Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Perspectief

Liberaal-solidarisme

Het liberaal-solidarisme is een poging in de jaren 1930 om het Belgische liberalisme te vernieuwen. De invloed op de Liberale Partij blijft vóór de oorlogsjaren beperkt, al leeft het idee wel verder bij een belangrijke groep liberale jongeren. Het liberaal-solidarisme schrijft zich in als een van de opvolgers van de progressistische stroming die het liberalisme in België steeds heeft gekend. De ontwikkelde denkbeelden zijn wegbereider voor het sociaal-liberalisme dat na 1945 de liberalen begeestert.

Peter Laroy
1 oktober 2021

Affiche van de Liberale Jonge Wacht van Poperinge die een meeting inricht in 1936 met als sprekers onder meer het liberaal solidaristisch viermanschap Victor Sabbe, Adolph Van Glabbeke, Hilaire Lahaye en Valeer Tahon.

Vanaf 1932 dringt zich vernieuwing op binnen de Belgische Liberale Partij. De economische crisis en nieuwe politieke stromingen verplichten de liberalen na te denken over een actuele invulling van het programma. De kopstukken van het Belgische liberalisme zoals Paul Hymans en Albert Devèze zien zich geconfronteerd met een nieuwe generatie die actief is bij de Jeunes Gardes Libérales-Liberale Jonge Wachten (ongeveer 200 lokale afdelingen en ruim 20.000 leden) en verandering wenst.1 Het liberaal congres van 18-19 juni 1932 vormt het vertrekpunt voor de liberale jongeren om verder te ijveren voor hervorming van de partij. Op de congressen van de Liberale Jonge Wachten in mei en december 1934 staat het idee van solidarisme op de agenda.

De ideeën krijgen vooral een praktische invulling in West-Vlaanderen. Vanaf halfweg de jaren 1930 gaat in die regio een nieuwe generatie jonge liberale politici aan de slag. Het viermanschap Victor Sabbe (Brugge), Adolph Van Glabbeke (Oostende), Hilaire Lahaye (Ieper) en Valeer Tahon (Kortrijk) verspreidt op vergaderingen en bijeenkomsten tot in de kleinste dorpen van het kiesgebied het idee van het liberaal-solidarisme. Verslagen van de bijeenkomsten en verdieping van hun ideeën duiken op in de regionale liberale bladen, later in het fusieblad De Solidarist.

Vrijheid, solidariteit, verantwoordelijkheid

De theoretische basis leggen zij vast in de brochure Het Liberaal Solidarisme, samengesteld in de aanloop naar de wetgevende verkiezingen van 24 mei 1936. Op de laatste bladzijde van deze uitgave zijn de liberale kandidaten voor Kamer, Senaat en Provincie voor de regio Ieper-Poperinge opgenomen. De tekst van de brochure verschijnt in de periode september-november 1936 overigens ook in afleveringen in het blad De Liberale Syndicalist, het maandblad van de liberale vakbonden in België.

De lezer maakt kennis met het programma van de liberaal-solidaristen in 7 hoofdstukken (met voorwoord en slotwoord): Orde door Vrede, grondbeginselen van het liberaal-solidarisme, liberaal-solidaristische opbouw (met de vraag hoe de beweging zich verhoudt ten opzichte van het socialisme en de katholieke partij), wat is en wat wil het liberaal-solidarisme (vrijheid, solidariteit, verantwoordelijkheid), liberaal-solidaristische arbeiderspolitiek, liberaal solidaristische middenstandspolitiek en liberaal-solidaristische landbouwpolitiek. In de brochure ligt de nadruk op de klassieke socio-economische liberale thema’s. Taalkwesties of ethische vraagstukken zijn er niet in terug te vinden, al leefden die onderhuids wel.

Vooral in de laatste hoofdstukken is de tekst concreet. Met hun programma brengen de liberaal-solidaristen voor elk wat wils en mikken ze op een breed publiek. De kernwoorden vrijheid, solidariteit en verantwoordelijkheid vormen het cement. Voor de arbeiders voorziet het programma vermindering van de wekelijkse werkduur, vervroegde pensionering, erkenning van het principe betaald verlof in verhouding tot gewerkte jaren, afschaffing van cumuls, een politiek van nuttige grote werken, doeltreffende kolonisatie in Congo, nieuwe nijverheden die zijn gebaseerd op handenarbeid, een verplicht lidmaatschap van een vakbond en het naleven van de sociale wetgeving.

De middenstanders komt het liberaal-solidarisme tegemoet met voorstellen als een betere reglementering van de openbare markten, de bescherming van de kleinhandel ten opzichte van de warenhuizen, een vereenvoudiging van het fiscaal stelsel, belastingvermindering, het wegwerken van misbruiken door verbruikerscoöperatieven, medezeggenschap van middenstanders en goedkope middenstandskredieten.

Voor de landbouwers komen voorstellen op tafel zoals de inrichting van neutrale coöperatieven, een nationale kredietmaatschappij om deze coöperatieven uit te bouwen, de inrichting van een dienst prijscontrole, de uitbreiding van landbouwonderwijs, de vermindering van de grondlasten op landbouwgrond en van fiscale lasten, en de aankoop van Belgische landbouwproducten door het leger.

‘Schaatsrijden’

Solidarisme was als concept geworteld in de christelijke leer (o.a. de encyclieken Rerum Novarum, 1891 en Quadragesimo Anno, 1931). Als uitgangspunt kiezen solidaristen voor een tussenweg tussen kapitalisme en socialisme. Solidarisme voorziet een wederzijdse wisselwerking tussen individuen en groepen. Samenleven en samenwerken zonder onderscheid leidt tot een betere samenleving. Dit erkennen ook de liberaal-solidaristen wanneer zij schrijven: “In den grond der zaken is het LIBERAAL-SOLIDARISME de GULDEN MIDDENWEG tusschen de ‘laisser faire, laisser passer”-politiek en de vele Solidarismen met fascistischen inslag.” En verder: “In zijn stellingname tegen het socialistische zoowel als tegenover het katholieke exclusivisme komt het liberaal-solidarisme tevoorschijn als de vijand van alle sectarisme, van allen haat, als een voorstander van de verzoening, in de vrijheid van alle standen en eerbiedwaardige meeningen of godsdienstig, moreel of filosofisch gebied.”

Het blijft abstract en ideologisch vaag. De West-Vlaamse liberalen moeten zich meer dan eens in bochten wringen om het theoretisch concept toe te lichten, tot groot jolijt van de tegenstanders. Een verslag van een liberaal-solidaristische meeting in het katholiek Brugs blad Het Belfort hekelt het kunst- en vliegwerk: “Toen Mr. Tahon uitgesproken had was ik even wijs, of liever even dom wat betreft ‘Liberaal-Solidarisme’, niettegenstaande al mijn goeie wil om de woorden ‘liberaal’ en ‘solidarisme’, en ‘vrijheid’ en ‘gemeenschappelijk strijden’, waarmee Mijnheer Valère gedurig schermde, aaneen te knopen. Een heer naast me stootte mij eens aan: ‘Wij moeten hem wat tijd laten,’ sprak hij vergoelijkend, ‘niemand kan schaatsenrijden van den eerste keer.’”2 Scepsis weerklinkt eveneens in het Ieperse katholieke dagblad De Halle: “Het liberalisme neemt van andere organismen een heel modern slagwoord over, dat regelrecht in strijd in [is] met haar grondprinciepen; dat slagwoord is: ‘Solidarisme’. Welk een klucht! Luistert goed: ‘Liberaal solidarisme’. Hebt ge goed gehoord: ‘Liberaal Solidarisme’; een vrijheid die gebonden is, want solidarisme beteekent niet anders dan eensgezinde samenwerking.”3 Het Vlaams-nationale Volk en Staat dan weer windt er evenmin doekjes om en ziet het vooral als een pragmatische operatie: “Ze namen ’t programma van V.N.V., lieten het nationalisme vallen, plaatsen liberaal voor solidarisme en klaar was Kees.”4

Gaat het hier inderdaad om een handigheidje om zowel bij de katholieken, de socialisten als de extremistische partijen aanhangers en kiezers te recupereren? Moet er een verband gezocht worden met de vaststelling dat het begrip ‘solidarisme’ vooral gelanceerd was in West-Vlaanderen door Joris Van Severen en zijn Verdinaso?5 Het zijn vragen die rijzen en waar wellicht enkel de initiatiefnemers het antwoord op kennen.

Politiek opportunisme of niet: nieuwe bezems vegen altijd schoon. De exemplaren van de brochure vinden in andere regio’s hun weg. In Gent kent het liberaal-solidarisme succes bij de LVSV-studenten maar ook bij een liberale politicus als Willy De Saegher. In Antwerpen spreken in 1937 onder anderen de jonge liberalen Carlo Buysaert, Willy Calewaert (later boegbeeld voor de socialisten) en Frans De Hondt zich uit voor het liberaal-solidarisme. In die periode 1935-1940 vinden er in bijna alle provincies wel liberaal-solidaristische meetings plaats en zeker in liberale syndicale kringen vallen deze ideeën niet op een koude steen. In de hoogste echelons blijft het gehoor beperkt, al is er hier en daar wel een blijk van sympathie (zoals bij partijvoorzitter Victor de Laveleye).

“Het is met genoegen dat wij vaststellen dat het Solidarisme der Belgische Liberale Jeugd veld wint in de werkelijkheid.”

Citaat Louis Lion, vergadering Geraardsbergen, De Liberaal, 21 februari 1937

Kampeerdagen

Het liberaal-solidarisme wekt overigens niet zozeer door zijn woorden maar wel door zijn daden enthousiasme op. Een belangrijke rol in de beweging is immers weggelegd voor de zogenaamde kampeerdagen in Oostduinkerke. Vanaf 1936 vindt er jaarlijks tijdens de zomermaanden een grote bijeenkomst plaats aan zee. Honderden jonge liberale militanten uit het hele land ontmoeten er elkaar. Zij discussiëren er over het liberaal-solidarisme. Tijdens de ontspanningsmomenten leren zij elkaar beter kennen en doen aan netwerking.

“Het Oostduinkerksche kamp moet ieder jaar het algemeen verzameloord en het bindteeken voor onze uitgroeiende bedrijvigheid worden.”

Victor Sabbe in De Solidarist, 13 mei 1939.

Na een eerste bescheiden editie in 1936 pakken de organisatoren het in 1937 groots aan. Via de liberale pers en dankzij persoonlijke contacten maken de liberaal-solidaristen overal te lande jongeren warm voor een goedgevuld driedaags programma (zaterdag 31 juli, zondag 1 augustus en maandag 2 augustus) in Oostduinkerke. De eerste dag is er kennismaking voorzien en een gezellig avondprogramma met toespraken van Victor Sabbe en Hilaire Lahaye. Op zondag krijgen de twee andere liberaal-solidaristen Valeer Tahon en Adolf Van Glabbeke een forum. Het is die dag vooral uitkijken naar de komst en de toespraak van minister Marcel-Henri Jaspar. De kampplaats bevindt zich in de duinen. De ingang is herkenbaar aan het grote spandoek met de slogan ‘Naar de zege met het liberaal-solidarisme’. De beelden die van de bijeenkomst zijn bewaard, getuigen van veel enthousiasme onder de deelnemers. De organisatie is perfect (met tentenverhuur, parkeerplaatsen, goede treintickets, eigen postdienst,…).

In 1938 duurt het kamp meer dan een week (6 tot 14 augustus) en komt naast de liberaal-solidaristische voormannen ook Arthur Vanderpoorten langs. In 1939 vereert Julius Hoste de kampeerders met een bezoek. De sprekers wisselen wel, maar de dagindeling blijft gelijk, net als de vaststelling dat er geen specifiek thema is. Het concept liberaal-solidarisme overheerst. Tijdens de oorlogsjaren vinden de kampen niet plaats maar de traditie wordt na de bevrijding opnieuw opgepikt met kampen in Astene (1945), Hamoir-s-Ourthe (1946) en Oostduinkerke (1947).

Langetermijneffect

Een bilan opmaken van de invloed van het liberaal-solidarisme is niet eenvoudig. Uit de verkiezingsresultaten valt er weinig op te maken over het al dan niet succesrijke karakter. Net na de Eerste Wereldoorlog weet de Liberale Partij ruim een op tien kiezers te overtuigen in West-Vlaanderen, de bakermat van het liberaal-solidarisme. De klappen die de traditionele partijen in de jaren 1930 krijgen, zijn in de liberale verkiezingsresultaten terug te vinden, maar net voor en net na de Tweede Wereldoorlog zit de partij weer op iets meer dan 10 % voor de provincie. Het betreft dus vooral recuperatie van het potentieel liberale kiezerspubliek dat tijdelijk het blauwe nest achter zich had gelaten. Een nieuw publiek vindt niet meteen de weg. Op de kiezers maakte het liberaal-solidarisme niet echt grote indruk, zo kan worden vermoed.

Binnen de Liberale Partij hebben de ideeën en acties wel wat reuring tot gevolg. Topfiguren zoals Paul Hymans, Albert Devèze en Paul-Emile Janson houden tijdens het interbellum de touwtjes strak in handen. Veel ruimte voor partijvernieuwing is er niet. Bij de lokale kiesverenigingen overheerst een traditionele aanpak. Net zoals in het verleden de progressisten, botsen liberaal-solidaristen wel eens met de klassieke machtsverhoudingen. Bij de lijstsamenstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 in Gent is er zelfs gefluister dat de liberaal-solidaristen met een eigen lijst zouden opkomen.6 Het blijkt een kwakkel, een roddel en een uitvloeisel van een van die typische klassieke conflicten bij het samenstellen van de lijst.

Achteraf beschouwd zijn er weinig indicaties dat het ooit de bedoeling kan zijn geweest om een aparte koers te varen. De bezielers van het liberaal-solidarisme laten zich steeds leiden door het uitgangspunt dat de partij van binnenuit kan worden hervormd. Na de oorlog zien zij hun gelijk bevestigd. De Belgische liberalen slaan een meer sociaal-liberale weg in, mede onder invloed van partijvoorzitter Roger Motz. De liberaal-solidaristen vinden moeiteloos hun weg en komen terecht op sleutelposities binnen de partij. Sabbe krijgt een topfunctie in het bestuur van de Liberale Partij, al is zijn speelruimte beperkt. Van Glabbeke bekleedt enkele keren een ministerpost. Hilaire Lahaye en Valeer Tahon zijn vaste waarden in de naoorlogse parlementaire fractie.

De vooroorlogse kampeerdagen hebben ook een niet oninteressant neveneffect. In de naoorlogse periode vormen de jongeren van toen de basis voor de nieuwe afdelingen van de partij. De contacten en vriendschappen die er zijn gesmeed, houden nog lang stand. De bijeenkomsten aan zee vormden de nieuwe kaders. Een algemene conclusie kan zijn dat het liberaal-solidarisme niet meteen een duidelijk meetbaar maar toch wel een impliciet langetermijneffect heeft gehad.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Marc D’Hoore, ‘Un aspect de l’organisation interne des partis politiques: le congrès libéral de 1932’, in: BTNG-RBHC, XXIV, nr. 1-2 (1993): 1-56 ; Olivier Boehme, Greep naar de markt. De sociaal-economische agenda van de Vlaamse Beweging en haar ideologische versplintering tijdens het interbellum, (Leuven: LannooCampus, 2008) 895-899.

2. Het Belfort, 1 februari 1936.

3. De Halle, 19 april 1936.

4. Volk en Staat, 12 januari 1937.

5. Luc Pauwels, Joris van Severen. Op leven en dood, letterlijk. Biografie 1894-1940 (Deurne: Doorbraak, 2021) 223-240.

6. De Gentenaar, 3 juli 1938

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Peter Laroy, "Liberaal-solidarisme", Liberas Stories, laatst gewijzigd 21/03/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op