingen binnen de nationale PVV/PLP.

Artikel in Het Volksbelang over de scheuring van de Brusselse PVV/PLP-federatie in 1969. 

Het water is te diep

Parallel aan het initiatief van de Nederlandstalige Brusselse liberalen groepeert ook een deel van de Franstalige Brusselse liberalen zich, onder wie Norbert Hougardy, Albert Demuyter en Basile-Jean Risopoulos. Zij voeren gesprekken met de Franstalige Brusselse socialisten en het FDF om een gezamenlijk Franstalig Brussels front te vormen. Het ontstaan van de Blauwe Leeuwen verscherpt hun standpunt.

De tegengestelde visies binnen de Brusselse PVV/PLP-arrondissementsfederatie komen tot uitbarsting in juli 1968 wanneer een deel van de Franstalige Brusselse liberalen het partij-overschrijdende, Brusselse Manifest der 29 ondertekent of steunt. Dit manifest gaat lijnrecht in tegen het plan-Vanden Boeynants en de eisen van het LVV en de Blauwe Leeuwen. Onder meer de uitbreiding van de agglomeratie buiten de negentien gemeenten, de vrijheid van het gezinshoofd om de onderwijstaal te kiezen, het behoud van de eenheid van de Brusselse economische regio en het toepassen van de taalwetgeving volgens de ‘werkelijke’ noden van de bevolking komen aan bod.

In oktober 1968 formuleren de Nederlandstalige en een aantal Franstalige Brusselse liberalen, onder wie Jacques Van Offelen, binnen de liberale arrondissementsfederatie als verzoeningspoging het Handvest van de Eendracht. Daarin proberen ze een compromis te vinden tussen de eisen van de Brusselse Nederlandstaligen en Franstaligen. Enkele ideeën van het Manifest worden - met aanpassingen - weerhouden, zoals de vrijheid van het gezinshoofd op het vlak van onderwijs, een gecorrigeerde toepassing van de taalwetgeving volgens de ‘werkelijke’ noden van de bevolking en de economische expansie van Brussel zonder inperkingen. De uitbreiding van de Brusselse agglomeratie wordt beperkt tot 25 gemeenten. Het Handvest wordt onmiddellijk verworpen door de PVV/PLP-afdeling van Sint-Gillis en door het LVV bij monde van Piet Van Brabant (later stelt het LVV zich genuanceerder op), waardoor verdere gesprekken meteen onder druk staan.

Het Manifest en het Handvest worden ter stemming voorgelegd aan de Brusselse PVP/PLP-arrondissementsfederatie en behalen evenveel stemmen, waardoor ze allebei verworpen worden. In dezelfde periode schuift de federatie twee Vlaamse afgevaardigden, die de Blauwe Leeuwen niet representatief en dus onaanvaardbaar vinden, naar voren om te zetelen in het nationale partijbestuur.

Er volgen nog allerhande initiatieven om de dialoog binnen de Brusselse PVV/PLP-arrondissementsfederatie gaande te houden. Maar als gevolg van de interne conflicterende posities over de beste strategie om de Brusselse belangen te behartigen, komt het in september 1969 tot een volledige breuk tussen de Blauwe Leeuwen en de federatie. Het water tussen Nederlandstaligen en Franstaligen blijkt te diep. De Blauwe Leeuwen richten een eigen federatie van Nederlandstalige PVV-associaties in het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde op. Na hoogoplopende conflicten in de negentien gemeenten van de Brusselse agglomeratie volgt in 1970 de oprichting van een onderafdeling, namelijk het Verbond der PVV-verenigingen van Brussel hoofdstad.

Moeilijke relaties met het nationale partijbestuur

De Brusselse liberalen vallen niet enkel uiteen in een Franstalige en een Nederlandstalige fractie. Naast de Blauwe Leeuwen ontstaat een fractie van gematigde Franstaligen rond Paul Delforge, die onder de nationale partij blijft opereren. Daarnaast is er de PLP de la Région bruxelloise rond Hougardy, Demuyter en Van Offelen, die voor de verkiezingen van 1971 samen met het FDF opkomt. Tot slot is er de Parti Libéral Indépendant met als voorman Georges Mundeleer.

In 1971 komen de Blauwe Leeuwen samen met de PLP-fractie van Delforge op voor de parlementsverkiezingen met een zogenaamde ‘nationale PVV/PLP-lijst’ met afwisselend Vlaamse en Franstalige kandidaten. Binnen de PVV/PLP streven de Blauwe Leeuwen naar een compromis over de positie van de twee federaties in het Brusselse kiesarrondissement. Dit levert weinig op. Door de conflicten is het voor de Brusselse liberalen moeilijk om een nationale partijlidkaart te krijgen. Bovendien komt ook de inspraak van de Brusselse liberalen in het nationale partijbestuur in het gedrang. De posities verharden. In juni 1972 weigeren de Blauwe Leeuwen deel te nemen aan het nationale congres van de PVP/PLP in Brussel, omdat ze menen dat de Vlamingen ondervertegenwoordigd zijn in de voorbereidende commissies.

Nasleep

De Brusselse scheuringen blijken een voorbode voor de nationale liberale partij. De Vlaamse liberale partijleden nemen het heft in handen en lanceren in mei 1971 bij monde van het LVV een Vlaams Liberaal Manifest. De unitaire PVV/PLP valt het daaropvolgende jaar, in mei 1972, uiteen in drie – een Vlaamse, Brusselse en Waalse – vleugels en nog meer partijen. De Vlaamse PVV neemt het Vlaams Liberaal Manifest als basis en kan de eenheid behouden. Nog in 1972 worden de Blauwe Leeuwen erkend als Brusselse Federatie van de PVV. In 1974 komen de Blauwe Leeuwen voor het eerst op met een eentalige lijst. In het kiesarrondissement Brussel behalen de Blauwe Leeuwen zowel bij deze verkiezingen als bij de volgende parlementsverkiezingen in 1977 twee zetels voor de Kamer, een resultaat waarmee ze het aantal zetels van 1971 behouden.3

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Kim Descheemaeker, "De Blauwe Leeuwen in Brussel", Liberas Stories, laatst gewijzigd 21/03/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op