Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Uitgelicht

Een enkel puntje zwart maken

Vier jaar eerder kwamen ze nog met een aparte lijst op, maar in 1925 staan de Vlaams-Brusselse liberalen van de Liberale Volksbond op de ‘grote liberale lijst’ van de Fédération Libérale. Als de Volksbond de kiezers wat strategisch kan laten stemmen, moeten deze verkiezingen een Kamerzetel opleveren voor … Herman Teirlinck.

Sébastien Baudart
15 september 2023

Uit Het Laatste Nieuws, 17 januari 1925, p. 2

Naar de verkiezingen van 1925

Op 17 januari 1925 lijkt de geschiedenis lijkt zich te herhalen1 bij de Liberale Volksbond van het arrondissement Brussel. Het hoofdbestuur van de Volksbond publiceert op die dag een motie waarmee het reageert op de algemene vergadering van de Liberale Federatie van het arrondissement Brussel (de ‘Fédération Libérale’). De conclusie van de motie is even duidelijk als eenvoudig: aangezien de Fédération ‘aan het kiezerskorps een lijst van kandidaten wil voordragen, die een anti-Vlaamsch programma zullen te verdedigen hebben’, verklaart de Volksbond ‘dat de Vlaamsche liberalen met een in die voorwaarden samengestelde lijst geen uitstaans kunnen hebben.’2 Een gelijkaardig uitgangspunt zette de Volksbond bij de verkiezingen van 20 november 1921 aan tot de vorming van een eigen lijst. Met Victor Heymans als lijsttrekker haalde deze lijst toen 3497 stemmen, goed voor 1,32 % en geen enkele zetel. Het resultaat was zowel een succes als een teleurstelling en zette de Volksbond aan om al vanaf 1923 te werken aan de voorbereiding van de komende verkiezingen van eind 1925, die uiteindelijk vervroegd werden naar 5 april. Op 15 februari 1925, na uiteenzettingen van Victor Heymans en Julius Hoste jr., bevestigt de algemene vergadering van de Volksbond de motie van zijn hoofdbestuur. Het bestuur werkt een kandidatenlijst uit en twee weken later, op 1 maart, besluit de algemene vergadering van de Volksbond met een eigen lijst naar de kiezer te trekken.

Coup de théâtre

Nog twee weken later, op zondag 15 maart, roept de Volksbond een buitengewone algemene vergadering samen: de deelnemers krijgen er van het hoofdbestuur het verrassende nieuws dat er nieuwe onderhandelingen gevoerd zijn met de Fédération Libérale. Deze heeft ‘blijk gegeven […] van een ruimer en billijker inzicht nopens de opvattingen van den Liberalen Volksbond’ en biedt aan een vertegenwoordiger van de Volksbond de achtste plaats op de liberale lijst aan. Aan de basis van de nieuwe houding van de Fédération liggen verschillende factoren, zoals veranderde interne machtsverhoudingen (ook de Fédération is geen homogeen blok). Daarnaast is er de vrees voor electorale achteruitgang na de liberale participatie aan de drie moeilijk functionerende, door communautaire en andere spanningen geplaagde en niet erg populaire rooms-blauwe regeringen-Theunis. Die voerden de voorbije drieënhalf jaar een conservatief sociaal beleid, lieten de belastingen stijgen en reageerden onvoldoende tegen de inflatie en de stijgende levensduurte. Ook de nationale leiding van de Liberale Partij dringt aan op de vorming van één liberaal front.3

De top van de liberale Kamerlijst in het arrondissement Brussel. Uit Het Laatste Nieuws van 5 april 1925, p. 1.

Via voorkeurstemmen is het haalbaar om vanop deze achtste plaats verkozen te raken, stelt de Volksbond, op voorwaarde dat de kandidaat ‘een Vlaming zij van algemeen erkend gezag en wiens kandidatuur den noodigen steun kan vinden bij de duizenden Vlaamsche liberale kiezers uit het arrondissement Brussel.’4 Julius Hoste jr. heeft, net als in 1921, geen zin om zelf op de lijst te gaan staan en moet dus op zoek naar een andere kandidaat die voldoende bekend is. Hij slaagt erin om letterkundige én Volksbonder Herman Teirlinck te overtuigen, ‘wiens verleden alle waarborgen geeft aan de Vlaamschgezinde liberalen’5. De algemene vergadering van de Volksbond volgt hem daarin en roept Teirlinck uit tot zijn kandidaat. Uiteindelijk komt er ook een Volksbondkandidaat op de liberale Senaatslijst (Prosper Boeykens6, gepensioneerd onderwijzer, twaalfde plaats), en één op de opvolgerslijst voor de Kamer (Emile Neeckx, vierde opvolger).

De achtste plaats voor Teirlinck lijkt niet meteen een ideale vertrekbasis, maar de plaatsen op de Brusselse lijst zijn duur, en bovendien al toegekend via een zogenaamde poll. Op de vier eerste plaatsen staan uittredende volksvertegenwoordigers Albert Devèze, Paul Hymans, Fernand Cocq en Maurice Lemonnier. Ze worden op plaats vijf en zes gevolgd door advocaat Léo Mundeleer, opkomend talent bij de Brusselse liberalen, en Jean-Henri Delleur, oud-burgemeester van Watermaal-Bosvoorde. Op plaats zeven, net voor Teirlinck, staat met ballonvaarder Ernest Demuyter7 nog een wit konijn. Na Teirlinck staat de eerste en enige vrouw: regentes Gabrielle Rosy-Warnant, in Ukkel gemeenteraadslid en voorzitster van de lokale liberale vrouwen.

Voorstelling van de Liberale Volksbond in Het Laatste Nieuws van 2 april 1925, p. 8. Collectie KBR (DIGIT 836; FS XLVIII 3761 D; MIC PERM 260; J.B. 836; MIC PERM 500/D18). 

De Liberale Volksbond van het arrondissement Brussel

In 1909 richten Brusselse liberale flaminganten de Liberale Volksbond van het arrondissement Brussel op, naar het voorbeeld van de Antwerpse en Gentse Volksbonden. Hun bedoeling is de Vlaamse liberalen in en rond Brussel te verenigen en een tegengewicht te bieden voor de Franstalige dominantie binnen de Brusselse Liberale Partij. Vader en zoon Julius Hoste, uitgevers van onder andere Het Laatste Nieuws, zijn drijvende krachten van de vereniging en gebruiken hun krant om de werking van de Volksbond te ondersteunen. De Volksbonders richten zich onder andere tot arbeiders, bedienden en landbouwers, wiens taal- en materiële belangen ze willen verdedigen. De vereniging krijgt een brede werking met onder andere een Jonge Wacht, een vrouwenafdeling, een spaarkas, een schoolbond, de toneelgroep Onder Ons en de mutualiteit De Blauwe Bloem. In verschillende gemeenten worden ook lokale afdelingen opgericht. In 1924 telt de vereniging iets meer dan vierhonderd betalende leden. Tijdens de kiesstrijd van 1925 presenteert de Volksbond zichzelf als ‘een vereeniging van demokraten die gelijkheid tussen alle Belgen brengen wil’. Gelijke kansen en emancipatie, zowel sociaal als taalkundig, zijn daarin van cruciaal belang. Om dit mogelijk te maken achten de Volksbonders een beperkt interventionisme van de staat mogelijk en zelfs wenselijk. Binnen het Brussels liberalisme nemen ze een vrijbuiterspositie in: los van de door Franstaligen gedomineerde liberale arrondissementsfederatie, maar binnen het kader van de Belgische Liberale Partij, die ze in samenwerking met het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) van binnenuit willen vernieuwen door ze volkser, Vlaamser en minder conservatief te maken.

Cover van De man zonder lijf, toneeltekst door Herman Teirlinck, uitgegeven in 1925. Het ontwerp is van kunstenaar Karel Maes, vanaf 1926 Teirlincks schoonzoon.

‘De begaafde Vlaamsche letterkundige’

Schrijver, ex-ambtenaar, directeur van een meubelfabriek, redactielid bij het liberale culturele tijdschrift De Vlaamse Gids, docent Nederlandse letterkunde … de 46-jarige Herman Teirlinck is veel, maar zeker geen politicus. Hij kijkt zelfs eerder misprijzend naar de politiek. Maar Teirlinck is wel een goed spreker, iemand die zeer vlot is in de omgang en een publiek kan bespelen, een diplomaat én een breed bekende figuur die bij allerlei al dan niet officiële gelegenheden mag opdraven, die zowel in zalen als op de radio voordrachten geeft, wiens stuk De Man zonder Lijf in de week voor de verkiezingen in de KVS loopt (met onder de aanwezigen koningin Elisabeth en prins Leopold). Het Laatste Nieuws stelt hem aan de lezers voor als de ‘begaafde Vlaamsche letterkundige’.8 Bovendien is hij volgens de krant ‘een Vlaming uit één stuk, die al de behoeftes van zijn volk kent’9.

Herman Teirlinck door Joz De Swerts op de cover van Pallieter, 11 januari 1925.

De Volksbond lijkt met Teirlinck niet enkel een wit konijn te hebben gevonden, maar ook een witte raaf. Hij lijkt wel dé ideale kandidaat. Zijn Vlaams profiel moet hem behoeden voor kritiek als gevolg van zijn samenwerking met de Fédération Libérale. Aan Franstalige kant heeft hij het voordeel dat hij geen Vlaamsgezinde strijder is, maar iemand die de Vlaamse cultuur uitdraagt, wiens werk bovendien ook in Franstalige kringen10 geapprecieerd wordt, en die sinds zijn aanstelling als leraar Nederlands van prins Leopold in 1920, goede contacten heeft aan het Hof. Daarnaast is Teirlinck vergroeid met de Vlaams-Brusselse onderwijs- en culturele wereld. De Volksbond hoopt onder andere op heel wat voorkeurstemmen van leden van de Vlaamse toneelverenigingen in het arrondissement en van Vlaamse kiezers die uit gewoonte voor de liberale lijst stemmen. Ook ‘vele menschen, die noch liberaal noch katholiek zijn’11 zou hij kunnen aantrekken.

‘Beter zou er niet kunnen gevonden worden: bekwaam, overtuigd en bekend. Een ware Vlaming, vroolijk, maar ook voornaam. Iemand. De menschen kennen hem, waarderen hem. Hij staat in de voorste rangen van onze kunstenaars, maar ook is het volk, zijn volk, hem genegen.’

(Victor Heymans)12

‘Teirlinck’s Vlaamschgezind Programma’ in Het Laatste Nieuws van 2 april 1925, p. 7. Collectie KBR (DIGIT 836; FS XLVIII 3761 D; MIC PERM 260; J.B. 836; MIC PERM 500/D18).

Het programma van Teirlinck: voor vrede, gelijkheid, vooruitgang en volksbeschaving

De naam van Herman Teirlinck ‘is een programma op zich zelf’, ‘hij vertegenwoordigt de ziel en het hart der Brabantsche Vlamingen’13, klinkt het in Het Laatste Nieuws. Toch vertegenwoordigt hij op de liberale lijst ook het programma van de Liberale Volksbond, dat staat voor een ‘verjongd liberalisme’ (of ‘goed liberalisme’ als tegenhanger van ‘een kwaad of slecht begrepen liberalisme’), een ‘demokratisch programma’ (vrijheid en verdraagzaamheid, verdediging van de parlementaire instellingen, tegen elke vorm van dictatuur of overheersing door één klasse). Op financieel vlak pleiten ze voor belastingen naar vermogen, een gezondmaking van de overheidsfinanciën en een aanpak van de levensduurte. Verder is er ook aandacht voor het onderwijs (schoolvrede, toezicht op alle lagere scholen), het verzekeren van de landsverdediging (maar niet meer dan nodig, en uitbouwen van een Europese vredespolitiek), sociale maatregelen (een betere sociale bescherming van arbeiders, bedienden, middenstanders en landbouwers), Congo (industrialisatie gekoppeld aan een ‘menschelijke en rechtvaardige politiek jegens de inboorlingen’) en uiteraard de taalkwestie. Op dit vlak verdedigt Teirlinck ‘de noodzakelijkheid van een onmiddellijke en gezonde oplossing’ om ‘in een eendrachtig België, aan Vlamingen en Walen een volstrekte gelijkheid op elk gebied’ te verzekeren. Concreet gaat het om maatregelen in het onderwijs, het leger, het gerecht en over de toepassing van de ‘wet op het Vlaamsch in bestuurszaken’.14

‘Verrassend voor mij was de ernst waarmee Teirlinck zijn kiescampagne voerde. Met zijn vriend Hilaire Van den Berghe, de leraar aan de normaalschool, bezocht hij alle vrijzinnige culturele verenigingen, en ook cafés van het Pajottenland waar hij veel vrienden en bewonderaars had […]’  

(Willem Pelemans, lid en pianist van de Liberale Volksbond)15

Reproductie van een verkiezingsflyer voor Herman Teirlinck.
Uit Den Gulden Winckel, jg. 24 (1925), geraadpleegd via DBNL (KB, nationale bibliotheek).

‘Herman Teirlinck naar het Parlement!’

‘Er moet een Vlaamschgezinde demokraat naar de Kamer!’16, leest men in Het Laatste Nieuws. Maar bekend zijn en gewaardeerd worden, volstaat natuurlijk niet. Bovendien zijn er tussen de bekendmaking van Teirlincks kandidatuur en de dag van de verkiezingen maar drie weken om campagne te voeren. Net als met de eigen lijst in 1921, gooien de Hostes vanaf 18 maart de 106.000 exemplaren van hun ‘vooral in de Vlaamsche voorsteden en in de buitengemeenten van het arrondissement veelgelezen’17 krant Het Laatste Nieuws volop in de strijd met een stroom aan artikels en advertenties om de kandidatuur van Teirlinck te ondersteunen. De verwachtingen zijn hoog, de krant wil ‘geen enkel middel onbeproefd laten, om al onze lezers te overtuigen, dat wanneer zij op den naam van Teirlinck stemmen, zij die nieuwe tijden met krachtigen ruk helpen inluiden.’18 Op 2 april, drie dagen voor de verkiezingen, doet Het Laatste Nieuws nog een extra inspanning: een bijlage van twee volledige krantenpagina’s onder de titel ‘De lezers van “Het Laatste Nieuws” stemmen voor Herman Teirlinck’. De krant roept de lezers ook op deze pagina’s aan hun vrienden te laten zien. De bijlage is voor propagandisten trouwens ook als los kiesblad verkrijgbaar op het hoofdkwartier van de Volksbond. Daarnaast beschikt het campagneteam over een ‘plakbrief’ en een ‘propagandakaart’. De propaganda roept de kiezers onder andere op ‘een enkel puntje zwart [te] maken’ om hun ‘Vlaamschen en liberalen plicht’ te volbrengen.19

Op 25 maart 1925 horen op een bijeenkomst van de Volksbond tweehonderd (volgens de pers van de tegenstanders) à vierhonderd (volgens Het Laatste Nieuws) aanwezigen Herman Teirlinck toelichten waarom hij deze kandidatuur aanvaardt en voor welk programma hij staat. De korte periode tot 5 april voert Teirlinck langs cafés, verenigingen en meetings. Samen met schrijver Abraham Hans, Emile Neeckx (de kandidaat van de Volksbond bij de opvolgers), Julius Hoste jr. en soms ook Antwerps liberaal boegbeeld Louis Franck voert hij het woord op propagandameetings verspreid over het arrondissement: van centrumgemeenten als Anderlecht en Molenbeek tot uithoeken als Tollembeek, Merchtem, Nossegem, Sint-Genesius-Rode en Elewijt. Hoste speelt op het gevoel en wijst het publiek van dergelijke meetings ‘op het groote belang voor de Vlaamsche kiezers van den buiten, een volksvertegenwoordiger te hebben, die door de banden van de taal, met hun verzuchtingen aan hen gehecht is’.20 Teirlinck zelf benadrukt het belang van een ‘verjongd en Vlaamsgezind liberalisme’21 en zijn ambitie om de kiezers in het parlement te verdedigen.

De Teirlinckpropaganda veroorzaakt zelfs een kleine rel over het vermengen van cultuur en politiek wanneer de Volksbond alle besturen van Vlaamse toneelverenigingen in het arrondissement Brussel een brief stuurt met de vraag propaganda ten voordele van de kandidatuur van Teirlinck aan hun leden te bezorgen. Dat daarin de toneelliefhebbers worden opgeroepen de kandidatuur van een theaterauteur niet in de steek te laten22, is voor sommigen een stap te ver. Ook de leden van het Willemsfonds krijgen post van Teirlinck.

‘Denkt gij ook niet, dat de letterkundige, die hier voor U staat, alleen op de lijst staat om een groote zaak te dienen in het Parlement en dat die Vlaming recht heeft op den stem van al wie zich aan hoogere belangen gelegen laat? Stemt naast mijn naam […] en ik kom in het Parlement om daar Uw zaak te verdedigen.’

(Herman Teirlinck op een kiesmeeting)23

Artikel over de betekening van voorkeurstemmen in Het Laatste Nieuws van 20 maart 1925, p. 1.

De voorlichting van de kiezer

In heel wat artikels gaat Het Laatste Nieuws, soms op een vrij didactische manier, dieper in op het systeem van de voorkeurstemmen. Deze zouden Teirlinck vanop de achtste plaats in het parlement moeten krijgen, ook wanneer de liberale lijst, net als in 1921, slechts zes zetels zou halen. Historische precedenten van kandidaten die vanop lagere plaatsen via voorkeurstemmen verkozen werden, worden als voorbeeld bovengehaald. Om in 1925 geldig te stemmen moet men kiezen tussen een lijststem of één voorkeurstem. Advertenties roepen dan ook op om ‘alleen het puntje nevens den naam van Herman Teirlinck zwart [te] maken’.24

De Volksbond gaat ervan uit dat enkel de vier eersten op de lijst zeker zijn om verkozen te raken via de lijststemmen én dat na de zesde (of zelfs de vijfde) kandidaat de lijststemmen zeker opgebruikt zullen zijn. In het arrondissement Brussel ‘visschen’25 heel wat vooraanstaande liberale kandidaten, onder wie Mundeleer (vijfde plaats), Delleur (zesde plaats), Demuyter (zevende plaats), Max (lijstduwer) en Teirlinck, immers openlijk naar voorkeurstemmen, die zullen bepalen wie van hen verkozen raakt. Met vijfduizend voorkeurstemmen zou Teirlinck het moeten kunnen halen. Bovendien hoopt de Volksbond niet op zes, maar op zeven zetels. In 1921 kwam de liberale lijst namelijk 888 stemmen tekort voor een zevende zetel: met de 3.497 stemmen van de aparte Volksbondlijst hadden de liberalen een zevende zetel gehaald. Maar waar ligt de grens tussen peptalk en realisme? Geloven de Volksbonders zelf in een mogelijke verkiezing van Teirlinck? Het is alleszins geen waanbeeld van de Volksbond en Het Laatste Nieuws: de dag voor de verkiezingen dicht bijvoorbeeld een correspondent van de katholieke Le Courrier de l’Escaut26 Teirlinck net als Demuyter en Max alle kansen toe om over hoger geplaatste kandidaten te springen.

‘Er zal in het arrondissement Brussel veel met voorkeurstemmen gewerkt worden. Op die wijze stemmen immers alle verstandige kiezers, omdat zij zoo den man hunner keuze naar voren brengen en dus beter hun wil te kennen geven dan door een stem aan ’t hoofd van de lijst.’

(Het Laatste Nieuws)27

Victor Heymans over de kansen van 1921 versus 1925

‘In 1921 streed de “Volksbond” alleen. Ik was zijn eerste kandidaat. Er kon geen naam worden gevonden, die in het Brusselsche minder beteekende – op een kandidatenlijst – dan de mijne. Ik was hier schier niet bekend. Buiten mijn dagelijkschen werkkring ging mijn bedrijvigheid niet. Ik woonde bovendien nog maar negen jaar in de hoofdstad. Reken daar de vier oorlogsjaren af, blijft vijf. De “Volksbond”, wiens kleuren ik verdedigde, was al zoo armzalig gesteld als ik zelf: hij was niets en bezat niets. […] Geen strijdmiddelen, en wat erger was: geen organisatie! Die strijd met een afzonderlijke lijst was in den letterlijken zin van het woord: een roekeloze waaghalzerij. […]Maar de uitslag kwam. We behaalden 3500 stemmen. […] Te weinig volgens de buitenstaanders, maar voor mijn vrienden en voor mij, voor ons, die den toestand kenden, een uitslag, die ons met verbazing sloeg! Waar kwamen die vandaan? ’t Was niet om te geloven. Met de helft waren we tevreden geweest. Met minder ook.

Vergelijk dat nu eens met den huidigen toestand: Teirlinck is nu de kandidaat. Beter zou er niet kunnen gevonden worden: bekwaam, overtuigd en bekend. Een ware Vlaming, vroolijk, maar ook voornaam. Iemand. De menschen kennen hem, waarderen hem. Hij staat in de voorste rangen van onze kunstenaars, maar ook is het volk, zijn volk, hem genegen. De “Volksbond” is niet meer het naakte geraamte in lompen gehuld, van 1921. Hij ook staat er flink voor; bezit een stevige organisatie; heeft gewerkt; heeft zich laten hooren en naam gekregen. Hij beschikt over alle noodige strijdmiddelen. Daar is ook meer tijd dan toen, en de kandidaat is in staat, dien beter te gebruiken – wat hij ook doet.
In 1921, was onze opkomst een roekeloosheid, een daad van idealisme. Maar de meeste mensen zijn praktisch. Dat is een feit. Ze wisten dat ik “er niet doorkomen kon”. Thans zijn de kansen gekeerd: Herman Teirlinck kan er wél doorkomen! Hoe veel stemmen zal die omstandigheid alleen niet aanbrengen, denkt ge? […] En de omstandigheid alleen, dat de flamingant op de algemene lijst staat, verdrijft antipathie, verandert onverschilligheid in belangstelling. Moet ik uitleggen hoe? Niet noodig zeker!’28

Het Laatste Nieuws over de aanvallen van de tegenstanders (fragment, 21 maart 1925, p. 1).

Aanvallen en verdediging

Zwans-kanidaat’29 (De Standaard), ‘de man zonder ruggegraat’30 (naar Teirlincks toneelstuk De man zonder lijf, Vlaanderen), ‘littérateur flamingant et extrémiste’31 (La Libre Belgique), ‘lokaas op de lijst der liberale franskiljons’32 (Vooruit). Of nog: ‘Teirlinck is niet gevraagd als Flamingant maar als patroon, of liever als leider van den Patroonsbond der meubelmakers. Teirlinck is voor geen cent demokraat en daarom mocht hij op de liberale lijst.’ (De Volksgazet) Zoals Het Laatste Nieuws het verwoordt: ‘Bladen van alle kleur gaan maar voort hun gal uit te storten.’33 In de verzuilde pers gaat Teirlinck van de ene dag op de andere van breed geapprecieerde kunstenaar naar politieke tegenstander, met ‘lage kiespropaganda’34 als gevolg. Verschillende kranten, met als uitblinker de katholieke De Standaard, doen alle moeite van de wereld om aan te tonen dat Teirlinck geen kans maakt en slechts de liberale lijst ‘dient’ (naar zijn toneelstuk Ik dien) om meer leden van de Fédération verkozen te krijgen. Dat de politieke tegenstanders Teirlinck percipiëren als een serieuze kandidaat die moet bestreden worden, blijkt uit de negatieve aandacht die Teirlinck, de Volksbond én de Vlaamsgezinde liberalen in het algemeen in de katholieke, socialistische en Vlaams-nationalistische pers krijgen. Het Laatste Nieuws bekijkt het positief en noemt het de ‘beste reklaam voor zijn verkiezing.’

‘De Muyter, de kandidaat van de sportliefhebbers! M. Teirlinck, de kandidaat van de tooneelliefhebbers! Hoe kan het ook anders, vermits er geen liefhebbers meer zijn van de liberale partij zelf.’

(Het Volk)35

De ‘Vlaamschgezinde Verklaring van Teirlinck’ in Het Laatste Nieuws van 2 april 1925, p. 8. Collectie KBR (DIGIT 836; FS XLVIII 3761 D; MIC PERM 260; J.B. 836; MIC PERM 500/D18).

Inhoudelijk vergt het wel wat bochtenwerk bij de Volksbond om de nieuwe situatie te verdedigen tegen aanvallen van perstitels die zich vragen stellen bij de plotse koerswijziging. ‘Hoe kan een Vlaamschgezinde een plaats opnemen op een lijst, waar franskiljons op staan?’37 De antwoorden van de Volksbond zijn eenvoudig maar veelvuldig: het feit dat Teirlinck als Vlaamsgezinde op de lijst mag staan zonder afstand te doen van zijn overtuigingen, is een kans die ze absoluut moeten grijpen. Bovendien kan hij ‘door op de liberale lijst een kandidatuur aan te nemen, […] de plaats innemen van iemand die niets voor het Vlaamsch voelt.’38 Hij heeft op deze manier ook een grotere kans om verkozen te worden dan via een afzonderlijke lijst: ‘De liberale Vlamingen van het arrondissement Brussel zullen immers niet anders stemmen dan voor H. Teirlinck, en dan is het vanzelfsprekend, dat zijn kandidatuur zegepraalt.’39 Om de puntjes op de i te zetten legt Teirlinck voor de Volksbond en in Het Laatste Nieuws ook een ‘Vlaamschgezinde Verklaring’40 af. En om duidelijk te maken dat de Volksbond niet opgaat in de Fédération, spreekt Het Laatste Nieuws ook wel over een ‘kartel’41 tussen beide liberale groeperingen. Op de kritiek wat een schrijver in het parlement kan gaan doen, verwijst Het Laatste Nieuws naar August Vermeylen, die sinds 1921 als gecoöpteerd senator zetelt voor de socialisten. Zowel Hoste42 als Heymans benadrukken in de krant ook regelmatig de positieve evolutie die ze de laatste weken binnen de Liberale Partij ontwaren, zowel nationaal, binnen de Brusselse Fédération Libérale als bij de lijstvorming in Gent.

‘Van extremistische zijde worden de zaken voorgesteld alsof hij zijn Vlaamschgezindheid afgezworen had. Van anti-Vlaamsche zijde […] wordt de leugen verspreid, dat hij een verheerlijker is van het aktivisme! Herman Teirlinck staat dus onder het kruisvuur van Vlaamsche extremisten en franskiljonsche fascisten, maar dat juist maakt hem nog meer populair bij de massa en vooral bij de Vlaamsche liberalen van de buitengemeenten.’

(Het Laatste Nieuws)43

Publieke nieuwsgierigheid naar de verkiezingsuitslagen, uit Het Laatste Nieuws, 8 april 1925, p. 1

De verkiezingsuitslag

De uitslag van 5 april is een teleurstelling. Niet enkel voor de Volksbond, maar voor alle liberalen. In het arrondissement Brussel verliest de liberale lijst fors. Ze zakt in vergelijking met 1921 van 23,9 % (63.508 stemmen) naar 19,4 % (56.409 stemmen)44(- 4,5 procentpunt) en verliest daarbij een zetel (van zes naar vijf). Als men de 1,32 % (3.497 stemmen) die de Liberale Volksbond in 1921 apart haalde, erbij telt, halen de verenigde liberalen in 1925 zelfs 5,8 procentpunt minder dan in 1921. Herman Teirlinck haalt uiteindelijk vanop zijn achtste plaats 3.356 voorkeurstemmen (goed voor 12 % van de op de liberale lijst uitgebrachte voorkeurstemmen45). Dat is minder dan het aantal stemmen dat de Volksbond in 1921 haalde, maar wel meer dan het aantal voorkeurstemmen voor Albert Devèze (3.216 als lijsttrekker), Paul Hymans (1.697 als tweede), Fernand Cocq (679 als derde), Maurice Lemonnier (855 als vierde), Jean-Henri Delleur (1.273 als zesde) en Ernest Demuyter (2.880 als zevende). Enkel Léo Mundeleer vanop de vijfde plaats (5.005) en lijstduwer Adolphe Max (5.802) halen meer voorkeurstemmen46 dan Teirlinck. Via 29.297 uitgebrachte lijststemmen gaan Devèze, Hymans, Cocq, Lemonnier opnieuw naar het parlement, samen met Max die dankzij zijn voorkeurstemmen de vijfde zetel krijgt. Bij zeven liberale zetels was Teirlinck met deze stemmenverdeling verkozen geraakt. Maar dat is natuurlijk niet het geval, zoals het Vlaams-nationalistische weekblad Pallieter een week na de verkiezingen sarcastisch benadrukt.

‘Hoste, Victor Heymans […] hebben juridisch, politisch en ontroerd-lyrisch bewezen dat Teirlinck gekozen was. Alleen degenen die de platte alledaagschheid verkiezen boven het recht, de vrijheid en de tranen van ontroering, zullen durven beweren dat Teirlinck verslagen is.’

(Pallieter)47

Gezien het gigantische stemmenverlies ten opzichte van 1921 was het – alle gunstige prognoses ten spijt – bijna onmogelijk om Teirlinck vanop zijn achtste plaats in het parlement te krijgen. Toch verdedigt Vader Hoste de houding van de Volksbond en Het Laatste Nieuws. ‘Ondanks den inderdaad ongunstigen uitslag kunnen wij slechts verklaren, dat wij op grond van onze overtuiging niet anders konden handelen dan wij gedaan hebben’48, schrijft hij in een beschouwend stuk over de verkiezingsuitslag en de regeringsvorming. ‘Maar’, relativeert hij, ‘wij gaan ons nu niet blind staren op de verkiezingen te Brussel vermits de achteruitgang van de liberale partij algemeen is in ons land en er nog heel wat grooteren bezorgdheden bestaan.’49 De liberalen zijn met een terugval van tien zetels (van 33 naar 23) inderdaad de grote verliezers van deze verkiezingen geworden. En terwijl hun katholieke coalitiepartners twee zetels verliezen, haalt de socialistische oppositie de meeste stemmen binnen, goed voor tien zetels extra. De nieuwe machtspositie van de socialisten maakt het vormen van een nieuwe regering niet gemakkelijk. Pas 72 dagen later, na de op dat moment langste regeringscrisis ooit, gaat de katholiek-socialistische regering-Poullet-Vandervelde van start. En Herman Teirlinck? Die neemt de draad van zijn leven en zijn literaire carrière weer op: nog geen week na de verkiezingen zit hij in Den Haag voor de opvoering ‘onder veel belangstelling’50van zijn De man zonder lijf door het gezelschap van de Brusselse KVS.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Zie Sébastien Baudart, ‘De Liberale Volksbond in het strijdperk’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 1.6.2022.

2. Het Laatste Nieuws, 17 januari 1925: 2.

3. In Gent leidt dit tot het opnemen van Leonard Willems van de Liberale Volksvereniging Help U Zelf op de eenheidslijst van de Liberale Associatie.

4. Het Laatste Nieuws, 17 maart 1925: 2.

5. Het Laatste Nieuws, 17 maart 1925: 2.

6. Boeykens stond in 1921 als eenentwintigste op de lijst van de Liberale Volksbond.

7. Zie ook Florian Van de Walle, ‘Ernest Demuyter. Ballonvaarder - volksvertegenwoordiger’, in: Liberas Stories.

8. Het Laatste Nieuws, 18 maart 1925: 1.

9. Het Laatste Nieuws, 26 maart 1925: 1.

10. Bij wijze van voorbeelden: op 26 februari schrijft de neutrale krant La Nation Belge in positieve zin over het theaterwerk van Teirlinck (La Nation Belge, 26 februari 1925: 3), op 20 maart roemt de neutrale krant Le Soir de theatervernieuwing van onder anderen Teirlinck (Le Soir, 20 maart 1925: 1), op 2 april schrijft de liberale krant L’Indépendance Belge over de opvoering van De man zonder lijf in de KVS: ‘Il faut aller voir cette oeuvre exquise.’ (L’Indépendance Belge, 2 april 1925: 5).

11. Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 8.

12. Het Laatste Nieuws, 3 april 1925: 1.

13. Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 7.

14. Alle citaten: Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 7.

15. Willem Pelemans, Hij leerde Vlaanderen luisteren. Uit de memoires van een toondichter-criticus (Gent: Liberaal Archief, 1991) 20.

16. Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 7.

17. De Standaard, 31 maart 1925: 1.

18. Het Laatste Nieuws, 18 maart 1925: 1.

19. Het Laatste Nieuws, 27 maart 1925: 5.

20. Het Laatste Nieuws, 31 maart 1925: 3.

21. Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 3.

22. ‘De tooneelmenschen zullen den gevierden tooneelschrijver niet in den steek laten’. Brief geciteerd in De Standaard, 23 maart 1925: 1.

23. Het Laatste Nieuws, 23 maart 1925: 2.

24. Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 8.

25. Het Laatste Nieuws, 26 maart 1925: 1.

26. Le Courrier de l’Escaut, 4 april 1925: 1.

27. Het Laatste Nieuws, 4 april 1925: 3.

28. Het Laatste Nieuws, 3 april 1925: 1.

29. Eigenlijk ‘twee zwans-kandidaten’, Teirlinck en Demuyter (De Standaard, 26 maart 1925: 1).

30. Vlaanderen, 21 maart 1925: 6.

31. La Libre Belgique, 20 maart 1925: 1.

32. Vooruit, 19 maart 1925: 2.

33. Het Laatste Nieuws, 24 maart 1925: 1.

34. Het Laatste Nieuws, 30 maart 1925: 2.

35. Het Laatste Nieuws, 26 maart 1925: 1.

36. Het Volk, 26 maart 1925: 1.

37. Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 8.

38. Het Laatste Nieuws, 28 maart 1925: 3.

39. Het Laatste Nieuws, 19 maart 1925: 1.

40. Het Laatste Nieuws, 2 april 1925: 8.

41. Het Laatste Nieuws, 19 maart 1925: 1.

42.  Op 22 maart schrijft Julius Hoste jr. bijvoorbeeld ‘Men weet welke scherpe kritiek hier uitgeoefend werd op de anti-Vlaamsche en bekrompen konservatieve opvattingen, zonder dat wij er ons aan gelegen lieten van welke politieke zijde ook die opvattingen mochten uitgaan. Wij zouden echter aan de waarheid te kort komen, indien wij de overtuiging niet bevestigden dat er sedert eenigen tijd in de liberale partij een betere gedachtengang gekomen is in verband met de demokratische en Vlaamsche belangen.’ (Het Laatste Nieuws, 22 maart 1925: 1). Op 29 maart schrijft Victor Heymans onder andere ‘[…] dat het stellen van de namen van Teirlinck en Willems [kandidaat in Gent] op de liberale lijsten een groote stap is naar de gezondmaking der Liberale Partij, en dat hun verkiezing tot lid van het Parlement een ontzaglijken invloed zal hebben ten voordeele der oplossing van het Vlaamsche vraagstuk door het aanstaande Parlement, doordat die niet alleen twee overtuigde en kranige Vlaamse demokraten meer in de Kamer zou brengen, maar ook bij de liberalen in het algemeen een kentering ten goede verwekken, waarvan de draagwijdte nu zelfs niet te overzien is.’ (Het Laatste Nieuws, 29 maart: 1).

43. Het Laatste Nieuws, 31 maart 1925: 2.

44. Terwijl het aantal geldig uitgebrachte stemmen stijgt van 265.858 naar 290.534.

45. Op de liberale lijst worden met 29.297 lijststemmen en 27.378 voorkeurstemmen verhoudingsgewijs veel voorkeurstemmen uitgebracht. Ter vergelijking: op de katholieke lijst is de verhouding lijststemmen-voorkeurstemmen 67.552-37.569, bij de socialisten 91.892-13.076.

46. Ook over alle partijen heen is Herman Teirlinck best wel een stemmenkanon. Naast Max en Mundeleer op zijn eigen lijst, halen enkel de socialist Emile Vandervelde (3.414) en de katholieken Henry Carton de Wiart (4.311), Pierre Nothomb (5.094) en Jean Van den Eynde (10.368) meer voorkeurstemmen.

47. Pallieter, 4, nr. 15 (12 april 1925): 4.

48. Het Laatste Nieuws, 10 april 1925: 1.

49. Het Laatste Nieuws, 10 april 1925: 1.

50. Het Laatste Nieuws, 10 april 1925: 2.

De Schelde, 19 maart 1925: 1; 21 maart 1925: 1; 24 maart 1925: 1; 25 maart 1925: 1; 26 maart 1925: 1.

De Standaard, 18 maart - 10 april 1925.

De Volksgazet, 25 maart 1925: 2.

Gazet van Antwerpen, 21 maart 1925: 7.

Het Laatste Nieuws, januari-april 1925 (KBR/Belgicapress, nationale editie – Liberas, Antwerpse editie).

Het Nieuws van den Dag, 8 april 1925: 1.

Het Volk, 6 maart 1925: 2; 19 maart 1925: 5; 11 april 1925: 5.

Journal de Bruxelles, 5 april 1925: 2; 8 april 1925: 1.

L’Avenir du Luxembourg, 19 maart 1925: 2.

L’Indépendance Belge, 26 maart 1925: 4; 2 april 1925: 5; 4 april 1925: 1.

La Dernière Heure, 17 maart 1925: 3; 26 maart 1925: 5.

La Libre Belgique, 24 maart 1925: 2; 8 april 1925: 2.

La Meuse, 8 april 1925: 1.

La Nation Belge, 18 maart 1925: 2; 22 maart 1925: 1; 24 maart 1925: 2; 4 april 1925: 2; 8 april 1925: 2.

Le Peuple, 21 maart 1925: 2.

Le Soir, 20 maart 1925: 1; 8 april 1925: 3; 9 april 1925: 3.

La Libre Belgique, 19 maart 1925: 1; 24 maart 1925: 2; 26 maart 1925: 1.

Pallieter, 4, nr. 2 (11 januari 1925): 1-3.

Pourquoi Pas?, 15, nr. 558 (10 april 1925): 386; 17, nr. 651 (21 januari 1927): 59-62.

Vlaanderen, 28 maart 1925: 5.

Vooruit, 2 april 1925: 2-3; 9 april 1925: 3.

‘Herman Teirlinck’, in: “Schrijversgewijs”. Vlaamse schrijvers 1830-heden, geraadpleegd 29.6.2022. 

Databank Belgische verkiezingsuitslagen, geraadpleegd 1.10.2022.

Bart D’hondt, ‘Help u zelf. Liberalisme met een Vlaamse klemtoon’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 28.10.2022.

Emmanuel Gerard, De schaduw van het interbellum: België van euforie tot crisis 1918-1939 (Tielt: Lannoo, 2017) 115-118.

Eliane Gubin, Catherine Jacques, Valérie Piette en Jean Puissant, eds., Dictionnaire des femmes belges. XIXe et XXe siècles (Bruxelles: Racine, 2006) 580-581.

Theo Luykx en Marc Platel, Politieke geschiedenis van België (Antwerpen: Kluwer, 1985) 310-318.

Willem Pée, ‘Herman Teirlinck’, in: Twintig eeuwen Vlaanderen. Vlaamse figuren II: van Hippoliet Meert tot Theo Brouns (Hasselt: Heideland-Orbis, 1976) 129-132.

Willem Pelemans, Hij leerde Vlaanderen luisteren. Uit de memoires van een toondichter-criticus (Gent: Liberaal Archief, 1991) 11, 19-21.

Luc Sieben, ‘De politieke betrokkenheid van de Brusselse Vlamingen na de Eerste Wereldoorlog’, in: Taal en Sociale Integratie 8, ed. Els Witte (Brussel: VUB, 1986) 5-22.

Jean Stengers, ‘De confrontatie van de partij met het algemeen enkelvoudig stemrecht: 1919-1961’, in: Het Liberalisme in België. Tweehonderd jaar geschiedenis, eds. Adriaan Verhulst en Hervé Hasquin (Brussel/Gent: Paul Hymanscentrum/Uitgeverij Delta/Liberaal Archief, 1989) 123-124.

Stefan van den Bossche, Ge zijt zoveel mensen geweest. Herman Teirlinck, 1879-1967 (Antwerpen: Houtekiet, 2017) 388-412.

Jenny Vanroelen en Jeffrey Tyssens, ‘Mouvement flamand. Alliances politiques et émancipation culturelle‘, in: Bruxelles. Les francs-maçons dans la cité, ed. Andrée Despy-Meyer (Bruxelles: Marot, 2000) 57-73.

Jan Velaers, Albert I. Koning in tijden van oorlog en crisis 1909-1934 (Tielt: Lannoo, 2009) 649-653.

Raymond Vervliet, ‘Teirlinck, Herman’, in: NEVB online, geraadpleegd 28.10.2022.

Raymond Vervliet, ‘Vermeylen, August’, in: NEVB online, geraadpleegd 28.10.2022.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Sébastien Baudart, "Een enkel puntje zwart maken", Liberas Stories, laatst gewijzigd 13/03/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op