Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Voorgesteld

Het LIRTI en de liberale visie op de Openbare Omroep

Sinds de Tweede Wereldoorlog is het radio- en televisielandschap in België onderworpen aan een strikt staatsmonopolie. Liberalen ontwikkelen vanaf de jaren 1960 hun eigen visie over hoe de media georganiseerd moeten worden. Het LIRTI treedt in de jaren 1970 naar voren als de liberale waakhond in de Reyerslaan.

Florian Van de Walle
14 maart 2024

Een eerdere bijdrage op Liberas Stories handelt over de begindagen van de radio en hoe de politiek en in het bijzonder de liberalen omgaan met dit nieuwe medium. Deze bijdrage bestudeert de situatie van het nieuwe medium televisie vanaf de naoorlogse periode tot 1980.

Het begin van de openbare omroep

Het verhaal van de politieke inmenging in aanvankelijk het radio- en later het televisiegebeuren vangt al aan in de jaren 1920. Katholieken en socialisten nemen verschillende initiatieven om radiozenders op te richten die hun politieke boodschap uitdragen. Als reactie hierop doen de liberalen (in compromis met katholieken en socialisten) een aantal voorstellen in het parlement die uitmonden in de oprichting in 1930 van een neutraal instituut, het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep (NIR). Naast de nationale uitzendingen krijgen ook de politieke partijen zendtijd toebedeeld op het NIR. Met het systeem van de zendgemachtigde verenigingen kunnen de liberalen, katholieken, socialisten en in mindere mate de Vlaams-nationalisten een beroep doen op een vrije invulling van uitzendblokken op het NIR.

 

Na de Tweede Wereldoorlog brokkelt het systeem van de zendgemachtigde verenigingen af. De naoorlogse regeringen zijn onder de indruk van de neutraliteit en standvastigheid van de British Broadcasting Corporation (BBC) tijdens de oorlog en voeren in België dan ook een gelijkaardig systeem in. Librado, de liberale zendgemachtigde (die uitzendt van 1931 tot 1940) staakt zijn uitzendactiviteiten1. In de plaats daarvan komen er gastprogramma’s die een veel minder grote mate van vrijheid kennen voor de invulling van hun programma. De klemtoon moet in deze programma’s vooral liggen op het verspreiden van de ideologie van een politieke strekking, zonder daarbij expliciet propaganda te voeren voor de eigenlijke partij. Dit blijkt een moeilijke spreidstand. De liberalen belasten de Stichting Arthur Vanderpoorten (het voorlichtingscentrum van het Liberaal Vlaams Verbond) met de productie en invulling van hun gastprogramma. Ook levensbeschouwelijke organisaties hebben recht op zendtijd, maar er is een duidelijk onderscheid tussen het religieus-filosofische en het politieke.

De Wetstraat in de Reyerslaan

In 1951 start het NIR met de voorbereidingen voor de komst van de televisie als nieuw medium. Geheel in de geest van het moment onderneemt men studiereizen naar het Verenigd Koninkrijk, om te leren van de werking van de BBC, de neutrale staatsomroep. In 1953 vinden de eerste televisie-uitzendingen plaats in België, dit in het kader van de zogenaamde Belgische Televisie-proeven. In juni 1955 kunnen de Belgische bezitters van een televisietoestel (wat op dat moment nog totaal niet evident is) voor het eerst genieten van het liberale gastprogramma De Liberale Gedachte en Actie. Ook katholieken hebben recht op een gastprogramma. Zij richten daarvoor in 1952-1953 het KTRC (Katholiek Televisie en Radio Centrum) op. Uiteraard hebben naast katholieken en liberalen ook socialisten recht op een gastprogramma. Hun programma wordt verzorgd door de in 1944 gestichte studiedienst van de Belgische Socialistische Partij, het Institut Emile Vandervelde.

In 1960 keurt men via de zogenaamde Omroepwet in het parlement een nieuw statuut goed voor de radio en televisie. Er heerst in de periode 1953-1960 immers nog een soort van flou artistique rond het medium televisie. Geen enkele wet reguleert per slot van rekening het gebruik van de antenne. Het NIR wordt met de nieuwe wet opgeheven en in de plaats komen drie nieuwe instellingen: de BRT (Belgische Radio en Televisie-omroep) voor Nederlandstalige uitzendingen, de RTB (Radiodiffusion-télévision belge) voor Franstalige uitzendingen en het Instituut van de Gemeenschappelijke Diensten (een organisatie die instaat voor de financiële, administratieve en infrastructurele ondersteuning van de twee andere).

Om de omroepsituatie in België vanaf 1960 te bekijken, is het van primordiaal belang om in te zoomen op de reactie van de partijen. De Omroepwet bepaalt immers dat vooral de nieuwsuitzendingen moeten gebeuren in volstrekte neutraliteit. Daarbij is het wel opmerkelijk dat diezelfde Omroepwet ook regelde dat de raad van bestuur van de BRT - en bijgevolg het volledige omroepbestel - moest worden afgestemd op de politieke vertegenwoordiging in het parlement (gelijke representatie). De personeelssamenstelling zou zodoende een afspiegeling van de maatschappij worden. In de praktijk betekent dit echter het uitbreken van een nieuw politiek front. Met name in de nieuwsdienst van de BRT zien de partijen strikt toe op een min of meer gelijke verdeling van redacteurs en journalisten. Dit resulteert soms in een nogal steriele politieke berichtgeving, wat leidt tot misnoegen bij de Algemene Belgische Persbond.2

Politieke instituten rond de BRT

De Omroepwet van 1960 creëert een nieuwe realiteit. Het is niet langer de regering, maar wel het parlement dat de lakens uitdeelt op de openbare omroep. Om de relaties tussen de omroep en de politiek enigszins te stroomlijnen, richten partijen speciaal daarvoor bedoelde instituten op, of ze verruimen de opdracht van hun reeds bestaande organisaties. De katholieken zijn in 1953 de eersten met een organisatiestructuur die louter gericht is op de televisie. De liberale Stichting Arthur Vanderpoorten moet naast de organisatie van de liberale gastprogramma’s ook het LVV ondersteunen. Aan socialistische zijde heeft het Institut Vandervelde een brede waaier aan opdrachten, waarvan de redactie van het socialistische gastprogramma een in de vele is. Het KTRC echter, kan zich volledig focussen op de katholieke belangen binnen de openbare omroep. Het doet dit via publicaties, voorlichting en opleiding van journalisten.3 De socialistische zuil wil bij de ingang van de Omroepwet met gelijke wapens het duel met het KTRC aangaan. In de vergaderzaal van de Algemene Centrale van de socialistische vakbond wordt op 12 oktober 1961 het SIRT (Socialistisch Instituut voor Radio en Televisie) opgericht. Het SIRT heeft een gelijkaardig doel als het KTRC: zorgen dat tijdens de BRT-uitzendingen de socialistische ideologie gewaarborgd blijft, opleidingen inrichten voor BRT-medewerkers in spe, en het aanspreekpunt zijn voor de socialisten bij de BRT.4

De Stichting Arthur Vanderpoorten neemt in de begindagen van de televisie een gelijkaardige taak op zich. Opvallend is echter de relatieve teruggetrokkenheid van de Liberale Partij, vanaf 1961 de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV) ten opzichte van de radio en televisie in de jaren 1960. In Het Volksbelang, het informatieblad van het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) verschijnen nauwelijks opiniestukken over de televisie. De liberale aanwezigheid in het televisielandschap lijkt zich in deze beginperiode vooral te concentreren rond één persoon, Albert Maertens. Maertens is vanaf 1954 tot 1985 directeur-generaal van Het Laatste Nieuws en initiatiefnemer voor de oprichting van de Stichting Arthur Vanderpoorten in 1955. Sinds 1949 al zetelt Maertens in de raad van bestuur van het NIR, bij de oprichting van de BRT in 1960 wordt hij er ondervoorzitter en vanaf 1967 voorzitter. Met andere woorden: Maertens is de verpersoonlijking van de liberalen in de media. Een aantal journalisten vullen de rangen rond Maertens aan: Leo Siaens, Piet Van Brabant, Omer Grawet en Frans Grootjans zijn enkele van de belangrijkste figuren.5

Frans Grootjans en journalist Piet Van Brabant tijdens een vergadering van het LVV, jaren 1970.

De Vlaamse PVV neemt stelling tegen de BRT

De PVV houdt zich lange tijd stil rond het debat van de openbare omroep. Een eerste scheurtje komt naar boven in 1969 (een symbolisch jaar, veel mensen kopen dan een televisie om de maanlanding te kunnen volgen). De PVV pleit dan op haar partijcongres voor een hervorming van de gastprogramma’s om de ‘noodzakelijkheid van een ruimere deelneming vanwege de burger aan het openbaar leven’ te stimuleren.6 Wellicht moeten we hiermee in rekening brengen dat veel Vlamingen naar de Nederlandse televisie beginnen te kijken, waar wel nog een systeem van omroepverenigingen bestaat zoals dat ook in België het geval was vóór de Tweede Wereldoorlog. Bovendien zendt Nederland in 1967 al in kleur uit, terwijl dit in België pas vanaf 1971 is.

In 1971 versterkt de PVV haar pleidooi voor veranderingen binnen de BRT. In hun Vlaams Liberaal Manifest “Steeds Meer” pleiten de liberalen voor een vrije televisiezender naar Brits voorbeeld (men bedoelt hier waarschijnlijk ITV, Independent Television). Het manifest handelt echter vooral over de verhouding tussen de geschreven pers, en radio en televisie. De auteurs van het manifest (onder wie zeker krantenman Frans Grootjans) ijveren bijvoorbeeld voor het weerhouden van reclame op de televisie, en indien die er toch komt, moet de geschreven pers voldoende beschermd worden.7 Later steunen de liberalen wel nog reclame op de openbare omroep op voorwaarde dat de geschreven pers beschermd blijft.8

Waar in 1969 de PVV nog heel voorzichtig kritiek geeft op de BRT, is de situatie drie jaar later volledig anders. De Vlaamse PVV weekt zich (onder invloed van het LVV) los van de nationale PVV. In haar stichtingscongres in Blankenberge (5-7 mei 1972) trekt de Vlaamse PVV zwaar van leer tegen de BRT. De partij neemt hier voor het eerst, en zeker niet voor het laatst, officieel stelling tegen het staatsmonopolie van de openbare omroep:

‘De Vlaamse PVV is van mening dat bij de herziening van het statuut van radio en televisie het staatsmonopolie moet doorbroken worden, onder meer door het invoeren, in samenwerking met de geschreven pers, van een tweede net steunend op commerciële basis (met redelijke beperking van de noodzakelijke aanwending van de reclame), en het invoeren van commentaar op en na de berichtgeving door opiniërende journalisten’9

‘De Vlaamse PVV zal er zich echter met klem tegen verzetten dat de overheid zich het monopolie over de nog beschikbare kanalen zou toeëigenen, en dit zowel op nationaal, gewestelijk als gemeentelijk vlak’.10

‘De Vlaamse PVV is van oordeel dat alle vormen van al dan niet verkapte censuur op pers, radio, televisie, film, boek en toneel, uit den boze zijn’.11

 

De PVV engageert zich op het congres in Blankenberge als een van de sterkste voorvechters van het doorbreken van het BRT-monopolie. Ongeveer gelijktijdig met de stichting van de Vlaamse PVV en haar jacht op het doorbreken van het BRT-monopolie zijn er wel wat veranderingen op til binnen de omroepwetgeving. De christendemocratische volksvertegenwoordiger Frank Swaelen houdt op 16 mei 1972 (nauwelijks een week na het Vlaams PVV-congres) een pleidooi in de Nederlandse Cultuurraad voor de heroprichting van zendgemachtigde verenigingen zoals ook voor de Tweede Wereldoorlog het geval was. De minister van Nederlandse Cultuur en partijgenoot van Swaelen, Frans Van Mechelen, bereidt daarop in de loop van 1972 een nieuw ontwerp voor van het omroepstatuut. De rooms-rode regering-Gaston Eyskens V valt over het dossier van de Voergemeenten en het initiatief van Van Mechelen sterft vroegtijdig.12

Het LIRTI, geboren in het oog van de storm

Niet geheel toevallig wordt voorafgaand aan al deze initiatieven, in de schoot van het LVV en vooral onder impuls van Albert Maertens een nieuwe vereniging opgericht. Het Liberaal Radio en Televisie-Instituut (LIRTI) ziet op 15 maart 1972 het levenslicht. Deze vereniging lijkt in zijn opdracht (zoals beschreven in de statuten) erg goed op het KTRC en het SIRT. De Stichting Arthur Vanderpoorten verschuift haar aandacht voortaan meer naar de ondersteuning van het LVV en laat het over aan het LIRTI om toe te zien op de liberale belangen binnen de BRT. Onder de stichters bevinden zich logischerwijs heel wat LVV’ers maar ook journalisten. Albert Maertens, Frans Grootjans, Willy De Clercq, Leo Siaens, Piet Van Brabant, Marcella Grawet en tal van anderen zijn betrokken bij de oprichting.13

Het LIRTI organiseert dus klassieke ‘televisie-instituut’-activiteiten. Het leidt toekomstige journalisten op, geeft voorlichting en stimuleert de liberale aanwezigheid bij de openbare omroep. Het LIRTI profileert zich echter, zeker ten opzichte van de andere televisie-instituten, vooral door zijn constante pleidooi voor hervormingen binnen de BRT. In het parlement worden in de loop van de jaren 1970 verschillende parlementaire initiatieven (uit diverse politieke strekkingen) genomen om de omroep te hervormen. De meeste lopen echter op de klippen of hebben niet het verhoopte effect.14

In 1973 werkt het LIRTI samen met de PVV een belangrijk voorstel uit voor de hervorming van het statuut van de radio- en televisieomroep. De bevoegdheid over de BRT werd bij wet van 21 juli 1971 gedeeld tussen de Nederlandse Cultuurgemeenschap en het Nationaal Parlement. Het belangrijkste voorstel van de liberalen binnen deze wetgeving, is de herinvoering van zendtijd voor politieke derden. Frans Grootjans brengt in 1974 het voorstel in licht gewijzigde vorm voor de parlementen maar de val van de regering-Leburton I doet het hele dossier wat verzanden. Van april 1974 tot juni 1977 zitten de liberalen in de regeringen-Tindemans I tot en met III. De liberalen pogen op verschillende momenten het momentum weer op te pikken maar de christendemocraten - hun coalitiepartner - hebben toch een andere visie op het hele gebeuren. Vooral CVP-senator Rika De Backer is een grote stoorzender voor Frans Grootjans.15

Midden jaren 70 is er vooruitgang in het dossier, maar traag. Te traag voor het LIRTI. In 1976 bereiden ze al de - in hun ogen - onvermijdelijke herinvoering van de zendgemachtigden voor.  In mei vindt onder impuls van het LIRTI de stichtingsvergadering plaats en worden de eerste statuten ondertekend van de vereniging “Liberale Radio en TV-omroep” (Librado). Ondertekenaars van de statuten zijn de intussen gekende groep van LVV’ers en liberale journalisten. Opvallend in hun afwezigheid zijn de nationale liberale mandatarissen: geen Willy De Clercq, Frans Grootjans of Herman Vanderpoorten, wel de dan nog onbekende Annemie Neyts, Fernande De Clercq-Fazzi en Lucienne Herman-Michielsen. Het is duidelijk dat Librado (officieel) moest losstaan van de politiek.16

Het is wel nog even wachten vooraleer Librado op antenne kan gaan. Met het decreet van 28 december 1979 kunnen de langverwachte zendgemachtigden eindelijk van start gaan. De liberalen winnen zo een belangrijke slag in hun strijd voor het doorbreken van het BRT-monopolie. De slag is gewonnen maar de oorlog gaat verder. In de jaren 1980 zetten nieuwe gezichten nieuwe punten op de agenda. Mensen zoals Karel Poma, Patrick Dewael en Dirk Verhofstadt zetten samen met de generatie van de jaren 60 en 70 de strijd voort en kunnen op die manier heel wat ideeën uit de jaren 70 verwezenlijken. De rol van het LIRTI is in de jaren 80 nog steeds niet uitgespeeld. De BRT is nog altijd de enige zender en het systeem van de politieke vertegenwoordiging is nog steeds van kracht. Het LIRTI blijft dus, net zoals zijn katholieke en socialistische tegenhangers, nieuwe mensen binnenloodsen in de wandelgangen van de BRT.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Lees het volledige verhaal van Librado en de strijd om de ether op Liberas Stories: Florian Van de Walle, "Librado , liberalisme over de ether", Liberas Stories, laatst gewijzigd 04/12/2023.

2. Lieve Desmet, ‘Overheidscontrole op bewegend beeld: invloed van de overheid op het Vlaamse televisiejournaal (1953-2008)’, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 39 (2009): 238-243.

3. Godfried Kwanten, ‘Religie in de Ether, Erfgoed KTRC-KTRO’, in: Kadoc Nieuwsbrief, nr. 3 (2016): 16-21.

4. Liberas, Archief LIRTI, nr. 55, Dossier “Belgische Radio- en TV-Instituten”.

5. Walter Prevenier, e.a., Albert Maertens, 1915-2015 (Gent: Liberaal Archief, 2015) 104-105.

6. Liberas, Archief Liberale Partij - Partij voor Vrijheid en Vooruitgang, Congresresoluties, 6-8.6.1969.

7. PVV, “Steeds Meer”. Vlaams Liberaal Manifest (PVV: Brussel, 1971) 23-26.

8. Dirk Verhofstadt, Het einde van het BRT-Monopolie (Kluwer: Antwerpen, 1982), 32.

9. Liberas, Archief Partij voor Vrijheid en Vooruitgang ('Vlaamse' PVV, 1972-1992), Congresresoluties, 5-7.5.1972.

10. Liberas, Archief Partij voor Vrijheid en Vooruitgang ('Vlaamse' PVV, 1972-1992), Congresresoluties, 5-7.5.1972.

11. Liberas, Archief Partij voor Vrijheid en Vooruitgang ('Vlaamse' PVV, 1972-1992), Congresresoluties, 5-7.5.1972.

12. Verhofstadt, Het einde van het BRT-Monopolie, 32.

13. Liberas, Archief LIRTI, nr. 1-2, Statuten en werkingsdossiers.

14. Verhofstadt, Het einde van het BRT-Monopolie, 32-41.

15. Verhofstadt, Het einde van het BRT-Monopolie, 32-36.

16. Liberas, Archief LIRTI, 63, dossier m.b.t. de oprichting van Librado; Liberas, Archief Librado,1-2, 8, 25-28, diverse stukken m.b.t. de oprichting van de feitelijke vereniging Librado.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Florian Van de Walle, "Het LIRTI en de liberale visie op de Openbare Omroep", Liberas Stories, laatst gewijzigd 15/11/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op