Op zondag 13 juni trekt Minard, ongetwijfeld in een mooi pak, richting stemlokaal. De kieswet schrijft voor dat de stemming in de hoofdplaats van het kiesarrondissement gebeurt, ideaal voor Minard en alle andere Gentenaars. Voor kiezers van het platteland rond Gent - van Deinze, Evergem, Kruishoutem, Lochristi, Nazareth, Nevele, Oosterzele en Waarschoot tot Zomergem - is dit een stuk moeilijker. De zogenoemde buitenstemmers moeten een soms lange trip maken en voor alle zekerheid overnachting voorzien, ingeval er een tweede verkiezingsronde zou volgen op maandag. In totaal zijn er twaalf stemlokalen, een beetje gebrekkig verdeeld over de verschillende wijken. Onder meer het stadhuis, de aula van de universiteit, de vestibule van het gerechtsgebouw, het Lakenmetershuis, de tekenacademie en de opera gooien hiervoor hun deuren open, samen met een aantal cafés en feestzalen, zoals de zalen Flora en Polka, herberg De Koning en Café du Nord. Naar welk lokaal Minard wordt opgeroepen, weten we niet met zekerheid, de verkiezingsdossiers voor die periode bevinden zich helaas niet langer in het stadsarchief. In totaal dagen die dag 3.301 van de 5.708 stemgerechtigde kiezers op of 58 procent, een niet echt denderende opkomst. De nieuwe kiezers moeten misschien hun weg nog vinden want in de voorafgaande twee verkiezingen tekenden respectievelijk 87 en 90 procent van de kiesgerechtigden present. Een andere mogelijkheid is dat de klerikale kiezers het zinloos vinden - er is toch nog geen opkomstplicht - omdat hun kiesvereniging geen eigen kandidaten heeft gepromoot. Er is met andere woorden geen katholieke lijst naast de republikeinse en de liberale lijsten.
Eenmaal in het kiesbureau aangekomen, verzamelen de kiezers aan het bureau van de voorzitter. Op straat staan nog enkele mannen met een goed gevulde geldbuidel, die aan de minder gefortuneerde of analfabete kiezers met weinig scrupules een vooraf ingevuld stembriefje inclusief omkoopsom aanbieden. Op het afgesproken uur roept de voorzitter de namen op zijn kiezerslijst af. Minard hoort zijn naam, stapt naar voren en geeft zijn “bulletin de liste” af, een briefje waarop hij thuis of onderweg naar het stemlokaal de namen van evenveel kandidaten als er beschikbare plaatsen zijn, heeft geschreven. Daarbij had hij uiteraard oog voor de kandidaten die de twee kiesverenigingen promootten, maar hij kon evengoed om het even welke andere Belg, al dan niet uit het Gentse, die voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden, noteren, bijvoorbeeld een collega-architect uit Antwerpen of Brussel. Ook die stem zou geldig zijn geweest. Voor de Senaat kan men in Gent stemmen voor drie zetels, voor de Kamer voor zeven zetels. Als alle bulletins ingezameld zijn, worden rond de middag de namen van de kiesgerechtigden een tweede keer afgeroepen, zodat ook de langslapers en de laatkomers uit de buitengemeenten hun stem alsnog kunnen uitbrengen.
Hierna telt het bureau ter plaatse de stemmen. De kiezers kunnen toekijken of tussendoor even de stad ingaan. De voorzitter plooit elk biljet open, leest luidop de namen voor en een bijzitter turft op een lijst de namen en resultaten. Na de telling wordt het resultaat onmiddellijk bekendgemaakt en kan dit worden opgeteld met de resultaten van de andere kiesbureaus van het arrondissement. Tot grote vreugde van de buitenstemmers behalen voldoende kandidaten een absolute meerderheid (of 1.651 stemmen) van de geldig uitgebrachte stemmen en kan iedereen richting woonst vertrekken, of richting Kouter om na te praten. Het kiesbureau stelt een proces-verbaal op voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en verbrandt vervolgens alle stembiljetten.
De Liberale Associatie wint de parlementsverkiezingen afgetekend, met als stemmenkampioen bij uitstek Ferdinand Manilius, die niet minder dan 3.173 van de 3.301 kiezers achter zich schaart. De winnaars van deze verkiezing behoren over het hele land grotendeels tot de conservatieve strekking, wat de Gentse arbeiders zwaar teleurstelt. Daarom trekken zij de dag na de verkiezingen onder leiding van Constant Dossche in een grote protestmars richting provinciegouverneur, waar ze werk eisen. De twee à drieduizend deelnemers worden uit elkaar gedreven door de brandweer maar de deputatie gaat het gesprek aan met Dossche. Er volgen beloftes van openbare werken met cofinanciering door de nationale overheid, en de rust keert weer.